186
DONDERDAG 30
NOVEMBER 1911.
politie-agenten, wier salaris berekend zal worden naar den
pensioens-grondslag, verminderd met 50.
wordt in stemming gebracht en aangenomen met 16 tegen
15 stemmen.
Vóór stemmen de heerenHeeres, Botermans, A. Mulder,
Bosch, P. J. Mulder, van Hoeken, van der Eist, van Gruting,
Zwiers, Pera, Driessen, de Boer, Timp, Aalberse, Vergouwen
en van Tol.
Tegen stemmen de heeren: Hoogenboom, Roem, Korff, Car-
pentier Al ting, Fokker, Corts, Korevaar, Bots, van der Lip,
van Hamel, Sijtsma, Briët, Kruimel, Fischer en Reimeringer.
Het tweede amendement van de heeren Bosch c. s., lui
dende:
»a.an het slot van voorstel N°. 1 het woord »wekelijkschen"
te vervangen door »maandelijkschen" en aan de onder a. b
en c genoemde bedragen toe te voegen de woorden»per
week",
daarna in stemming gebracht, wordt verworpen met 21 tegen
9 stemmen.
Tegen stemmen de heeren: Heeres, Hoogenboom, Roem,
Korff, Carpentier Alting, Fokker, van der Eist, Corts, van
Gruting, Zwiers, Korevaar, Bots, van der Lip, van Hamel,
Sijtsma, Driessen, Kruimel, Timp, Fischer, Aalberse en Rei
meringer.
Vóór stemmen de heerenBotermans, A. Mulder, Bosch,
P. J. Mulder, van Hoeken, Briët, Pera, Vergouwen en van Tol.
(De heer de Boer was bij deze stemming niet tegenwoordig).
De heer van Hamel. M. d. V. Hoewel ik mij aanvankelijk
had voorgenomen vóór het eerste gedeelte van het voorstel
van Burgemeester en Wethouders te stemmen, zal ik nu,
nadat dit eerste amendement is aangenomen, eventueel tegen
stemmen.
Hierna wordt het eerste punt van het voorstel van Burge
meester en Wethouders, zooals dit is gewijzigd door de aanne
ming van het eerste amendement der heeren Bosch c. s., en
thans luidende:
»aan allen, die in vasten gemeentedienst zijn of daarmede
naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders gelijk te
stellen zijn, en die een salaris genieten van 750.of min
der onder salaris te verstaan den pensioensgrondslag, vast
gesteld krachtens de verordening, houdende regeling van
pensioen en wachtgeld van gemeente-ambtenaren, met uit
zondering van de politie-agenten, wier salaris berekend zal
worden naar den pensioensgrondslag, verminderd met ƒ50.—
gedurende de maanden December 1911 en Januari, Februari
en Maart 1912 boven hun salaris een wekelijkschen toeslag
uit te keeren ten bedrage van
a. f 0.75 voor gehuwden of ongehuwde kostwinners, die
geen kinderen ten hunnen laste hebben;
b. f 1.voor gehuwden ol ongehuwde kostwinners, die
drie of minder kinderen beneden den leeftijd van vijftien jaar
teri hunnen laste hebben
c. 1.25 voor gehuwden of ongehuwde kostwinners, die
meer dan drie kinderen beneden den leeftijd van vijftien jaar
ten hunnen laste hebben",
in stemming gebracht en aangenomen met 22 tegen 9
stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Hoogenboom, Botermans, A.
Mulder, Bosch, P. J. Mulder, van Hoeken, Fokker, van der
Eist, Corts, van Gruting, Zwiers, Sijtsma, Briët, Pera, de Boer,
Kruimel, Timp, Fischer, Aalberse, Vergouwen, Reimeringer
en van Tol.
Tegen stemmen de heeren: Heeres, Roem, Korff,Carpentier
Alting, Korevaar, Bots, van der Lip, van Hamel en Driessen.
Vervolgens wordt het tweede punt van het voorstel van
Burgemeester en Wethouders, zooals dit, in verband met de
in het eerste punt aangebrachte toevoeging, nader moet wor
den gewijzigd, en thans luidende:
»aan hen, die volgens hun aanslag over het jaar 1911 een
hooger inkomen hebben dan 750.— (bij de politie-agenten
800.of die in dienst der gemeente slechts eenige bijbe
trekking vervullen, den sub 1° bedoelden toeslag niet uit te
keeren",
zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Ook het derde punt van het praeadvies, luidende:
»het al dan niet gehuwd of kostwinner zijn, het aantal
en den leeftijd der kinderen te beoordeelen naar den toestand
op 1 December 1911 en de grootte van het salaris naar het
bedrag, dat genoten wordt op den dag, waarop de uitkeering
telkens plaats heeft",
wordt hierna zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Aan de orde is het vierde punt van het praeadvies, luidende
»op de overige in de beide adressen gedane verzoeken niet
in te gaan".
