166
bezwaren zouden kunnen worden wederlegd of ondervangen
en schortte mitsdien haar definitief oordeel op, totdat het
oogenblik gekomen zou zijn, om dit onderdeel van het vraag
stuk meer in het bijzonder onder de oogen te zien.
Thans, na van het meer uitgewerkte voorstel van den
Directeur van Gemeentewerken, dat mede in de Leeskamer
ter visie ligt, kennis te hebben genomen, moet zij erkennen, dat
daarin aan hare bezwaren wordt tegemoetgekomen.
Vreesde de Commissie toch in den beginne, dat de nood
zakelijkheid van een voorafgaande beslissing van den Directeur
van Gemeentewerken meermalen eene belemmering in den
dienst zou medebrengen in die vele gevallen, waarin onmid
dellijk beslist behoort te worden, door de door den Directeur voor
gestelde ruimere begrenzing van de taak van den dagelijkschen
leider van den reinigingsdienst en door de groote mate van
zellstandigheid, die den nieuwen functionaris is toebedacht,
acht zij inderdaad haar aanvankelijk bezwaar ondervangen.
De verhouding van den Directeur van Gemeentewerken be
paalt zich volgens het voorstel tot de hoofdleiding van en
het hoofdtoezicht op het bedrijf, zoodat voor den nieuwen
ambtenaar binnen die grenzen een zeer groot terrein van
eigen zelfstandige werkzaamheid onder eigen verantwoorde
lijkheid overblijft. Eene vergelijking met de onderlinge ver
houding van den Directeur en den Adjunct-Directeur der
Lichtfabrieken kan de beoogde regeling van het nieuwe bedrijf
uitnemend toelichten. Ook in den aan den nieuwen ambtenaar
te geven titel (Adjunct Directeur der Gemeentereiniging)
heeft de grootere zelfstandigheid van den leider van den
reinigingsdienst hare uitdrukking gevonden.
Het door den Directeur voorgestelde salaris, n 1. 1800tot
2400, schijnt der Commissie eveneens aannemelijk toe. Het
salaris blijft dan beneden dat van den Ingenieur van Gemeente
werken, omdat deze, als de aangewezen vervanger van den Direc
teur, ook geroepen kan zijn het hoofdtoezicht op den reini
gingsdienst uit te oefenen, terwijl het aan den anderen kant
hooger is dan het traktement van den Hoofdopzichter dei-
Gemeentewerken.
Het door de gemeentelijke adviseurs in hun rapport voor
gestelde traktement van f 2200 f 3000 acht de Commissie
met den Directeur te hoog, omdat de verbranding der vuil-
nisstoffen aan het beheer der Gasfabriek zal worden opge
dragen en het reinigingsbedrijf dus alleen behoeft te zorgen
voor het ophalen van het vuil.
Terwijl toch bij andere reinigingsdiensten het zoo produc
tief mogelijk van de hand doen der opgehaalde stollen een
hoogst voorname factor is, teneinde het deficit van den dienst
zoo laag mogelijk te doen zijn, daar vervalt deze bemoeienis
hier geheel en blijft in hoofdzaak alleen de zorg voor den
straat- en huisdienst over.
Tenslotte geeft de Commissie in overweging den nieuwen
functionaris zoo spoedig mogelijk als adviseur in dienst der
gemeente te doen treden op de helft van het aanvangssalaris,
opdat hij de zorg voor de voorbereiding en de uitvoering der
plannen op zich kan nemen en de geheele inrichting volgens
zijne inzichten geschiede.
Wij kunnen ons met de voorstellen der Commissie, die
ook bij Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas
en Electriciteit volkomen instemming vinden, in alle opzichten
vereenigen. Ook ons komt de voorgestelde splitsing van den
dienst practisch voor. De werkzaamheden, die direct verband
houden met de verbranding van het verzamelde vuil kunnen
toch het best bij den dienst der lichtfabrieken worden onder
gebracht. De ophaaldienst en de dienst in de stad kunnen
daarentegen wegens de vele punten van aanraking met Ge
meentewerken het best onder de opperleiding van den
Directeur van Gemeentewerken of diens plaatsvervanger,
zijnde de Ingenieur van Gemeentewerken, worden gesteld
of liever blijven gesteld, aangezien die dienst reeds thans
voor een groot deel geschiedt door de afdeeling Gemeente
werken, terwijl het overige wel is waar aan een pachter is
opgedragen, doch onder toezicht van Gemeentewerken. Alleen
zal, zooals de Commissie van Fabricage terecht opmerkt, aan
den nieuwen adjunct-Directeur der Gemeentereiniging een
groote mate van zelfstandigheid moeten worden toegekend.
Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering
mitsdien in overweging:
a. te besluiten, dat de op 1 Januari 1914 in te voeren
Gemeentelijke Reinigingsdienst voor zooveel betreft de werk
zaamheden, die direct verband houden met de verbranding
van het verzamelde vuil, zal worden ondergebracht bij den
dienst der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, doch
voorzooveel betreft den ophaaldienst en den dienst in de
stad bij den dienst der Gemeentewerken, met dien verstande,
dat de opperleiding over het laatstgenoemde deel van den
dienst zal berusten bij den Directeur van Gemeentewerken
of diens plaatsvervanger zijnde, de Ingenieur van Gemeente
werken, terwijl onder hen met de uitvoering van den dienst op
de bovengeschetste wijze zal belast zijn een adjunct-Directeur
der Gemeentereiniging, te benoemen op een traktement van
f 1800 met drie driejaarlijksche verhoogingen van f 200 tot
een maximum van 2400;
b te besluiten dat de nieuw te benoemen adjunct-Directeur,
vanaf een nader door ons College te bepalen datum tot zijne
definitieve in diensttreding, als adviseur in dienst der ge
meente zal treden tegen eene bezoldiging, gelijk staande met
de helft van zijn aanvangssalaris.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N'. 286. Leiden, 17 November 1911.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering de navolgende voor
drachten aan te bieden voor de benoeming van drie 4® onder-
derwijzeressen in de handwerken, resp. aan de openbare
scholen der 3® klasse N" 2, 4 en 5, ter vervulling van de vaca
tures ontstaan door de benoeming van de dames A. Th. van
Wijngaarden, G. J. Konings en M. R. Driesens tot 3® onder
wijzeres.
School 3® klasse N. 2.
1°. Mej. C. C. VERBIEST, tijdelijk onderwijzeres aan de open
bare school der 3® klasse N. 2;
2°. Mej. A. G. SARABER, werkzaam aan de openbare school
der 3® klasse N. 6;
3°. Mej. J. A. OVERDUIN, werkzaam aan de openbare school
der 3® klasse N. 1.
School 3® klasse N. 4.
1°. Mej. M. S. MOENE, werkzaam aan de openbare school
der 3® klasse N. 4;
2°. Mej. J. W. ZWART; werkzaam aan de openbare school
der 3® klasse N. 4;
3°. Mej. M. P. SIBBES, werkzaam aan de openbare school
der 3® klasse N. 8.
School 3® klasse N. 5.
1°. Mej. Th. M. VAN NOORD, werkzaam aan de openbare
school der 3® klasse N. 5;
2° Mej. J. P. LOS, werkzaam aan de openbare school der
3® klasse N 5;
3°. Mej. J. W. ZWART, werkzaam aan de openbare school
der 3® klasse N. 4.
Onder mededeeling, dat deze voordrachten zijn opgemaakt
in overleg met den Arrondissements-Schoolopzienerna inge
wonnen bericht van de Hoofden der betrokken scholenen
dat de desbetreffende stukken in de Leeskamer ter inzage
liggengeven wij U in overweging alsnu tot. de benoeming
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 287. Leiden, 17 November 1911.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den
Rijksbouwmeester in het 2e District, namens den Minister van
Waterstaat, bestaan bij ons college geenerlei bedenkingen.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging aan
adressant vergunning te verleenen tot het oprichten, over
eenkomstig de overgelegde teekening, van een houten ge
bouwtje, ten dienste der Posterijen, op het stationsemplacement
der Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij, kadastraal
bekend gemeente Leiden, Sectie L No. 286.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Onder overlegging in tweevoud van eene teekening voor
een houten gebouwtje ten dienste der Posterijen op te richten
op het stationsemplacement der H. IJ. S. Maatschappij te Leiden,
ter plaatse als in rood op het hierbij gaande uittreksel van
het kadastrale plan der gemeente Leiden is aangegeven, heb
ik de eer U namens den Minister van Waterstaat te verzoeken
tot het oprichten van bedoeld gebouwtje vergunning te
verleenen.
De Rijksbouwmeester in het 2de District.
D. E. C. Knuttel.
's-Gravenhage, 9 November 1911.
N°. 288. Leiden, 17 November 1911.
Aangezien thans een aanvang is gemaakt met het bouwen
van huizen langs een straat, die gevormd wordt door de
Witte Rozenlaan met de daarlangs gelegen en later te dempen