GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. IS6EK»JIGH STUKKEN. N°. 1. Leiden, 18 December 1911. De Commissie van Financiën adviseert, in zake het voorstel tot intrekking van de Verordening op de Gemeentelijke Sneeuw- opruiming, nog niet daartoe over te gaan. Waar deze gemeentelijke regeling bij de burgerij lang zamerhand onbekend is geworden, komt het baar gewenscht voor, dat van gemeentewege tot de burgerij alsnog een op wekking wordt gericht om zich bij de gemeente in deze te abonneeren. Eerst wanneer blijkt dat een poging daartoe geen voldoende resultaten oplevert, zal tot de intrekking der ge melde Verordening kunnen worden overgegaan. Zij wijst er tevens op, dat de inning der kosten zoo spoedig mogelijk na het eindigen van den winter, waarin de gemeente de daarin'gevallen sneeuw geruimd heeft, dient te geschieden, bijv. vóór 1 April van'elk jaar. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 2, Leiden, 19 December 1911. Onder overlegging van nevensgaand schrijven van Commis sarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit en onder mededeeling, dat tegen het daarin vervatte voorstel bij ons College geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in overweging Commissarissen te machtigen desverlangd in de geheele gemeente Hazerswoude door de Stedelijke Electrici- teitsfabriek stroom te doen leveren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Bij dezen hebben wij de eer U het navolgende te berichten. Van de firma C. Filippo te Hazerswoude is bij de Directie der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit het verzoek ingekomen voor levering van electriciteit ten behoeve van hare Kleiwarenfabrieken «Werklust en Nijverheid" aan den Hoogen Rijndijk aldaar. Omtrent een eventueel af te sluiten contract voor stroom- levering is met de firma Filippo reeds overeenstemming ver kregen. Teneinde deze fabrieken te kunnen aansluiten, zal 1800 meter hoogspanningskabel moeten worden gelegd, waarvan ca. 1500 meter in Zoeterwoude en 300 meter in Hazerswoude. Op bijgaande situatie-teekening is zulks aangegeven. Artikel 2a van de Verordening betreffende de levering van electriciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec triciteit, luidt «Wanneer ter voldoening aan aanvragen voor levering van «electriciteit buiten de gemeente het kabelnet zal moeten «worden uitgebreid of verzwaard, berust de beslissing: «voor aanvragen op een afstand van minder dan 1000 meter «bij Commissarissen, «voor aanvragen op verderen afstand bij den Gemeenteraad." Alvorens het contract dus definitief kan worden afgesloten, zal door den Gemeenteraad moeten worden goedgekeurd, dat tot levering op verderen afstand dan 1000 meter buiten de grens der gemeente Leiden wordt overgegaan. Van de zijde der gemeente Hazerswoude bestaan geene bezwaren. Wij voegen hier nog bij, dat in de met die gemeente gesloten overeenkomst betreffende gaslevering is voorbehouden, dat door Leiden in Hazerswoude kabels mogen worden gelegd en electrische stroom mag worden geleverd. Aangezien het waarschijnlijk is, dat in de naaste toekomst nog voor andere fabrieken en werkplaatsen in Hazerwoude aansluitingen aan het electrisch kabelnet zullen worden gevraagd, stellen wij U voor U niet tot de aanvraag van de firma Filippo te bepalen, maar aan den Gemeenteraad het voorstel te doen om goed te keuren, dat desverlangd in de geheele gemeente Hazerswoude door de Stedelijke Electriciteitsfabriek stroom kan worden geleverd. Wij teekenen hierbij nog aan, dat tot het afsluiten van contracten en daarop volgende stroomlevering alleen dan wordt overgegaan, als de rentabiliteit van de betreffende aansluitingen verzekerd is. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, J. Korevaar, Voorzitter. P. J. M. Aalberse. J. P. Driessen. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. 1 N°. 