De Voorzitter. Hierbij komt aan de orde een voorstel van
den heer Fokker, luidende:
sOndergeteekende heeft de eer voor te stellen, het concept
raadsbesluit, door Burgemeester en Wethouders onder No. 290
der ingekomen stukken aangeboden, te wijzigen in dier voege,
dat worde gelezen:
»4°. dat ieder in gemeentedienst, die geacht moet worden
naar de bovenstaande regelen meer dan 750.— per jaar te
verdienen, maar die overigens in de termen zou vallen, zoo-
danigen toeslag zal ontvangen, dat hij aan loon en toeslag
komt tot het bedrag, hetwelk hij, indien zijne verdiensten per
jaar f 750.bedroegen, zou genieten;
5°. dat de beslissing van eventueele moeilijkheden naar
redenen van billijkheid in hoogste instantie door Burgemeester
en Wethouders zal worden genomen, daartoe bijgestaan door
eene commissie, bestaande uit een door Burgemeester en
Wethouders uit hun midden aan te wijzen voorzitter en twee
leden van den Raad;
6°. op de overige in de beide adressen gedane verzoeken
niet in te gaan."
De heer Fokker. Als het geoorloofd is, zou ik er een kort
woord aan toe willen voegen. Ik wil er aan toevoegen, dat
het amendement niet van mijzelf is, maar dat ik er toe ge
komen ben om het in te dienen, gezien het voorstel dat Bur
gemeester en Wethouders van Rotterdam hebben gedaan, om
tegemoet te komen aan een schijnbare hardheid, dat iemand,
die 750.— verdient, wel dien toeslag krijgt, en iemand,
die 751.— verdient, dien niet krijgt. Men heeft het bij
grensbepalingen altijd, maar wanneer die verzacht kunnen
worden, is dit gewenscht en vandaar mijn voorstel, waardoor
men kan komen tot wegneming van die ongelijkheid.
De heer van der Lip. M. d. V. De heer Fokker had niet
behoeven mede te deelen, dat hij de door hem voorgestelde
wijziging niet zelf uitgevonden heeft, want zij is woordelijk
overgenomen uit het Rotterdamsch voorstel. Nu zeg ik dit
niet als een hatelijkheid, maar als een inleiding op de opmer
king, die ik wilde maken, nl. dat die regeling meer past in
het Rotterdamsche systeem dan in het LeidscheRotterdam
toch geeft een gratificatie, die in eens wordt uitgekeerd. Hier
wordt wekelijks uitgekeerd en dan krijgt men volgens het
amendement van den heer Fokker een berekening in centen,
die verschrikkelijk wordt. Ik zal dit met een voorbeeld toe
lichten. Volgens het voorstel van den heer Fokker krijgt
iemand, die 770.inkomen heeft, een toeslag van ƒ1,25;
dit moet dan verdeeld worden over 17 weken, zoodat hij
dan per week een cent of 8 toeslag krijgt. Er is zeker wel
iets te zeggen voor deze regeling in het Rotterdamsche systeem,
maar niet in het onze.
Bovendien, onbillijkheden blijven altijd bestaan, welke grens
men ook trekt. Volgens het voorstel van den heer Fokker zal
b.v. iemand, die 760.verdient, nog kunnen komen tot
een toeslag van 11.25, maar iemand, die 772.inkomen
heeft, krijgt niets extra. Aan dergelijke bezwaren valt nu
eenmaal niet. te ontkomen.
De heer Fokker. M. d. V. Ik wil opmerken, dat ik eenigs-
zins overtuigd ben van de bezwaren, door den heer van der
Lip genoemd. Aan het practische bezwaar had ik niet ge
dacht. Waar het amendement, dat op punt 1 is aangenomen,
verschillende menschen te hulp komt, die ook van mijn
amendement zouden hebben geprofiteerd, daar kan dit amen
dement vervallen en neem ik dus mijn amendement terug,
en ook mijn amendement op punt 5.
De beraadslaging wordt gesloten en het vierde punt van
het praeadvies zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Hierna wordt ten slotte ook het voorstel van Burgemeester
en Wethouders in zijn geheel, zooals het in den loop dei-
vergadering is gewijzigd, in stemming gebracht en aange
nomen met 25 tegen 6 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Hoogenboom, Botermans, A.
Mulder, Bosch, P. J. Mulder, van Hoeken, Fokker, van der Eist,
van Gruting, Zwiers, Korevaar, Bots, van der Lip, Sijtsma, Briët,
Pera, Driessen, de Boer, Kruimel, Timp, Fischer, Aalberse,
Vergouwen, Reimeringer en van- Tol.
Tegen stemmen de heeren: Heeres, Roem, Korff, Carpen
tier Alting, Corts en van Hamel.
De Voorzitter. Ik meen thans ten slotte een woord van
dank niet te mogen onthouden aan de commissie, speciaal
ook aan de sub-commissie, voor den door haar verrichten
arbeid en aan den secretaris der commissie, die het verslag
heeft gesteld.
Dan stel ik u thans voor, de punten XV, XVI, XVII en