158 DONDERDAG 23 OCTOBER 1911. ireden en zeggen: Wij geven den-gasverbrnikers, die het zoo slecht kunnen betalen, het gas voor een klein beetje lager prijs, waardoor zij gebaat zijn en waarbij wij toch nog eene behoorlijke winst van de gasfabriek krijgen? Ik zou daarom, M. d. V., straks eene motie willen indienen in dien geest, waarbij de Raad de Commissarissen uitnoodigt, om, waar zij straks eene regeling zullen treffen en voorstellen zullen doen ter ver'aging van den gasprijs voor het verbruik boven eene bepaalde hoeveelheid, wat ik zeer toejuich en ik heb daaraan ook gedacht, toen ik in de secties mijne vragen stelde; voor de verbruikers van electriciteit heeft men het ook gedaan en ik vond het niet meer dan billijk, bij gas verbruik het ook te doen, omdat het juist betreft de nering doenden, die een groot bedrag voor lichtverbruik moeten be talen, nog wat verder te gaan en ook voorstellen in te dienen tot verlaging van den gasprijs voor houders van munt gasmeters. Ik zal hier op het oogenblik straks zal ik de motie wel op papier geven niet verder over uitweiden. Ik wilde, naar aanleiding van het in de secties bijdealge- meene beschouwingen gezegde, ook nog eene enkele opmerking maken over het antwoord, dat Burgemeester en Wethouders geven ten opzichte van het denkbeeld, om den gemeentelijken keuringsdienst van eet- en drinkwaren dienstbaar te maken aan de belangen van andere gemeenten. Daarin wordt zoo tusschen haakjes gezegd: »Dat vinden wij ook uitstekend, wanneer met die aandere gemeenten" alleen bedoeld zijn na burige gemeenten." M. d. V., toen ik de desbetreffende vraag stelde, en de wethouder-voorzitter weet dat ook wel noemde ik o. a. Katwijk, Oegstgeest en Rijnsburg. Ik had ook heusch niet gedacht, dat men Tieljerksteradeel of Delfzijl erbij betrekken kon. Burgemeester en Wethouders juichen het toe en vinden het uitstekend, maar de naburige gemeenten moeten er dan maar om komen: het is in haar belang; zeker, maar het is ook in het belang van LeidenWanneer de Directie van de gasfabriek b.v. ook eens zoo had gedacht: »Laat de menschen maar bij ons komen", dan hadden we die groote uitbreiding van gas- en electriciteitsbedrijf zeker ook niet gekregen. Er zullen vanwege de directie wel pogingen aangewend zijn, om die resultaten te verkrijgen; en ik zou het ook in dit geval niet ongevvenscht achten, dat de Directeur van den keuringsdienst, die zelf ook veel voor het denkbeeld voelt, in contact trachtte te komen met het dagelijksch bestuur van Katwijk, waar deze kwestie al reeds behandeld is, en van Oegstgeest, Rijnsburg en andere gemeenten in den omtrek. Ik geloof, dat wij dan veel eerder eene goede oplossing zouden krijgen. Ik zou Burgemeester en Wethouders dus willen verzoeken, in dien geest met den Directeur over de zaak te spreken. Misschien kunnen wij dan eene volgende gelegenheid daarover iets hooren. Hiermede zal ik van de algemeene beschouwingen afstappen en ik zou u dan willen overhandigen de motie, die betrekking heeft op de verlaging van den gasprijs voor houders van muntgasmeters: »De Raad, gehoord de beraadslagingen over den prijs van het muntgas, noodigt Commissarissen der stedelijke fabrieken van gas en electriciteit uit, tegelijk met het voorstel tot ver laging van den gasprijs boven eene bepaalde hoeveelheid een voorstel te doen tot verlaging van den prijs van het gas, door middel van muntgasmeters gebruikt." Ik wil dus in het midden laten, hoeveel die verlaging moet zijn. Liefst zou ik een cent willen teruggaan, dus den prijs van het muntgas gelijk stellen met dien van het andere gas maar kan dat niet, dan zou men den prijs toch in elk geval een halven cent kunnen verlagen. Ik dank u, M. d. V. De Voorzitter. Wordt deze motie voldoende ondersteund Zoo ja, dan kan zij mede in behandeling komen bij de alge meene beschouwingen. De heer Reimeringer. M. d. V. Mag ik eene enkele opmer king maken over het punt, dat bij de algemeene beschouwin gen ter sprake is gebracht en waaromtrent het antwoord van Burgemeester en Wethouders mij eenigszins teleurgesteld heeft, n.l. over de vraag, of Burgemeester en Wethouders er al aan gedacht hebben, om het electrische tramnet uit te breiden? Ik begrijp wel het antwoord, waarin men zegt, dat de tram er pas eene maand is. Maar als men in het oog houdt, welk een geruime tijd er verloopt tusschen het rijden van een tram en den aanleg van de lijn, het ontwerpen van de plannen, dan geloof ik niet, dat het onjuist is, om nu reeds te denken over de uitbreiding van het net, want de nu gemaakte plannen zouden pas over twee of drie jaar tot uitvoering kunnen komen. Wanneer nu het volgend jaar de lijnen in de Haarlemmermeer in exploitatie komen, dan zou men er over kunnen denken, of' het noodig was door de Haarlemmerstraat eene tramlijn te maken, in aansluiting met het spoorwegnet van de Haarlemmermeer. Ik blijf het betreuren, dat die trein daar in dien uithoek uitloopt, want het is zeer zeker een treurige plaats. Maar de vraag zou toch kunnen rijzen, of het noodig en gewenscht is, dat men daar eene tramlijn maakt. Ten tweede zou ik zeer in overweging willen geven, om ook het tramnet uit te breiden naar den kant, waar men den nieuwen boulevard wil maken. Vooral daar, waar men Leiden aantrekkelijk wil maken, zoodat meri daar gaat bouwen, daar moet ook de verbinding met de stad gemakkelijk gemaakt worden. Ik geef het denkbeeld alleen aan Burgemeester en Wet houders in overweging, in de hoop, dat zij de zaak niet zoo lang zullen uitstellen, zoodat het nog jaren en jaren duurt, voordat uitbreiding volgt. De heer Korevaar. M. d. V. Het zij mij vergund een enkel woord te zeggen, speciaal naar aanleiding van hetgeen door de heeren Sijtsma en Reimeringer is opgemerkt. De heer Sijtsma wil den prijs van het muntgas verlagen en motiveert dat op twee gronden: in de eerste plaats, zegt hij, dat de winst, die in de laatste jaren gemaakt is, nogal belangrijk is, en in de tweede plaats, dat door Commissarissen al wordt toegegeven, dat er voor een categorie van gasver- bruikers geen bezwaar bestaat, een reductie toe te staan. Ik geloof echter, dat die beide redenen niet klemmend genoeg zijn, om dat voorstel aan te bevelen. In de eerste plaats is het in de begrooting genot mde bedrag van de winst vrij onzuiver, doordat de verhouding tusschen de gasfabriek en dc gemeente in deze begrooting nog niet beelemaal zuiver is voorgesteld. Zoo wordt o. a. door de gasfabriek absoluut niets betaald' voor het leggen en hebben van buizen in gemeente grond dat is in andere plaatsen, waar dat wel het geval is, een belangrijke som op het budget van de gasfabriek. Burge meester en Wethouders zijn in overleg met Commissarissen juist bezig, de financieele verhouding zuiverder te maken en onder meer de gasfabriek voor dat recht een zekere som in rekening te brengen. Zooals het nu is, kan men over de winstcijfers wel het een en ander zeggen, maar men kan er niet over oordeelen, of ze zoo abnormaal hoog zijn, dat men op grond daarvan een prijsverlaging aan een bepaalde categorie gasverbruikers kan geven. Nu zegt de heer Sijtsma wel in de tweede plaats, dat een andere categorie door de Commissarissen al een beetje gunstiger wordt beoordeeld en dus het principieele bezwaar vervalt, maar ik moet toch dit op den voorgrond stellen, dat de prijs, die voor het muntgas in rekening wordt gebracht, een bedrag is, waarop door de gasfabriek niets wordt verdiend, waarop zelfs wordt loegelegd, altijd in vergelijking met anderen. De kosten van de meerdere besognes, die bij het muntgas moeten plaatshebben, bedragen meer dan een cent en wel 1,2 cent, zoodat er op toegelegd mogt worden. Als de gemeente dus overgaat tot verlaging van den prijs van het muntgas, dan geeft zij een zekere categorie van menschen iets toe. Nu is het in het algemeen te veroot deelen, dat Burgemeester en Wethouders er toe overgaan, den financieelen toestand van een bedrijf onzuiver te maken, want wanneer een commercieel bedrijf reducties gaat toestaan aan een categorie van menschen, wier eigenaardige omstandigheden, waarom dit wordt verzocht, niets te maken hebben met hunne ver houding tot het bedrijf, dan komt dat commercieele bedrijf in gedrang. Als de heer Sijtsma zou voorstellen om den munt- gasverbruikers uit de gemeentekas een reductie te geven, dan bleef de financieele verhouding ten minste zuiver, maar men kan die niet straffeloos verhalen op de gasfabriek. Dat het in het vooruitzicht stellen van een reductie voor de groot verbruikers door de Commissarissen een precedent zou zijn, is niet het geval, want dat kan geschieden, omdat er meer aan verdiend wordt. Wanneer de levering aan eenzelfden af nemer een zekere hoeveelheid te boven gaat, dan kost die de gemeente belangrijk minder aan productiekosten en dus wordt de winst grooter voor de laatste kubieke meters, en Commissarissen willen de grootverbruikers voor die meerdere winst tegemoet komen door een reductie boven een bepaalde hoeveelheid gebruikt gas. Dat is zuiver commercieel. Dat is geen toelage, onder welken vorm ook, die aan de gas verbruikers wordt gegeven. Dus, wanneer de Raad er toe overgaat, om den muntgasprijs te verhoogen, dan zet de ge meente zeer zeker de financieele verhouding tusschen de gas fabriek en de gemeente op losse schroeven. Gemotiveerd op commercieele gronden is dat in geen geval. M d. V. Een enkel woord aan den heer Reimeringer. De heer Reimeringer wil al plannen maken voor uitbreiding van het tramnet. Zeer juist! Burgemeester en Wethouders denken daar ook elk oogenblik aan en kijken rond. En zoodra zij denken, dat er eene uitbreiding moet plaats hebben, zullen zij de hand aan den ploeg slaan. Maar de heer Reimeringer vreest langdurige onderhandelingen en wil vroeg beginnen. Doch het tijdsverlies tusschen het maken van de plannen en de uitvoering ervan behoeft inderdaad zoo groot niet te zijn als bij den eersten aanleg. Er behoeven niet zulke langdurige onderhandelingen gevoerd te worden. Reeds in de oude con cessie-voorwaarden zijn de bepalingen vastgelegd, die daarin voorzien. De Raad kan de tramwegmaatschappij opdragen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 4