167 sloot en door het verlengde van die laan en sloot, zal aan deze straat, die zich zal uitstrekken van den Witten Singel tot de Jan van Goyenkade, een naam moeten worden gegeven. Overeenkomstig het gevoelen van den Archivaris geven wij U in overweging deze straat te noemen Wit te Rozenstraat". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 289. Leiden, 21 November 1911. Met verwijzing naar het voorstel van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs en het advies van den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, beide in de Lees kamer ter inzage nedergelegd, geven wij U in overweging om den heer C. E. Hoorens van Heijningen, die in de Raads zitting van den 17en November 1910 voor den tijd van één jaar werd benoemd tot leeraar in de wiskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier, in die betrekking te besten digen en wel tot 1 September 1912. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 290. Leiden, 21 November 1911. In Uwe Vergadering van 5 October j.l. werd het hierachter afgedrukte adres van het bestuur van den Leidschen Bestuur- dersbond, om maatregelen te nemen in verband met de te verwachten buitengewone duurte der levensmiddelen en de wellicht dreigende werkloosheid, in handen van ons College gesteld ten fine van praeadvies. Teneinde aan die opdracht naar behooren te kunnen voldoen, oordeelden wij het noodig ons te dezer zake door eene com missie van deskundigen te doen voorlichten. Dientengevolge noodigden wij bij schrijven, van 10 October j.l. een viertal raadsleden uit in die commissie zitting te willen nemen, terwijl wij tevens aan de besturen van ver schillende corporaties en vereenigingen verzochten een der bestuursleden van die corporaties of vereenigingen te willen aanwijzen, die bereid zoude zijn het lidmaatschap der com missie op zich te nemen. Toen aan die uitnoodiging door de bovenbedoelde personen, qorporaties en vereenigingen was voldaan, had op 30 October d. a. v. de eerste, constitueerende vergadering der commissie, onder voorzitterschap van een der leden van ons College, plaats. Den 16en November j.l. mochten wij het lijvig rapport der commissie, vergezeld van een rapport van een uit haar midden gekozen sub-commissie omtrent de duurte der eerste levens behoeften, ontvangen. Een woord van hulde voor de degelijke en snelle wijze, waarop de commissie, haar sub-commissie en haar secretaris hun taak hebben volbracht, meenen wij hier niet achterwege te mogen te laten. Met den inhoud van het rapport, dat hieronder in extenso is afgedrukt, en de in het rapport vervatte conclusies kunnen wij ons in hoofdzaak vereenigen. Hoewel wij toch geenszins voorbijzien, dat tegen het voor stel der commissie, om aan de personen in gemeentedienst, die geacht moeten worden daaraan het meest behoefte te hebben, een wekelijkschen toeslag op het loon uit te keeren, ip het algemeen vele bezwaren kunnen worden aangevoerd, meenen wij, dat op de gronden, daartoe door de commissie aangevoerd, in casu over die bezwaren kan worden heen gestapt. Een zoo droge zomer, als achter ons ligt, heeft men in jaren niet gekend, en het komt ons daarom voor, dat, nu trouwens ook verschillende particuliere werkgevers besloten hebben een toeslag op het loon in den een of anderen vorm te geven, dezen winter in een noodmaatregel, als de voor gestelde, kan worden berust. Enkele opmerkingen wenschen wij echter nog aan de ver schillende conclusies, waartoe de commissie komt, vast te knoopen. De commissie stelt voor den toeslag toe te kennen aan allen, die in vasten gemeentedienst zijn en in de door haar genoemde omstandigheden verkeeren. Nu doet zich evenwel het geval voor, dat verschillende werklieden, in dienst van dp Stedelijke Gasfabriek, wel is waar slechts tijdelijk in functie zijn wij hebben hier op het oog de z.g. winterstokers doch dat hun dienstbetrekking een min of meer vast karakter heeft aangenomen. Wij achten het daarom billijk ook die werklieden eventueel voor den toeslag in aanmerking te doen komen en zouden daarom het voorstel der commissie in dien jin willen aanvullen, dat niet alleen de vaste beambten en werklieden, doch ook zij, die naar het oordeel van ons College daarmede gelijk te stellen zijn, de uitkeering deelachtig kunnen worden. In de tweede plaats meenen wij, dat niet alleen zij, die een hooger salaris, met inbegrip der emolumenten, dan f 750 genieten, van de uitkeering moeten worden uitgesloten, doch ook diegenen, welke volgens hun aanslag over