DONDERDAG 21 DECEMBER 1911. 231 bezuinigt, geeft men er feitelijk 4000 prijs. Men ziet het dan ook bij alle grpote bedrijven, die van particulieren uitgaanwelke salarissen worden daar niet betaald aan directeuren! Dat zijn ook geen liefdadigheidsinstellingen; dat doet men ook niet, omdat men de menschen aan een rijk baantje van tien, twaalf of veertien duizend gulden wil helpen, maar omdat de zaken- menschen van de praktijk weten, dat niets goedkooper is, dan het betalen van een flink salaris aan menschen, die aan het hoofd van een bedrijf staan. Deze gedachte heeft ten grondslag gelegen bij degenen, die deze zaak hebben voorbereid, en wanneer wij hooren, welke eischen gesteld worden, dan is een buitengewoon matig bedrag aangenomen als salaris, waarvoor men dien man meent te kunnen vinden. Ik hoop van harte, dat men een geschikt persoon zal kunnen krijgen, en ik wil wel zeggen, dat, als die man voldoet aan de qualitei- ten, die geëischt worden, hij dan niet duur is, integendeel, dan vind ik, dat wij goedkoop uit zijn, terwijl ik juist zou vreezen, dat, wanneer wij op het salaris gingen pingelen, wij die 1000.welke wij zoogenaamd voor de gemeente bezui nigen, naderhand dubbel en dwars zouden moeten betalen uit de gemeentekas. Wij spreken hierover allen als Raadsleden te goeder trouw en ieder vomt zich een meening uit hetgeen hij over deze zaak gelezen en ervan bestudeerd heeft, daarvan wil ik niets zeggenmaar wij moeten wel inzien, dat wij allen, Raadsleden, zooals wij hier zitten, geen deskundigen zijn, en waar wij dus critiek hebben moeten hooren alleen van niet-deskundigen, geloof ik, dat voor degenen, die zich ten slotte een oordeel moeten vormen, in de eerste plaats en het zwaarst mag wegen het oordeel van degenen, die het geheele onderzoek hebben medegemaakt en die juist door dat onder zoek tot een zeer stellige meening zijn gekomen. Ware er eenige aarzeling te bemerken in het oordeel van Burgemeester en Wethouders over deze zaak, dan was het anders, maar ik geloof, dat jir'st op de punten, waarop critiek is uitgeoefend, het praeadvies van Burgemeester en Wethouders zoo stellig mogelijk is. Waar de zaak zoo staat, gevoel ik mij niet verantwoord om in een dergelijke technische zaak van het praeadvies van Burgemeester en Wethouders af te wijken. De heer Vergouwen. M. d. V. Het voorstel van den heer van Gruting zal ik niet steunen, want ik ben het volmaakt eens met hetgeen de heer Korevaar gezegd heeft en met het geen de heer Aalberse heeft betoogd, dat wij aan het hoofd van een dergelijk bedrijf iemand moeten hebben, die boven de gewone lagere ambtenaren staat, iemand dus, die werkelijk leiding aan de zaak kan geven. Ik stel mij de positie van dezen man voor zoo ongeveer als die van den Algemeenen Markt- en Havenmeester, die ook verschillende menschen onder zich heeft. In ieder geval moet het iemand zijn, die verstand heeft van den arbeid en die ook leiding aan de zaak kan geven, maar er is voor mij een bezwaar, dat nog niet uit den weg is geruimd, en ik wil den heer Korevaar verzoe ken, daaromtrent nog eenige inlichting te geven. Vreest de heer Korevaar niet voor de toekomst, als dat bedrijf in twee handen is, het verbrandingsbedrijf aan den eenen kant en het ophaalbedrijf (laat ik het ook maar zoo blijven noemen) aan den anderen kant, waar die twee takken met elkander in verband en in contact moeten staan, bij het gescheiden zijn van die bedrijven eenige moeilijkheid? Wanneer de heer Korevaar meent, dat die beide met elkander in goed verband gebracht kunnen worden en dat dit geen moeilijkheden of twisten zal veroorzaken, kan ik met het voorstel van Burge meester en Wethouders medegaan. Ik wil nog wijzen op het punt, dat ik straks reeds ter sprake gebracht heb, dat, wan neer wij een ambtenaar benoemen, zooals door Burgemees ter en Wethouders is voorgesteld, ik er ook niet voor zou zijn, dat die man, wanneer hij benoemd zou worden, eerst op half traktement zou staan en dus half werk zou moeten verrichten", maar, zoodra hij benoemd wordt, dat van hem de volledige dienst gevorderd wordt, al is het in het begin organiseerend en niet dadelijk den dienst leidend. De heer Pera. M. d. V. Ik zou nog slechts een kleine opmerking willen maken en wel naar aanleiding van de opmerking van den heer Korevaar, dat er bij het ophaalbedrijf nog zooveel bijkomt. Ik meen, dat dat allemaal gelijksoortig werk is en dus geen bijzondere kennis vraagt. Met den heer Aalberse ben ik het volkomen eens, dat «goed- koop" menigkeer «duurkoop" is, maar daarover loopt de kwestie niet alleen. Ik vrees juist, dat wij, wanneer de hier voor gestelde weg wordt ingeslagen, niet den persoon zullen krijgen, met die eigenschappen en bekwaamheden, die wij hier noodig hebben. Dit soort van werk heeft alle overeenkomst, gelijk de heer Vergouwen heeft opgemer kt, met dat van den chef-markt meester, dus ook iemand, die weet te handelen en te oordeelen. Voor den persoon, die den vereischten aanleg