220
DONDERDAG 14 DECEMBER 1911.
leden, die voor het terrein van het Invalidenhuis zullen stem
men, maar die toch, wanneer dat vallen mocht, zullen mee
gaan met het voorstel voor het Raamland. Anderen, onder
wie ik, zouden stemmen tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders, als dit eerst in stemming kwam, ten einde
kans te geven aan de keus van het terrein aan den Zoeter-
woudschen Singel, maar zouden, werd dat niet gekozen, zich
voor het Raamland verklaren. Daarom geloot ik, dat het in
het belang van het voorstel van Burgemeester en Wethouders
beter zou zijn, wanneer eerst de afwijkende denkbeelden in
stemming zouden worden gebracht.
De Voorzitter. Mag ik dan den heer Hoogenboom verzoeken
zijn voorstel in motievorm in te dienen?
Ik breng nu in stemming de motie van den heer Fokker,
die voldoende ondersteund is.
Deze motie wordt verworpen met 19 tegen 8 stemmen.
Tegen stemmen de heerenvan der Lip, Hoogenboom, Briët,
Corts, Korevaar, van Gruting, Vergouwen, Heeres, de Boer,
Fischer, Reimeringer, Carpentier Alting, Driessen, van der
Eist, Zwiers, Korff, Botermans, Kruimel en Bots.
Vóór stemmen de heeren: Pera, Fokker, Timp, van Tol,
P. J. Mulder, Sijtsma, van Hamel en A. Mulder.
De heer Hoogenboom dient alsnu de volgende motie in:
»De Raad der gemeente Leiden, gehoord de gehouden
discussies, noodigt Burgemeester en Wethouders uit, een
nader onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid, dat de
Hoogere Burgerschool op het zoogenaamde feestterrein aan den
Zoeterwoudschen Singel worde gesticht, zoodat het feestterrein
zijn bestemming als zoodanig kan blijven behouden, en gaat
over tot de orde van den dag."
Deze motie, in stemming gebracht, wordt verworpen met
18 tegen 9 stemmen.
Tegen stemmen de heeren van der Lip, Briët, Pera, Corts,
Korevaar, van Gruting, Vergouwen, Fischer, Timp, Reimeringer,
Driessen, van der Eist, Zwiers, Korff, Botermans, Sijtsma,
Kruimel en Bots.
Vóór stemmen de heeren: Hoogenboom, Fokker, Heeres,
de Boer, Carpentier Alting, van Tol, P. J. Mulder, van Hamel
en A. Mulder.
Ten slotte wordt het voorstel van Burgemeester en Wet
houders in stemming gebracht en aangenomen met 25 tegen
2 stemmen.
Vóór stemmen de heeren van der Lip, Hoogenboom, Briët,
Pera, Corts, Korevaar, van Gruting, Vergouwen, Heeres, de
Boer, Fischer, Timp, Reimeringer, Carpentier Alting, Driessen,
van der Eist, Zwiers, Korff, P. J. Mulder, Botermans, Sijtsma,
Kruimel, van Hamel, Bots en A. Mulder.
Tegen stemmen de heeren: Fokker en van Tol.
De heer Fokker. M. d. Y. Ik wensch Burgemeester en
Wethouders geluk met den uitslag van de stemming, maar
het zij mij vergund, nog een vraag te doen, en wel, of thans
nog overblijft het tweede deel van de motie van den heer
Sijtsma, om de bouwkosten te reduceeren tot ƒ150.000.
De Voorzitter. Natuurlijk, dat blijft nog over.
XVI. Voorstel in zake de leiding van den op 1 Januari 1914
in te voeren Gemeentelijken Reinigingsdienst.
(Zie Ing. St. No. 285).
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou wel wenschen, dat dit
punt werd uitgesteld tot een volgende vergadering. Ik aithans
heb er heel wat over te zeggen.
De Voorzitter. Ik stel den Raad voor, dit voorstel op de
eerstvolgende vergadering te behandelen, in verband met het
groot aantal sprekers, die zich reeds voor dit punt hebben
aangemeld.
Aldus wordt besloten.
XVII. Voorstel tot intrekking van de verordeningen van 15
Juni 1899, regelende de heffing en de invordering van een
recht voor het van gemeentewege doen wegruimen van sneeuw
en ijs van den openbaren weg vóór en langs perceelen
(Gem.BI. No. 19).
(Zie lng. St. No. 284).
