2
school der 2e klasse voor jongens en meisjes aan de Heeren
straat alhier, ter vervanging van Mej. H. M. Ittmann, aan wie,
met ingang van 1 Maart 1912, eervol ontslag is verleend.
1°. Mej. C. E. DE VOS, onderwijzeres met verplichte hoofd
akte aan de openbare school der 3e klasse N®. 6;
2°. Mej. J. KOOLHAAS, onderwijzeres aan de openbare
school der 4e klasse N°. 1
3°. Mej. M. A. GREVENBROECK, onderwijzeres aan de
openbare school der 3e klasse N° 4.
Onder rnededeeling, dat de desbetreffende stukken in de
Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U thans tot de
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 5. Leiden, 27 December 1911.
In nevensgaand adres verzoekt het bestuur van de afdeeling
Alphen. Oudshoorn en Aarlanderveen der Hollandsche Maat
schappij van Landbouw Uwe Vergadering, te willen besluiten
tot het beschikbaar stellen van een lokaal op of nabij de veemarkt,
waarin op Vrijdagmorgen gelegenheid zal bestaan tot het doen
inenten van varkens tegen vlekziektealsmede tot het aan
wijzen van een veearts, met dat inenten te belasten.
Het komt ons met de Commissie voor het Marktwezen voor,
dat op dit adres afwijzend behoort te worden beschikt. Onder
verwijzing naar de in de Leeskamer ter lezing liggende rap
porten, die te dezer zake aan ons College zijn uitgebracht,
merken wij omtrent dit verzoek slechts het volgende op.
Vooreerst blijkt de enting van varkens op de markt veel
kans te bieden op verkeerde gevolgen. De dierendie aldaar
tegen vlekziekte worden ingeënt, zullen vaak van dezen maat
regel slechts nadeel ondervindenterwijl de toepassing van
die bewerking vooral dan zeer ongewenscht is, indien de
de dieren van eene besmette boerderij komen of door andere
oorzaken reeds niet meer geheel gezond zijn, wat echter dikwijls
niet dan na nauwkeurige observatie gedurende eenigen tijd te
constateeren is. Ook de aanraking tusschen op of tijdens de
markt geënte en niet-geënte varkens is naar het oordeel van
deskundigen zeer ongewenscht, terwijl het in het oog springt,
dat tegen deze aanraking op marktdagen al zeer moeilijk
gewaakt kan worden.
Voorts ligt het o.i. allerminst op den weg onzer gemeente
hier helpend op te treden ten bate van die boerendie vaak
slechts aan hunne eigen nalatigheid te wijten hebbendat hunne
varkens door de ziekte worden aangetast. Indien zij zelf zoo
verstandig zijn tijdig in het voorjaar veeartsenijkundige hulp
in te roepen ter voorkoming van de ziekte volgens de in
gewonnen adviezen de eenig juiste weg zorgen zij op veel
meer afdoende wijze voor hunne eigen belangenzij bescher
men de dieren tegen de ziekte, voordat deze op hunne boer
derij is uitgebrokenen behoeven niet op veeartsenijkundige
hulp te wachtendie in drukke tijden van epidemie misschien
wel eens op zich móét laten wachten.
En tenslotte komt het ons voor, dat de gemeente er zeker
niet op zou mogen ingaan de gewenschte maatregelen te
nemen tegen eene vergoeding van de zijde der boeren van
20 ct. per varken. De gemeente zou daardoor in concurrentie
treden met de veeartsendie 30 ct. per varken rekenenzou
voorts het risico loopen, dat de boeren later, nadat de ge
wenschte maatregelen op kosten van de gemeente getroffen
zouden zijn, van die inenting afzien (zooals blijkens de
in Delft opgedane ervaring niet onmogelijk is) en zou
bovendien kans loopen, met tal van aanspraken op schade
vergoeding te worden lastig gevallen, indien ingeënte varkens
tengevolge van de ongunstige omstandigheden, waaronder de
enting plaats hadzouden sterven.
Op al deze gronden adviseeren wij Uwe Vergadering af
wijzend op het verzoek van de afdeeling Alphen, Oudshoorn
en Aarlanderveen van de Hollandsche Maatschappij van Land
bouw te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Edel Achtbare Heeren
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen:
het Bestuur van de afdeeling Alphen, Oudshoorn en Aar
landerveen der Hollandsche Maatschappij van Landbouw;
dat door verschillende veehouders in de Rijnstreek behoefte
wordt gevoeld aan eene gelegenheid om te Leiden tijdens de
wekelijksche veemarkt hunne varkens, die zij op de markt
hebben gekocht, te laten inenten tegen de besmettelijke vlek
ziekte.
Redenen waarom Uwen Raad beleefd wordt verzocht zoo
spoedig doenlijk te willen besluiten:
1°. tot het beschikbaarstellen van een lokaal op of nabij
de markt, waarin op Vrijdagmorgen gelegenheid is tot het
doen inenten van varkens tegen vlekziekte,
2°. tot het aanwijzen van een veearts, die door U met bet
inenten wordt belast,
3°. tot het heffen van een billijke vergoeding voor genoemde
kunstbewerking.