bezit, om zich spoedig de noodige kunde en bekwaamheden eigen te maken, behoeven wij het voorgestelde salaris niet te geven. Blijkt het later, dat hij is de rechte man op de rechte plaats, dan kunnen wij altijd nog overgaan tot salarisverhooging, als dit noodig geacht wordt. De heer Korevaar. M. d. V. Ik zou nog even den heer Vergouwen willen antwoorden, die gevraagd heeft, of er bij splitsing van het bedrijf geen moeilijkheden zullen ontstaan, dat wij die niet vreezen, juist omdat een a ijunct-directeur lager staat dan de Directeur van de Gasfabriek en de Direc teur van Gemeentewerken, en die beide heeren goed op de hoogte zijn vari de wijze van aansluiten en de eischen van het geheele bedrijf. De Voorzitter. Ik heb van den heer Fokker nog een amendement ontvangen, luidende: «ündergèteekende heeft de eer voor te stellen, te lezen in de conclusie van het Ingekomen Stuk No. 285, sub a, in plaats van«een adjunct-directeur der gemeentereiniging, te benoemen op een traktement van 1800.met drie driejaarlijksche verhoogingen van ƒ200.tot een maximum van ƒ2400.—": «een hoofdopzichter der gemeentereiniging, te benoemen op een traktement, gelijk aan dat van den hoofdopzichter der ge meentewerken." Als Voorzitter zou ik den Raad willen aanraden, mede te gaan met de voorstellen van Burgemeester en Wethouders, zooals zij zijn gedaan en op krachtige wijze zijn verdedigd door den heer Korevaar. Ik hoop, dat het misverstand ten aanzien van den ophaaldienst uit den weg geruimd is en dat iedereen nu weet, dat met den ophaaldienst bedoeld wordt de geheele reinigingsdienst in zijn grootsten omvang, met uitzondering alleen van de verbranding. Nu wil de heer van Gruting een hoofdopzichter benoemen op een salaris van ƒ1100.— tot ƒ1400.maar hij bedenke wel, dat iedere andere hoofdopzichter op dit oogenblik reeds een salaris heeft van 1700.tot ƒ2000.en dat zelfs de opzichter van de gebouwen al 1200.— tot 1500.heeft, zoodat de heer van Gruting beter zou doen, indien hij den nieuwen functionnaris dan maar liever gewoon opzichter noemde Anders zou de nieuwe ambtenaar tegenover de andere hoofdopzichters al in eene zeer zonderlinge positie komen! Nu hebben enkele heeren hier gepleit voor een hoofdop zichter. maar ik zou toch wel willen vragenwordt een dienst, die over zooveel duizenden loopt, door het voorstel van Bur gemeester en Wethouders nu werkelijk zoo gruwelijk duur? Bij de totale kosten van dezen dienst zouden wij alleen in plaats van een ambtenaar met een salaris van 1700.tot 2000. zooals sommige heeren willen, volgens ons voorstel iemand krijgen met een salaris van 1800.tot 2400.dat is het eenige verschil! Nu geloof ik, dat, aangezien de nieuwe dienst, zooals ik aangeduid heb, een allergewichtigste dienst is, dit toch zeker niet een verschil is, waarvan men kan zeggen, dat daarmede de geheele inrichting van den dienst staat of valt. Ik geloot, dat het principieele verschil tusschen de heeren Korevaar en Roem is opgehelderd; ik geloof, dat de heer Korevaar hetzelfde wil wat de heer Roem wil. Besloot de Raad echter werkelijk tot de benoeming van een geheel zelf standigen Directeur der gemeentereiniging, dan zou men niet behoeven te denken aan een traktement als voorgesteld is, dan zou het salaris veel hooger moeten gesteld worden. Dat Burgemeester en Wethouders den dienst willen inrichten met een adjunct-directeur en niet met een directeur, is vooral om den dienst goedkooper te maken. Wanneer wij in eene stad woonden van de grootte bijv. van 's-Gravenhage, dan zou geen der leden van ons College eraan gedacht hebben, het zoo te doen, als thans door ons voorgesteld is. Dit mag ik zeker wel als slotwoord zeggen. Wij moeten thans, dunkt mij, stemmen over het verst strek kende voorstel, en dat is, naar mij voorkomt, het voorstel van den heer van Gruting. De heer van Gruting. M. d. V. Ik heb mijn voorstel ge daan, voornamelijk op grond van de memorie van toelichting, want ieder, die onbevooroordeeld de memorie van toelichting leest, zal zeggen, dat de arbeid, die hier verricht moet worden, kan worden gedaan door eeri eenvoudig man. die met zulk een traktement zonder eenigen twijfel kan worden betaald. M. d. V. Dat voorstel van mij trek ik in: De Voorzitter. Dan kom ik thans tot het voorstel van den heer Fokker, n.l. om het salaris laten wij het bedrag maar in eens noemen, daarmede zal de heer Fokker het zeker wel eens zijn, te bepalen op ƒ1700.— tot ƒ2000.met driejaarlijksche verhoogingen van ƒ100. Ik heb zooeven mijn bezwaar tegen dit voorstel reeds toe gelicht en kan de aanneming ervan niet aanraden. Wenscht de heer Fokker zijn voorstel echter te handhaven, dan zal ik vragen of het voldoende wordt ondersteund. De heer Fokker. M. d. V. Ik wensch mijn voorstel te handhaven, maar mag ik nog even iets toelichten. Het zit niet in het verschil van 100 in het aanvangs salaris, maar in de geheele positie van den ambtenaar. Ik

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 11