DONDERDAG 14
DECEMBER 1911.
211
de tram in de richting Haarlem, de Hollandsche en Staats
spoor en ook in de toekomst de z. g. Meerlijn, zoodat die
plaats van alle kanten zeer gemakkelijk is te bereiken. Wat
echter boven dit alles van groot belang is, is ditBurgemeester
en Wethouders zeggen zelf, dat men op het Raamland een
monumentaal gebouw zou moeten plaatsen, en nu heeft de
heer Fischer dat woord wel trachten te verkleinen en gezegd,
dat het niet de bedoeling is, dat het kostbaar zou zijn, maar
wel schoon en goed, maar in de practijk gaat het anders.
Als er sprake is van een monumentaal gebouw, dat eenigs-
zins moet kunnen wedijveren met het door het Rijk op te
richten nieuwe Invalidenhuis, dan ziet ieder wel in, dat daarvoor
eenige duizenden guldens meer zullen moeten worden
uitgeteld, dan wanneer men de Hoogere Burgerschool zou
bouwen op het terrein van het Invalidenhuis. Dat is nog
niet direct geld weggooien.. Wij kunnen zeggen, dat wij
er moeilijk bezwaar tegen kunnen hebben, want dat
alles, wat wij op dit gebied ter verfraaiing doen, geen weg
geworpen geld is. Het is, naar mijn wijze van zien, echter
niet beslist noodig.
Laten wij de Hoogere Burgerschool plaatsen op het tegen
woordig terrein van het Invalidenhuis en laten wij de Hoogere
Burgerschool practisch maken. Laten wij, zoo noodig, geen
geld er voor ontzien. Laten wij haar zoo doelmatig en practisch
inrichten, als maar eenigszins gewenscht kan worden. Maar
laten wij die Hoogere Burgerschool niet zetten op een andere
plaats, waar zij dan ook zooveel verfraaid moet worden, omdat
wij dan daartoe gedwongen zijn, aangezien zij van die plaats
anders geen goed effect zou maken. Laten wij dan liever die
duizenden guldens niet gebruiken, waar wij evengoed ons doel
kunnen bereiken, wanneer zij op de plaats van het Invali
denhuis gesticht wordt.
De heer Vergouwen. M. d. V. Hoe ik mijn stem zal uit
brengen ten opzichte van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, kan ik op het oogenblik nog niet zeggen. Zij
zal afhangen van het antwoord, dat door Burgemeester en
Wethouders zal worden gegeven op de vragen, die gesteld zijn.
Ik heb ook een denkbeeld in het midden te brengen en
heb daarom het woord gevraagd, hopende dat Burgemeester
en Wethouders dienaangaande een nader bescheid zullen geven.
Wanneer de Burgerschool mocht komen op het Raamland
of op de plaats, waar nu het Invalidenhuis staat, of waar ook,
dan blijft in elk geval de oude school, zooals zij nu is, staan,
met de huizen, die daarbij staan en van de Gemeente zijn.
Wij hopen, dit tusschen haakjes dat het huis, waarin
prof. van Leeuwen gewoond heeft, niet in den toestand zal
blijven bestaan, waarin het nu is, omdat het er nog al on-
oogelijk uitziet.
Hoe het zij, de gemeente houdt in elk geval de gebouwen, die
thans bekend zijn, als voor de inrichting van een Hoogere Burger
school niet voldoende. Hierin ligt de gedachte, dat die gebouwen
niet voldoende zijn voor welke inrichting van onderwijs ook.
Zij zijn trouwens oud en de inrichting is niet meer in over
eenstemming met. de eischen van den tegenwoordigen tijd.
