234
DONDERDAG 21
DECEMBER 1911.
zooals men ze heeft in de Donkersteeg, zoodat men aan de
kleur van de steenen kan zien, dat men daar veilig staat?
De rails loopen eerst naast elkander en dan kruisen zij. Wanneer
men nu die segmenten, die per se vrij zijn en waar men dus
veilig kan staan, anders kleurt, wanneer daar bijvoorbeeld een
lichtere kleur op komt, die ook des avonds opvalt, dan kan
men daar des avonds veiliger oversteken. Nu is het werkelijk
niet geheel zonder gevaar.
De heer Korevaar. Wij zullen gaarne daaraan onze aan
dacht schenken.
De heer Zwjers. M. d. V. Nu toch over de tram gesproken
wordt, zou ik de aandacht willen vestigen op de dienstregeling,
of liever op de wijze, waarop de zaak geëxploiteerd wordt. Ik
wil wel erkem en, dat het na de opening van de nieuwe brug
beter geworden is, maar deze week zag ik weer op de Hooge-
woerd eenige trams achter elkander rijden, de eene met een
paar menschen, de andere zonder een mensch er in. Ik geloof,
dat daarin nog niet gestreefd wordt naar een behoorlijke dienst
regeling, die niet alleen in het belang van de burgerij, maar
ook in het belang van de maatschappij zelf zou zijn. Ik zou
wel willen vragen, of Burgemeester en Wethouders, met de
concessie in de hand, niet nog eens willen nagaan of zij daar
aan niet iets kunnen doen.
De Voorzitter. De Wethouder, wien deze zaak aangaat,
en ook ik blijven onze aandacht daaraan schenken. Ik moet
echter nog eens opmerken, dat het, wanneer de brug opengaat,
wel vijf minuten kan duren, voordat de tram er overheen kan
rijden. In zoo'n geval komen er twee wagens achter elkander;
de voorste neemt dan niemand op, om een voorsprong te
halen. Met de meest uitstekende regeling kan men hieraan
niets doende Blauwpoortsbrug blijft er de oorzaak van, hoewel
men er, nu de brug gereed is, minder last van heeft. Vroeger,
in den tijd van de paardentram, merkte men dat zoo niet,
omdat er toen wisselplaatsen waren en de trams dus toch
vanzelf distantie moesten houden; nu kunnen beide opeenvol
gende trams echter bij elkander blijven.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik zou hierbij nog even
iets willen opmerken. Het is niet alleen de Blauwpoortsbrug,
die oorzaak is van het ongeregelde rijden. Het komt natuur
lijk ook voor, dat van twee trams, die achter elkander rijden,
de eerste overal moet stoppen, maar die er achter komt niet.
De eerste krijgt dan veel vertraging en de tram, die er achter
komt, kan doorrijden dat is ook een van de oorzaken, waardoor
twee trams vlak achter elkaar komen te rijden en waardoor
de indruk wordt gevestigd, dat de dienst niet geregeld gaat.
De heer Corts. M. d. V. Voor het eerste geval, wat de brug
betreft, zouden dubbele rails kunnen worden gelegd op de
Turfmarkt.
De Voorzit ter. Ik geloof, dat de heer Korevaar ook dit
denkbeeld gaarne in overweging zal willen nemen.
De heer Fokker. M. d. V. De heer van der Lip zeide zoo
even, hij wilde er nog iets bij zeggen en hij verdedigde de
maatschappijnu wil ik er ook iets bij zeggen, echter ter be
schuldiging van de maatschappij, want werkelijk, met de
exploitatie gaat het lang niet zooals het zou behooren. Ik heb
het des avonds aan het station wel bijgewoond, dat er vrij wat
menschen kwamen van het station, dat er een tram was met
een bijwagen, de tram werd volgeladen, maar in den bijwagen
mocht niemand, en de tram reed weg en de menschen konden
niet mede. Dat komt herhaaldelijk voor, dat aan het station
hoopen menschen staan, die niet meer in de tram kunnen,
terwijl er geen tram meer gaat. Het komt mij inderdaad voor,
dat bij de regeling van den dienst niet steeds voldoende
rekening wordt gehouden met de behoeften van het publiek.
Misschien willen Burgemeester en Wethouders overwegen,
wat daartegen te doen is, in verband met de concessie. Ik kan
het niet uit het hoofd aangeven, want ik heb de concessie
niet voor mij.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders zullen er
hun best voor doen. In 'Den Haag komt dit echter ook wel
voor, eveneens tengevolge van de enorme toeneming van het
verkeer. Vroeger hadden wij alleen het paardentrammetje
nu hebben wij de groote motorwagens en toch zijn ook deze
groote wagens thans dikwijls geheel vol.
De heer Vergouwen. M. d. V. Ik zou nog even de aan
dacht van Burgemeester en Wethouders willen vestigen op
een andere kwestie. Toen in de Tweede Kamer sprake was
van het Ethnographisch Museum, werd door den Minister
gezegd, dat, wanneer van de een of andere groote gemeente
een bod kwam, dat hem niet onverschillig zou zijn, in ant
woord op de mededeeling van Dr. De Visser, dat het oude
Ziekenhuis wel geschikt zou zijn, als er een nieuw Zieken
huis kwam.
De Voorzitter. Wij zullen ook daaraan zeer gaarne onze
aandacht wijden.
Als dan thans geen der leden meer het woord verlangt,
wensch ik den heeren eene aangename Kerstmis en een
gelukkig Oud- en Nieuwjaar en hoop hen allen het volgend
jaar weder in welstand terug te zien.
Hierop sluit de Voorzitter de vergadering.
Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.