DONDERDAG 5
OCTOBER 191).
137
Zitting van 3>onderdag 5 October 1911.
Geopend des namiddags te één uur.
Voorzitterde Heer Burgemeester Jhr. Mr. N. C. DE GIJSELA AR.
Te behandelen onderwerpen:
1° Benoeming van een leeraar aan het Gymnasium. (247)
2° Benoeming van een tijdelijk leeraar aan het Gymnasium.
(222 en 243)
3° Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdakte
aan de school der 3e klasse No. 2. (250)
4° Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdakte
aan de school der 3e klasse No. 3. (250)
5° Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdakte
aan de school der 4e klasse No. 2. (250)
6° Benoeming van eene derde onderwijzeres in de handwerken
aan de school der 3e klasse No. 4. (251)
7° Benoeming van eene derde onderwijzeres in de hand
werken aan de school der 3e klasse No. 5. (251)
8° Benoeming van een lid der Commissie van Beheer over de
gestichten »Endegeest", »Voorgeest" en «Rhijngeest". (240)
9° Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1910, van het College van Vrouwen-Kraammoeders. (241)
10° Rekening, dienst 1910, van het College van Vrouwen-
Kraammoeders. (241)
11° Begrooting, dienst 1912, van het College van Vrouwen-
Kraammoeders. (242)
12° Verzoek van S. A. Schoevers e. a., ambtenaren bij de Ge
meentelijke Bank van Leening om ontheffing van het stellen
van zakelijke zekerheid. (244)
13° Voorstel tot aanvulling van het uitbreidings- en vernieu
wingsfonds der Stedelijke Electriciteitsfabriek met een be
drag van ƒ97000.—, en tot vaststelling van den desbetref-
fenden begrootingsstaat. (246)
14° Praeadvies op de verzoeken van de afd. Leiden van den
Nederl. R.-K. Volksbond en van de afd. Leiden van het Ned.
Werkliedenverbond «Patrimonium" om wijziging van de
verordening, regelende de heffing van eene plaatselijke
directe belasting te Leiden, en voorstel tot vaststelling
dier verordening. (176 en 245)
15° Verordening, regelende de heffing van eene belasting op
tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden
in de gemeente Leiden. (94 en 125)
16° Verordening, regelende de invordering van de belasting op
tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden
in de gemeente Leiden. (94 en 125)
17° Verordening, houdende wijziging van de verordening van
20 April 1911 (Gem.-Blad No. 12), houdende aanwijzing van
de dagen, uren en plaatsen voor het houden van de ver
schillende markten, en van veilingen van groente, ooft en
aardappelen. (249)
*18° Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe
belasting, dienst 1911. (252)
Tegenwoordig zijn 26 leden, n.l. de heeren: Vergouwen,
de Boer, Timp, Bosch, A. Mulder, van Hoeken, Carpentier
Alting, Heeres, Sijtsma, van der Eist, Driesseri, van Tol, Bots,
Briët, Botermans, van der Lip, Aalberse, Zwiers, van Hamel,
Reimeringer, van Gruting, Pera, P. J. Mulder, Roem, Hoogen-
boom en Fokker.
Afwezig zijn de heeren: Corts, wegens verhindering, Korevaar
en Korff, wegens uitstedigheider zijn 2 vacatures.
De Voorzitter. Heeft een van de leden op- of aanmerkin
gen naar aanleiding van de notulen
De heer Vergouwen. M. d. V. Ik zou gaarne iets willen
zeggen naar aanleiding van het ingekomen stuk, handelende
over het in de vorige vergadering gevallen besluit in zake den
heer Martin. Is bij de vaststelling van de notulen de gelegen
heid, om daarover te spreken?
De Voorzitter. Ik zal u hierover gaarne het woord ver-
leenen na de mededeelingen, vóór de behandeling van de
agenda.
De notulen van het in de vorige vergadering van 21 Sep
tember verhandelde worden hierop goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. Mededeeling van Mr. S. J. Fockema Andreae, dat hij
zijne benoeming tot Curator van het Gymnasium aanneemt.
2°. Mededeeling van Mr. J. A. F. Coebergh dat hij zijne
benoeming tot lid der Commissie voor het Stedelijk Museum
»de Lakenhal" aanneemt.