Nu meen ik, dat, wanneer wij nu een nieuwe school gaan
bouwen, waar ook, behalve op deze plaats, wij dan blijven
zitten met het oude gebouw. Nu kan het misschien nog wel
eenigen tijd gebruikt worden voor Mathesis of voor iets
anders worden ingericht, maar het zal toch niet lang duren,
of wij zullen het oude gebouw moeten aanpakken en ook
daar een nieuw gebouw moeten stichten. Daarom kwam het
mij voor, dat het beter was dit gebouw dadelijk aan te pakken
en op die plaats een nieuwe Hoogere Burgerschool te stich
ten, dus noch op het Raamland, noch op het terrein van het
Invalidenhuis, noch ergens anders.
Nu weet ik wel, dat er een bezwaar aan verbonden is, nl.
dat dan het tijdelijk onderwijs niet gemakkelijk gegeven kan
worden in een van de bestaande inrichtingen, maar dan
zouden wij een houten hulpgebouw op de een of andere plaats
kunnen laten zetten. Ik heb die houten hulpscholen wel ge
zien. Zij voldoen voor tijdelijk gebruik best.
M. d. V. Ik heb deze gedachte uitgesproken, omdat ik haar
tot dusver niet had hooren mededeelen. Ik vernam daaromtrent
gaarne het oordeel van Burgemeester en Wethouders
De heer Sijtsma. M. d. V. Nu wij in beginsel besloten
hebben eene nieuwe Hoogere Burgerschool te bouwen, lijkt
het mij een zeer moeilijke quaestie toe om de plaats daarvoor
uit te zoeken. Vooral nu ik hier het voor en tegen heb ge
hoord, lijkt mij die quaestie nog moeilijker, dan toen ik alleen
het praeadvies van Burgemeester en Wethouders had ge
lezen. Wij zullen veel geld moeten besteden en die school zal
moeten dienen voor een lange reeks van jaren. Er hangt dus
voor Leiden veel van af en het is een zaak van gewicht,
waar die Hoogere Burgerschool zal komen.
Na hetgeen de heer Hoogenboom heeft gezegd, lijkt de
kwestie mij nog moeilijker toe. Ik meende, dat er slechts twee
plaatsen zijn, die ernstig in aanmerking komen voor de Hoogere
Burgerschool: die zijn het Raamland en de plaats, waar nu
het Invalidenhuis staat.
Nu hebben wij het voor en tegen, ervan gehoord, het
wikken en wegen van weerskanten. Wanneer ik dan het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders daarbij lees,
komt het mij voor, dat dit niet geheel onpartijdig is ge
steld. Men heeft vooral, zooals de heer Mulder ook al heeft
gezegd, het licht laten vallen op het mooie van het Raamland
en daarnaast gezet het minder mooie van de plaats van het
Invalidenhuis. Hebben Burgemeester en Wethouders dat reeds
gedaan in hun praeadvies, hoeveel te meer heeft de heer
Fischer dat gedaan. Ik zal op de rede van den heer Fischer
hier voorloopig niet ingaan, maar alleen ervan zeggen, dat hij
zeer aan het overdrijven is geweest, wat hij zelf zeker al
voelde, waar hij ons verzekerde: »ik verkoop hier geen praatjes".
Hij heeft aan het Raamland alles even mooi gevonden en aan
den Ouden Rijn alles even leelijk. Hij heeft m. i. te veel
gewezen op de schaduwkanten van het Invalidenhuis. Ik wil
dat nog even nagaan.
In de eerste plaats is gezegd, dat het niet direct beschikbaar
zou zijn, doch wanneer overmorgen reeds, zooals de heer Fischer
heeft gezegd, omtrent de plannen van het Invalidenhuis een
beslissing zal worden genomen, dan geloof ik toch niet, dat
het lang zal duren, voordat die plannen vasten vorm zullen
krijgen en dat weldra tot aanbesteding zal kunnen worden over
gegaan. Ik ben het trouwens met den heer Mulder eens, waar
wij het zooveel jaren al met de oude Hoogere Burgerschool
hebben moeten doen, behoeven wij er nu geen bijzondere haast
mee te maken, vooral niet als wij nu een minder geschikte
plaats zouden moeten nemen.