het jaar 1911 een hooger inkomen hebben dan ƒ750. Verder stellen wij U voor het al dan niet gehuwd of kost winner zijn en het aantal en den leeftijd der kinderen, te beooi deelen naar den toestand op 1 December a. s., aangezien de grootte van den toeslag met al die omstandigheden in verband staat. Als salaris kan evenwel in aanmerking ge nomen worden het bedrag, dat genoten wordt op den dag, waarop de uitkeering telkens plaats heeft. Ten opzichte van het 2e in het rapport der commissie behandelde punt merken wij U nog op, dat de bewering, voorkomende aan het slot van het eveneens hierachter afge drukte adres van de besturen der gemeentewerklieden-vereeni- gingen »Recht en Plicht" en »St. Antonius van Padua", over welk adres mede door ons het gevoelen der commissie werd ingewonnen, minder juist is. Naar Commissarissen der Stede lijke Eabrieken van Gas en Electriciteit ons toch mededeelen, wordt aan het personeel der gasfabriek en voorzooveel mogelijk ook aan de werklieden der electriciteitsfabriek, d. w. z. voor zooverre dat personeel en die werklieden hoofden of onder steuners van gezinnen zijn, slechts afval van cokes, z.g. elle- maat, verstrekt tegen een lagen prijs. Drze ellemaat ook voor andere categorieën van gemeente werklieden verkrijgbaar te stellen, is niet mogelijk en ook niet gewenscht. Reeds thans toch is de hoeveelheid afval van cokes (ellemaat) dikwijls niet toereikend om het personeel der fabrieken van gas en electriciteit daarvan te voorzien, terwijl bovendien het verkrijgbaar stellen van afval tegen verminderden prijs een dikwijls voorkomend voorrecht is voor de eigen werklieden eener fabriek, dat o. i. niet moet worden uitgebreid tot personen, die met het bedrijf als zoodanig niets te maken hebben. Aan den wensch der commissie om zooveel mogelijk ge meentewerken in den aanstaanden winter te doen uitvoeren, zullen wij gaarne voldoen. Trouwens hierop is ons streven reeds gericht. Eindelijk kunnen wij U nog mededeelen, dat de kosten, aan de aanneming van het door ons aangevulde voorstel der commissie verbonden, moeten worden geraamd op ruim f 5609, waarvan bijna f 2400 voor rekening der Stedelijke Eabrieken van Gas en Electriciteit zal komen. Op grond van het bovenstaande en onder mededeeling, dat het rapport der sub-commissie in de Leeskamer ter inzage ligt, geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging te besluiten 1° aan allen, die in vasten gemeentedienst zijn, of daarmede naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders gelijk te stellen zijn, en die een salaris genieten van ƒ750 of minder onder salaris te verstaan den pensioensgrondslag, vastgesteld krachtens de verordening, houdende regeling van pensioen en wachtgeld van gemeente-ambtenaren gedurende de maanden December 1911 en Januari, Februari en Maart 1912 boven hun salaris een wekelijkschen toeslag uit te keeren ten be drage van: a. f 0.75 voor gehuwden of ongehuwde kostwinners, die geen kinderen ten hunnen laste hebben b. f 1.voor gehuwden of ongehuwde kostwinners, die drie of minder kinderen beneden den leeftijd van vijftien jaar ten hunnen laste hebben; c. f 1.25 voor gehuwden of ongehuwde kostwinners, die meer dan drie kindereu beneden den leeftijd van vijftien jaar ten hunnen laste hebben 2°. aan hen, die volgens hun aanslag over het jaar 1911 een hooger inkomen hebben dan f 750, of die in dienst der gemeente slechts eenige bijbetrekking vervullen, den sub 1° bedoelden toeslag niet uit te keeren; 3°. het al dan niet gehuwd ol kostwinner zijn, het aantal en den leeftijd der kinderen te beooi'deelen naar den toestand op 1 December 1911 en de grootte van het salaris naar het bedrag, dat genoten wordt op den dag, waarop de uitkeering telkens plaats heeft; 4°. op de overige in de beide adressen gedane verzoeken niet in te gaan. Eventueele moeilijkheden, waartoe het sub 1° t/in 3° be paalde aanleiding zou kunnen geven, kunnen gevoegelijk aan de beslissing van ons College worden overgelaten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Den lüen October j.l. werden door [Jw College eenige per sonen en corporaties uitgenoodigd, eene commissie te willen vormen, die U van advies zou kunnen dienen omtrent een door den Leidschen Bestuurdersbond ingediend adres om maatregelen te willen nemen ter verzachting van den dreigenden nood der arbeidersklasse in verband met de duurte der eerste levensbehoeften, en die U zoo noodig ook onafhankelijk van dit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 3