De heer Reimeringer. M. d. V. Ik wensch hierbij even op
te merken, dat de Commissie voor de Financiën hierover nog
geen advies kan uitbrengen. Daartoe heeft haar de tijd ont
broken en ook de gelegenheid.
De Voorzitter. Het is nu al de derde maal, dat dit punt
aan de orde is gesteld. Het is van belang, dat dit afgehandeld
wordt met het oog op de Koninklijke goedkeuring van de
verordening tot afschaffing. Krijgen wij die niet intijds, dan
zal die verordening dezen winter nog moeten blijven gelden.
De heer Vergouwen M. d. V. Ik meen van u gehoord te
hebben, in de vorige vergadering, dat er behalve deze nog
een vergadering zou zijn dit jaar. Dan kan dit voorstel toch
nog wel een keer verschoven worden.
De Voorzitter. Indien het nu wederom wordt uitgesteld tot
de volgende vergadering en er dan nog misschien geruime tijd
mede heengaat, voordat de Koninklijke goedkeuring is ver
kregen, dan is juist de winter om en zou deze intrekkings
verordening niet meer van kracht kunnen zijn.
Heeft een van de heeren bezwaar tegen een mondeling advies
van de Commissie van Financiën?
Zoo niet, dan zou misschien een van de leden der Commissie
wel mondeling advies kunnen uitbrengen.
De heer Reimeringer. Ik heb geen bezwaren tegen een
mondeling advies, noch tegen de verordening zelf, maar ik
heb er groot bezwaar tegen, dat dit ten laste van de parti
culieren wordt gebracht. Ik zou er liever een gemeente-taak
van willen maken.
De Voorzitter. Dat is iets anders. Het voorstel, dat thans
wordt gedaan, geschiedt alleen in het belang van den dienst.
Als we zeker wisten, dat er dezen winter geen sneeuw zal
komen, dan zou er natuurlijk met deze verordening geen haast
zijn. Wanneer echter de heeren over deze voordracht lang
willen debatteeren, dan is er toch hedenmiddag geen tijd
meer voor om haar af te handelen en zullen wij de zaak
moeten uitstellen.
De heer Vergouwen. Ik wenschte nog wel op te merken,
dat in ieder geval, waar deze voordracht gesteld is in handen
van de Commissie voor de Financiën, deze commissie de zaak
a tête reposée wenscht te overzien. Dan kan zij een advies
geven, dat op goede gronden steunt. Nu kan er tegen aan
gevoerd worden, dan wij den tijd hebben gehad, maar er zijn
vele belangrijke zaken aan het oordeel van de Commissie voor
de Financiën onderworpen geweest, zoodat wij niet altijd
gelegenheid hebben kunnen vinden om voor een bepaald
onderwerp op een bepaalden tijd bijeen te komen. Wij zouden
voor de volgende vergadering echter wellicht met ons advies
gereed kunnen zijn.
De heer Sijtsma. Ik meen, dat hetgeen de heer Reimeringer
hier aangevoerd heeft, niets met het voorstel te maken heeft.
Wil hij een voorstel doen, dan kan dat geschieden. Deze ver
ordening echter hebben wij en ook de Commissie voor de
Financiën ter beoordeeling gekregen, maar niet, om daarvoor
een geheel andere verordening in de plaats te gaan stellen.
Dat gaat geheel buiten de competentie der Commissie als
zoodanig om.
De heer Vergouwen. M. d. V. De heer Sijtsma behoeft niet
bang te zijn, dat de Commissie buiten haar boekje zal gaan.
De Commissie zal zich wel houden aan hetgeen haar ter be
oordeeling is gegeven.
De Voorzitter. Wanneer wij er van verzekerd kunnen
zijn, dat de Commissie van Financiën de volgende week met
haar advies gereed is, dan kunnen wij dit onderwerp aan
houden tot de volgende vergadering. Ik kan nog niet met
zekerheid zeggen, of wij de volgende week wederom zullen
vergaderen, doch ik denk van wel. Het zou kunnen zijn over
veertien dagen, maar het komt mij niet zoo geschikt voor te
vergaderen tusschen Kerstmis en Nieuwjaar. De volgende
vergadering begint echter weder als gewoonlijk om twee uur.
Heeft een van de heeren nog iets in het midden te brengen
in het belang van de gemeente? Zoo niet, dan sluit ik de
vergadering.
ERRATUM.
Op pagina 191, le kolom, regel 10 van boven, staat:
gebrekkige leesgelukkige.
Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.
f