Het bezwaar van de toegangen weegt bij mij niet bijzonder.
De jongens kunnen komen langs den Middelweg, langs de
Hooigracht, langs de Koppenhinksteeg enz. Dat zijn wel
geen boulevards, maar het hindert in het geheel niet, wanneer
de jongelui eenige meters door een nauwe straat moeten gaan.
Het terrein heeft dit weer voor, dat er verschillende toegangen
zijn, zoodat men er geen opstopping zal krijgen, zooals men
nu 's morgens en 's middags ziet op de Pieterskerkgracht,
waar alles op een hoop loopt. Als men, zooals hier, de school
van alle kanten kan bereiken, dan zal dat niet gebeuren.
Wanneer Burgemeester en Wethouders bespreken den last,
dien de omliggende panden kunnen veroorzaken.zeggen zij terecht
tegelijk, dat de Hinderwet daarin kan voorzien, maar ik geloof
wel, dat het terrein op zoodanige wijze te bebouwen zal zijn,
dat men van het gepraat van de omliggende panden geen
last zal hebben. Dat bezwaar is dus zeker overdreven.
Wat de gezondheid betreft, waarover de heer Fischer zich
ongerust maakt, is dit terrein wel groot genoeg, dat men niet
genoodzaakt zal zijn, zooals bij de school op de Boommarkt,
vlak aan den walkant te bouwen, zoodat dit bezwaar van den
kant van den Ouden Rijn al weinig weegt.
Ten slotte komende op het Raamland, is m. i. het groote
bezwaar daarvan de verre afstand. Nu zegt de heer Fischer
wel, dat de jongens er met de fiets kunnen komen en dat er
anders wel een tramkaartje af kan, maar in den winter is
het fietsen voor de jongelui ook allesbehalve pleizierig en wat
het geld voor de tram betreft,er zijn heel wat ouders,
zoodra men met verhooging van schoolgeld aankomt,, ver
neemt men dat wel, die maar noode f 60.kunnen mis
sen voor schoolgeld, en als men dan, omdat het natuurlijk
goedkooper zou zijn, de jongens in de gelegenheid stelt, ge
regeld van de tram gebruik te maken, dan zou er weer f 20.
tot f 30.bijkomen, waarover men waarlijk niet te licht
moet denken.
En dan de toegang langs den Hoogewoerd. Het is daar een
heel druk verkeer en daar is heelemaal niet op gewezen.
Vele menschen zijn daar steeds beducht voor ongelukken,
vooral tegenwoordig, nu de electrische trams elkaar daar moe
ten kruisen, en als men bedenkt, dat een groot deel der 200
leerlingen daar 's morgens en 's middags moeten passeeren,
dan vrees ik ook, dat daar inderdaad gevaar voor het verkeer
is te duchten. Die dingen moeten wij toch even bedenken.
Ten slotte, M. d. V., hebben Burgemeester en Wethouders
zeer juist gezegd, dat zij niet konden komen met plannen
omtrent de kosten. Daarom kunnen wij op het tweede deel
van de motie niet ingaan. Daarin is immers sprake van het
maken van een berekening, om te onderzoeken, of de bouw
kosten zouden gereduceerd kunnen worden tot f 150.000.
Duidelijk is evenwel in die motie uitgesproken, dat het be
drag van f 200.000.zooals ons de vorige maal werd voor
gesteld, te hoog was. Burgemeester en Wethouders moeten
dus onderzoeken, of het voor f 150.000.kan, en wij moeten
dit ook onderzoeken, voordat wij een besluit nemen. Wan
neer wij een school plaatsen op het Raamland, dan ben ik
er van overtuigd, dat wij niet voor f 150.000.die school
daar geplaatst krijgen.
Nu is er gesproken over een monumentaal gebouw en er
is door den heer Fischer gezegdlaten wij in contact trachten
te komen met het Bestuur van het Invalidenhuis. Doen wij