3°. Mededeeling van S. Metz, dat hij zijne benoeming tot
onderwijzer aan de school der 4e klasse No. 1 aanneemt.
4°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit tot overbrenging van het nadeelig slot
der buitengewone ontvangsten en uitgaven over 1910 op de
begrooting van 1911.
5°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed
gekeurde raadsbesluiten tot aankoop van het gymnastieklokaal
aan de Pieterskerkgracht en tot verkoop van een gedeelte
van de Barneveldsteeg.
6°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit tot verhooging der begrooting, dienst
1911, ten behoeve van de kosten van aankoop en overdracht
van het gymnastieklokaal aan de Pieterskerkgracht.
7°. Mededeeling van W. Hoekstra, dat hij zijne benoeming
tot onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der
3e klasse No. 8 aanneemt.
8°. Mededeeling van A. Overbosch, dat hij zijne benoeming
tot onderwijzer aan de school der 2e klasse voor jongens en
meisjes aan de Oude Vest aanneemt.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
'1°. Verzoek van de afd. Leiden der Sociaal-Democratische
Arbeiderspartij om wijziging te brengen in de ter vaststel
ling aangeboden verordening, houdende wijziging van de
verordening, regelende de heffing van eene plaatselijke directe
belasting.
Dit stuk luidt als volgt
Aan den raad der gemeente Leiden
Geeft beleefdelijk te kennen de afdeeling Leiden der Sociaal-
Demokratische Arbeiders-Partij
dat zij met groote teleurstelling heeft kennis genomen van
het ontwerp tot wijziging in de heffing van de plaatselijke
directe belasting;
dat wel is waar dat ontwerp een kleine belastingverlichting
beoogt aan te brengen voor de laagste aangeslagenen, maar
dat in het ontwerp de twee wijzigingen worden gemist, die
naar het oordeel der afdeeling het meest noodzakelijk zijn
n.l. de verhooging van het bedrag van het noodzakelijk levens
onderhoud en de invoering van een progressieve heffing;
dat een aftrek van een bedrag van ƒ400 voor noodzakelijk
levensonderhoud in strijd is met de werkelijkheid, daar in
verband met de duurte der levensmiddelen en de stijging der
woninghuren een bedrag van ƒ12 a ƒ14 in de week zeker
wel het allerminste is, waarvan een werkmansgezin kan leven
dat tegen een verhoogden aftrek voor noodzakelijk levens
onderhoud door het college van burgemeester en wethouders
wordt aangevoerd, dat dan de middenstand meer zal moeten
gaan betalen, doch dat dit euvel wordt weggenomen door
het invoeren van een progressieve heffing, waardoor het bedrag,
dat de arbeiders en kleine burgers minder in de belasting
zullen gaan betalen, geheel zal gedragen worden door hen,
die daartoe het best in staat zijn n.l. de gegoeden;
dat toch bij de regeling der gemeentebelastingen niet moet
vergeten worden, dat de heffing der rijksaccijnzen zeer zwaar
drukt op de arbeiders en kleine burgers, terwijl de gegoeden
daardoor bijna niet of althans zeer weinig worden getroffen,
zoodat ook reeds om die reden een progressieve heffing in de
plaatselijke directe belasting, die het percentsgewijs te heffen
bedrag doet toenemen, waar de draagkracht het grootst is,
geheel in overeenstemming is met de billijkheid;
dat nu vooral de afdeeling er bij uw college met kracht op
aandringt om èn tot verhooging van het bedrag af te trekken
voor noodzakelijk levensonderhoud èn tot invoering van een
progressieve heffing over te gaan, omdat het te vreezen is,
dat anders de voorgestelde kleine verbetering zal gebruikt
worden om daarmede meer ingrijpende verbeteringen in de
belastingheffing voor langen tijd tegen te houden;
Redenen waarom de afdeeling zich tot uw college wendt
met het verzoek:
le. te verhoogen het bedrag, dat voor noodzakelijk levens
onderhoud wordt afgetrokken, tot zes honderd gulden, zoodat
de eerste klasse omvat hen, die een inkomen hebben van
zeven honderd tot acht honderd gulden;
2e. te besluiten tot invoering van een progressieve heffing,