3. Leiden, 19 December 1911. Tegen het in bijgaand schrijven van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit gedaan verzoek, om over te gaan tot aanvulling van het Uitbreidings-en Ver nieuwingsfonds der Electriciteitsfabriek met ƒ150.600 bestaat bij ons College geen bezwaar. Wij geven U mitsdien in overweging: a. te besluiten tot aanvulling van het Uitbreidings - en Vernieuwingsfonds der Electriciteitsfabriek met een bedrag van ƒ150.000, onder bepaling dat jaarlijks door de Electriciteits fabriek aan de gemeente zal worden betaald dezelfde interest, als de gemeente van bet door haar geleende kapitaal ver schuldigd is en dat jaarlijks 5% zal worden bestemd tot. aflossing van schuld of kapitaalbelegging, te beginnen in het jaar volgende op dat, waarin de gelden zullen zijn verwerkt b. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren begrootingsstaat, groot 150.000.—. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Bij dezen hebben wij de eer het volgende onder Uwe aan dacht te brengen. Bij den bouw der electriciteitsfabriek in 1907 werden op gesteld 3 stoomketels, elk met een verwarmd oppervlak van 166 M2. In 1909 werd daarnaast een vierde stoomketel van gelijken omvang geplaatst. In 1911 volgde eene tweede uitbreiding met 2 grootere stoomketels, elk met een verwarmd oppervlak van 242 M2. Deze ketels zijn alle ingericht voor handbedrijf. Van den aanvang is er echter rekening mede gehouden, dat het stook- bedrijf mechanisch zou kunnen worden ingericht. Bij den eersten bouw werd het bedrijf te klein geacht om reeds direct een mechanisch stookbedrijl in te richten en bij de uitbreidingen meenden wij aan het handbedrijf de voorkeur te moeten geven, omdat voor het mechanisch bedrijf een brandstof van nagenoeg constante samenstelling wordt vereischt. Tot dusver worden verschillende brandstoffen, als bries eri ver dere afval van cokes, fijnkolen en stoomkolen gebruikt. Nu het be drijf van de electriciteitsfabriek steeds grooter is ge worden, zal eene mechanische stookinrichting, waardoor arbeidskrachten worden bespaard en meer regelmatig stoom wordt opgewekt, de voor keur boven het handbedrijf verdienen. De Directie der fabriek heeft daarom een ontwerp voor de mechanische stookinrichting in studie genomen. Het inbouwen van deze stookinrichtingen zal betrekkelijk veel tijd eischen en met veel zorg dienen te geschieden. Ten einde zulks te kunnen doen zonder de zekerheid van het geheele bedrijf in gevaar te brengen en steeds voldoende ketelreserve beschikbaar te hebben, zal het noodig zijn tegelijkertijd de ketelinstallatie te vergrooten. Dit zal trouwens toch bij de aanhoudende stijging van het electriciteitsverbruik binnen niet te langen tijd moeten geschieden. Tevens zal de vermeerdering van het aantal stoomketels de aansluiting van de vuilver brandingsovens op den bestaanden schoorsteen vergemakke lijken. Naar raming zal voor de inrichting van het mechanisch stookbedrijf en de aanschaffing van twee dubbelketels met stoomleidingen en toehooren ƒ90.000.noodig zijn. Behalve dit bedrag meenen wij reeds nu eene som van ƒ60.000.te moeten aanvragen voor verdere uitbreiding van het kabelnet, de machinecapaciteit en de hulpwerktuigen. Bij de wijziging en vèrgrooting van het stokerij bedrijf zal dan tegelijk met deze uitbreidingen rekening worden gehouden. In verband met het bovenstaande verzoeken wij U bij den Raad een voorstel aanhangig te maken tot aanvulling van het Vernieuwings- en Uitbreidingsfonds der Stedelijke Electrici teitsfabriek met ƒ150.000.onder bepaling, dat er jaarlijks door die fabriek aan de gemeente zal worden betaald: a. dezelfde interest als de gemeente van het door haar ge leende kapitaal verschuldigd is; b. 5 als aflossing, te beginnen in het jaar volgende op dat, waarin de gelden zullen zijn verwerkt. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriceit, J. Korevaar, Voorzitter. J. P. Driessen. P. J. M. Aalberse. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 4. Leiden, 22 December 1911. In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener en na ingewonnen bericht van het Hoofd der school, hebben wij de eer Uwe Vergadering de volgende voordracht aan te bieden voor de benoeming van eene onderwijzeres aan de openbare

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 1