't Welk doende enz.
Het Bestuur voornoemd,
P. den Hartog Czn., Voorzitter.
A. P. Tolk, Secretaris.
Alphen a/d. Rijn, October 1911.
N°. 6. Leiden, 2 Januari 1912.
Bij schrijven van 28 Augustus 1911 verzochten Burgemeester
en Wethouders van Valkenburg (Z.-H.) ons hun wel te willen
berichten, onder welke voorwaarden de gemeente Leiden bereid
zou zijn gas aan en in de gemeente Valkenburg te leveren.
Ons College stelde dit schrijven in handen van Commissarissen
der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, met verzoek
ons te dezer zake van advies te dienen.
Commissarissen deelen ons nu mede, dat de eenvoudigste
wijze, waarop de gemeente Valkenburg van gas kan worden
voorzien deze is, dat het buizennet van de gemeente Rijnsburg
wordt doorgetrokken, een zinker onder den Ouden Rijn wordt
gelegd en eene buisleiding in Valkenburg wordt aangebracht.
De kosten van deze buisleidingen, den zinker, de gasmeters
en muntgasinstallaties worden geraamd op 12.000.
De Directie der Stedelijke Gasfabriek heeft bereids omtrent
de gasvoorziening onderhandelingen gevoerd met het gemeente
bestuur van Valkenburg. Als resultaat daarvan is een concept
overeenkomst opgemaakt, welke zich geheel aansluit bij de
overeenkomst, die met Rijnsburg is gesloten (zie Ingek.
Stukken No. 296 van 1910).
Evenals voor laatstgenoemde gemeente zal de gasprijs voor
de straatverlichting van 7.5 cent tot 5.5 cent per M3. worden
teruggebracht, zoodra een bepaalde hoeveelheid (i. c. 27.000 M3.),
over de gasmeters en muntgasmeters zal worden verkocht.
In de concept-overeenkomst is verder bepaald, dat, indien
de gemeente Rijnsburg te eeniger tijd van de bevoegdheid, om
de overeenkomst betreffende de gasvoorziening met Leiden
na 15, 16 enz. jaren te doen eindigen, gebruik zou willen
maken (art. 1, al. 5, van 't contract met Rijnsburg), Leiden
bevoegd is de gasvoorziening van Valkenburg aan de gemeente
Rijnsburg over te dragen.
Overigens behoeft de concept-overeenkomst geen nadere toe
lichting.
Intusschen moet, in verband met de gasvoorziening van
Valkenburg, nog een aangelegenheid, de overeenkomst met
Rijnsburg betreffende, geregeld worden.
In die overeenkomst toch is in art. 3 bepaald, dat zoodra
het gasverbruik, gemeten over de gewone en de muntgas
meters, het cijfer van 119.000 M3. te boven gaat, voor het gas
ten behoeve der openbare verlichting in Rijnsburg gebruikt,
5.5 per M3. in rekening zal worden gebracht, terwijl verder
in art. 9 o.a. wordt gezegd, dat Leiden bevoegd is gasmeters
ten behoeve van perceelen in aangrenzende gemeenten op het
buizennet van Rijnsburg aan te sluiten onder voorwaarde, dat
het verbruik, gemeten over die gasmeters, mede zal tellen om
het cijfer van 119.000 M3. te bereiken.
Daarbij is toen geen rekening gehouden met eene gasvoor
ziening van Valkenburg. Met de perceelen, die op het bui
zennet van Rijnsburg zouden kunnen worden aangesloten,
werden bedoeld perceelen, die tot de gemeente Oegstgeest
behooren. Voor die perceelen behoefde het gasbuizennet van
Rijnsburg niet te worden uitgebreid. Voor Valkenburg is dit
daarentegen wel het geval. Het is daarom niet billijk het
gas, dat in Valkenburg zal worden verkocht, geheel van de
119.000 M3. af te trekken. Wel echter bestaat er alleszins
aanleiding om het cijfer van 119.000 M8. eenigszins te ver
minderen, aangezien een deel van den gashouder, de toestellen
en de fitterswoning ten behoeve van Rijnsburg geplaatst,
voortaan voor de gasvoorziening van Valkenburg zal dienen.
Naar raming van Commissarissen zal ongeveer van den
gashouder, de toestellen ende fitterswoning ten laste van
Valkenburg kunnen worden gebracht en in verband daarmede
zal het cijfer voor Rijnsburg met 15.000 M8. kunnen worden
verlaagd en dus nader op 104.000 M3. worden vastgesteld.
Waarschijnlijk echter zal reeds in dit jaar, zoo zeggen Com
missarissen nog, het cijfer van 119.000 M3. worden overschreden.
Onder rnededeeling, dat Burgemeester en Wethouders van
Rijnsburg zich met eene wijziging der overeenkomst in boven
vermelden geest kunnen vereenigen, geven wij Uwe Vergade
ring op grond van het bovenstaande alsnu in overweging: