DONDERDAG 14
DECEMBER 1911.
213
Maar, M. d. V., er zijn nog meer bezwaren. Wij vergeten,
dat de kosten voor het gymnasium hooger zullen worden en
aanmerkelijk hooger ook, wanneer die Hoogere Burgerschool
zoo ontzettend ver weg wordt gebouwd. De lessen in de
scheikunde voor het Gymnasium worden gegeven in het gebouw
van de Hoogere Burgerschool. Wij hebben bezwaren gehad
over de lessen aan het Gymnasium in de natuurkunde. Ik
vrees, dat als de Hoogere Burgerschool zoover af geplaatst
wordt, men dan verschillende lessen in scheikunde van het
Gymnasium dan niet meer zal kunnen geven. Daarom ben ik
bang, dat, wanneer die Hoogere Burgerschool zoo ver van het
Gymnasium af geplaatst wordt, dat aan de gemeente geld
zal kosten, hetgeen ondervangen zal worden, wanneer wij de
Hoogere Burgerschool en het Gymnasium vlak bij elkander
hebben. De bezwaren voor de lessen in de scheikunde en in
de natuurkunde bestaan dan niet en die kunnen gegeven
worden op dezelfde wijze als thans geschiedt.
Bovendien zou één gymnastiekzaal kunnen dienen voor
beide inrichtingen, terwijl er nog andere voordeelen zijn ver
bonden aan het onmiddellijk naast elkaar gelegen zijn van
beide inrichtingen. Op de opmerking, dat de jongens van het
Gymnasium en de Hoogere Burgerschool met elkaar zou
den gaan vechten, heb ik geantwoord, dat men dan al heel
weinig vertrouwen heeft in het hoofd van de politie, dat
daarvoor toch wel zorgen zal. Het voordeel van het terrein
is bovendien ook, dat het gelegen is in het centrum van
de stad.
De heer Reimeringer heeft in zijn enthousiaste redevoering
het terrein van het Invalidenhuis afgebroken, zoodat er geen stuk
van overgebleven is; dat was volgens hem de allertreurigste
plaats, waarop men ooit een Hoogere Burgerschool zou kunnen
zetten. Nu zou ik den heer Reimeringer wel eens willen vragen,
of hij wel eens de Hoogere Burgerschool op het Blijenburg in Den
Haag heeft gezien. Die school staat daar zeer achteraf, zoodat
men er niets van ziet, doch verschillende leeraren hebben mij de
verzekering gegeven, dat het een van de beste burgerscholen
is van het geheele land. Het bezwaar, dat de Hoogere Burger
school hier zou worden weggestopt, is daardoor m. i. geheel
opgeheven. Wat kan het ons schelen, of de Hoogere Burger
school op den mooisten stand staat? Wanneer men een
winkel wil bouwen, dan is er reden om te letten op een
goeden stand, maar niet bij een Hoogere Burgerschool. Die
moet men niet zetten in een hoek van de Gemeente, maar
in het centrum, zoodat zij van alle zijden gemakkelijk is te
bereiken. Of men nu door een nauwe straat of een slop moet,
zooals de heer Reimeringer zegt, doet er niets toe, want de
leerlingen wandelen er niet voor hun pleizier, maar moeten
naar school. De leerlingen vragen in het belang van het
onderwijs naar een goed gebouw, dat behoorlijk is ingericht,
en vragen niet naar een mooien gevel, vragen niet naar een
gebouw, dat adverteert, dat de gemeente Leiden zoo rijk is,
dat zij zoo een mooi gebouw kan laten zetten. Als de heer
Reimeringer nu beweert, dat het bouwen daar f 18000.
meer zal kosten dan het bouwen op het Raamland, dan zal
ik straks met belangstelling van hem vernemen, waar die
f 18000.vandaan moeten komen. Ik heb dat niet kunnen
inzien. Wanneer wij het Invalidenhuis niet nemen, dan zitten
wij over eenigen tijd met twee gebouwen in onze maag, het
Invalidenhuis, waarvoor wij dan nog een bestemming zullen
moeten vinden en het tegenwoordige gebouw van de Hoogere
Burgerschool, terwijl, wanneer wij het Invalidenhuis wel nemen,
aan dat oude gebouw een nuttige bestemming zal worden
gegeven.
Nu, M. d. V., het terrein, dat door Burgemeester en Wet
houders wordt aangeprezen, aan het Raamland.
M. d. V., er is door een van de sprekers gezegd: «wan
neer wij gaan bouwen daar, in de buurt van het nieuwe
kanaal, dan komen er ook meer menschen te wonen."
M. d. V. Zij, die belang hebben om bij dat kanaal te wonen,
gaan er misschien wonen en dat zijn dan wellicht een paar
brugwachters. Ik zou niet weten voor wie men er meer
woningen zou willen zetten. Wij krijgen dat schoolgebouw-
dus aan een van de uithoeken van de gemeente. Juist dat
kanaal zal tegenhouden, dat aan de overzijde gebouwd wordt.
Wij krijgen een gebouw, dat door zijn plaatsing weinig last
zal hebben van straatrumoer, en, zoo zegt de heer Eischer,
mocht men denken, dat er last van straatrumoer zou kunnen
komen, welnu, dan zetten wij het gebouw een weinig achter
uit. Dat kost weer zooveel bouwterrein a zooveel gulden per
meter. Dat vertelt de heer Fischer er niet bij. De heer Fischer
schudt zijn hoofd. Ik hoop straks van hem te vernemen, waarom
dat niet zoo is.
M. d. Y. Ik weet niet, waar het terrein voor het Invaliden
huis anders voor gebruikt kan worden. Ik weet wel, dat aan
het terrein aan het Raamland oneindig veel meer bezwaren
verbonden zijn, dan aan het terrein van het Invalidenhuis.
Door het terrein aan het Raamland voor de Hoogere Bur
gerschool te bestemmen, geeft de gemeente bovendien aan
waardevollen grond heel wat prijs. Hadden wij hier een grond
bedrijf, dan was het gemakkelijk onder cijfers te brengen, voor
welk bedrag dit zou zijn.
Wanneer wij straks voteeren de plaats op het Raamland,
dan zijn wij eigenlijk verloren. Dan zullen Burgemeester en
Wethouders straks zeggen, wanneer er stemmen uit den Raad
opgaan, dat dit gebouw wel eenvoudiger kon of minder groot
«dat kan niet anders, want er moet een mooi gebouw komen,
de Raad heeft een monumentaal gebouw gewild", en dan moet
de Raad daarin berusten. Ja zelfs, wanneer er een monumen
taal gebouw komt, moet de Raad zeggen: «Burgemeester en
Wethouders doen het goed", en de belastingbetalende burgerij,
M. d. V., zal het ten slotte moeten betalen.
M. d. V. Dat zijn de overwegingen, die mij er toe leiden
tegen het plan van Burgemeester en Wethouders te stemmen.
Ik gevoel er meer voor om de Hoogere Burgerschool te plaat
sen op het terrein van het Invalidenhuis. Echter zou ik er in
de eerste plaats prijs op stellen, indien Burgemeester en Wet
houders aan de Regeering zouden willen verzoeken om het
terrein naast het Gymnasium weder voor de gemeente dispo
nibel te stellen.
Hetgeen de heer Vergouwen heeft gezegd, heb ik met groote
belangstelling gehoord. Het meeste zou ook m. i. aanbeveling
verdienen indien dit mogelijk is om het nieuwe ge
bouw te zetten op de plaats van het tegenwoordige gebouw.
Ik meende echter te weten, M. d. V., dat het terrein daarvoor
te klein is.
De heer Korevaar. M. d. V. Waar ik zal trachten de ver
schillende sprekers te beantwoorden, daar zou ik in de eerste
plaats het volgende op den voorgrond willen stellen. Er zijn
vóór- en nadeelen genoemd van de verschillende terreinen. De
een was meer enthusiast dan de ander. Er zijn ook sprekers
geweest, die in minder of meerder sterke termen Burgemeester
en Wethouders eenzijdigheid verweten hebben. Het appreci-
eeren van die voor-of nadeelen, hangt eigenlijk af van iemands
temperament, of hij voor die bezwaren voelt, ja dan neen.
In verband hiermede wil ik wel zeggen, dat er bij Burge
meester en Wethouders volstrekt geen parti-pris in het spel
is, en wanneer zij misschien in de oogen van anderen wat
meer zijn opgekomen voor de voor- of nadeelen van een of
ander terrein, dan komt het, omdat Burgemeester en Wet
houders na ampele overweging meer daarvoor gevoelen. In
ieder geval hebben Burgemeester en Wethouders getracht
deze zaak objectief te behandelen.
In de tweede plaats zou ik dit willen zeggen: Ik heb ge
tracht eenige volgorde te brengen in mijn antwoord op de
verschillende gemaakte opmerkingen, maar het is mij in die
korten tijd niet gelukt. Ik zal nu trachten in hoofdzaak
alle opmerkingen te bespreken, doch mocht ik iets vergeten,
dan ben ik gaarne in tweede instantie nog bereid, daarop
terug te komen.
Dan zou ik willen beginnen met den heer Vergouwen, die
in tegenstelling van alle andere heeren op het standpunt staat,
dat het vorige raadsbesluit niet onomstootelijk vast staat. De
overige sprekers hebben aangenomen, dat het onderzoek is
afgeloopen naar de mogelijkheid om een nieuwe Hoogere
Burgerschool te stichten op de plaats, waar de tegenwoordige
staat, doch de heer Vergouwen wenscht die mogelijkheid nog
eens onder de oogen te zien. Waar het dus slechts één spreker
is, kan ik kort zijnals er meerdere stemmen waren opgegaan
in die richting, dan zou ik bereid geweest zijn, het geheele
verloop van het onderzoek mede te deelen. De zaak staat
aldus: men heeft plannen ontworpen voor verbouwing in den
meest uitgebreider! zin van het woord, met gebruikmaking
van andere gebouwen, die daarnaast staan, en ook zelfs van
gebouwen, die men nog niet eens in handen had, en daarbij
is gebleken aan alle daarbij geraadpleegde deskundigen, dat
een gebouw, dat in eenige verre toekomst aan behoorlijke
eischen voldoet, op dat terrein niet te zetten is. Nu heeft de
heer Vergouwen wel gevraagd, wat men met die oude school
wil doen, maar m. i. kan die vraag, wanneer eenmaal vast
staat, dat daar geen nieuw gebouw te stichten is, niet over
wegend worden genoemd. Als de Hoogere Burgerschool daar
vandaan gaat, dan is het oude gebouw aangewezen voor
Mathesis. Natuurlijk zal het daarvoor eenigszins verbouwd
moeten worden. Vraagt men nu verder, wat er dan met het
Invalidenhuis zal gedaan worden, wanneer eventueel ook daar
geen Hoogere Burgerschool zal komen, dan kan ik daarop
antwoorden, dat al meer dan eens in den loop van jaren in
het college de verzuchting is uitgesproken, wanneer men
ruimte te kort kwam in het centrum van de stadwaren wij
maar in het bezit van het Invalidenhuis! Verschillende be
stemmingen zijn al niet meer te verwezenlijken, zoo bijv. de
stichting van een Historisch Geneeskundig Museum, dat moest
gesticht worden in de collegezaal van Boerhaave, thans in
gebruik bij de Werkinrichting; daar men voor de Werk
inrichting geen andere plaats in het centrum van de stad
kon vinden, is dat plan geheel van de baan geraakt. Het
terrein van het Invalidenhuis zou ook gebruikt kunnen wor-