DONDERDAG 24
AUGUSTUS 1911.
121
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
X. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve
van de vernieuwing en herstelling van eenige kadastrale plans.
(Zie Ing. St. No. 210).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XI. Voorstel tot verhooging van volgn. 193 der begrooting,
dienst 1911, «grondlasten en personeele lasten".
(Zie Ing. St. No. 211)
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XIf. Voorstel tot verkoop van een gedeelte berm langs den
Haarlemmertrekvaartweg, kad. bekend gemeente Noordwijker-
hout, Sectie C. No. 737, aan Jac. van Steijn.
(Zie Ing. St. No. 217).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XIII. Voorstel tot aankoop van het gymnastieklokaal aan
de Pieterskerkgracht No. 7, met bijbehoorende woning No. 5
en speelterrein, en vaststelling van den desbetrefïenden be-
grootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 213).
De Voorzitter. Aangezien de Wethouder van Fabricage
niet tegenwoordig is en met het oog op de weinige talrijk
heid van den Raad, wordt het door Burgemeester en Wet
houders wenschelijk geacht dit punt heden niet te behandelen
en wordt het dientengevolge voor heden van de agenda af
gevoerd.
XIV. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der ge
meente over het jaar 1910.
(Zie Ing. St. No. 208).
De heer Bosch. M. d. V. Nu de Voorzitter van de Commissie
van Financiën niet aanwezig is. wensch ik gaarne een enkele
opmerking te maken, n.l. dat het voor de Commissie van
Financiën wel wat bezwaarlijk is, om de rekening van de
ontvangsten en uitgaven van de gemeente Deiden over het
geheele jaar behoorlijk te contróleeren in den korten tijd, die
aan de Commissie is gegeven. Die tijd was werkelijk zoo be
perkt toegemeten, dat het kunst- en vliegwerk heeft gekost
om dit werk te verrichten. Voor zoover ik gelegenheid heb
gehad om alle pakken en stukken in te zien, is mij van geen
enkele fout gebleken en durf ik dus vrijmoedig tot goedkeuring
van de rekening te adviseeren. Maar toch, alles hebben wij niet
goed kunnen nagaan, en daarom zou de Commissie het zeer
op prijs stellen, wanneer zij de stukken wat vroeger ontving.
De Voorzitter. Ik dank den heer Bosch voor zijn aangename
conclusie, waar hij toch adviseerde tot goedkeuring van de
rekening. De Raad zal dit te meer waardeeren, gezien den
korten tijd, die aan de Commissie is gegeven om haar taak
te volbrengen. Het is waar, de termijn is kort, maar dat is
de schuld van de Gemeentewet: de rekening moet vóór ultimo
Juli zijn ingediend, en volgens voorschrift van Gedeputeerde
Staten uiterlijk ultimo Augustus zijn goedgekeurd. De termijn
is kort, maar ik zie geen kans om hierin verbetering te brengen,
ook al omdat crediteuren tot ultimo Juni tijd hebben hunne vor
deringen over het afgeloopen dienstjaar in te dienen. U zult
toch wel willen aannemen, dat het geen opzet is geweest van
de zijde van Burgemeester en Wethouders, dat zij zoo laat
de gegevens hebben verstrekt.
Hierop wordt de rekening zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd. De Wethouders worden geacht aan deze stem
ming geen deel te hebben genomen.
XV. Vaststelling van het le suppletoir kohier der plaatselijke
directe belasting, dienst 1911.
(Zie Ing. St.. No. 218).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
Dë Voorzitter. Ik geef thans het woord aan den heer Eerstens.
De heer Eerstens. M. d. V. Aan het einde gekomen van
de laatste vergadering, die ik als lid van dezen Raad zal bij
wonen, is het mij eene behoefte, zeer geachte Voorzitter, aan
u, aan mijne overige geachte medeleden van den Raad en aan den
Secretaris, alvorens van hier te scheiden, mijn hartelijken dank
te betuigen voor de welwillende bejegening, die ik van u, M. H.,
steeds heb mogen ondervinden. Met zeer veel genoegen
heb ik het lidmaatschap van den Raad, en later ook het ambt
van Wethouder vervuld, en ik kan u de verzekering geven,
dat het 18-jarig tijdvak van mijn leven, dat weldra zal
worden afgesloten, bij mij steeds in aangename herinnering zal
blijven.
Ten slotte hoop ik van harte, M. Eb, dat de gemeente Leiden
onder uw bestuur voortdurend in bloei en welvaart moge
toenemen en dat het u allen en den uwen steeds moge wel
gaan. Toejuiching
De Voorzitter. Mijnheer Eerstens, geachte collega in de
dubbele beteekenis van het woord, ik zal u wel niet behoeven
te zeggen, dat ik met een zekeren schroom het voorzitterschap
van deze Raadsvergadering op mij heb genomen. Ik moet nu
toch een afscheid toeroepen aan een man. die 18 jaren zijne
beste krachten gaf aan de belangen van de gemeente Leiden.
Eerst in de periode 1884—1885 en daarna in de periode van
1893 tot nu toe. Het doet het Dagelijksch Bestuur en ook
zeker den leden van den Raad leed, dat u in de eerstvolgende
zitting in September niet zult behooren tot diegenen, aan wie
de Voorzitter een hartelijk welkom zal toeroepen. Immers men
heeft u leeren kennen en waardeeren als iemand, die steeds
op zijn post was, die naar zijn beste weten met de hem ver
strekte gaven heeft behartigd de belangen van de gemeente;
in de laatste 8 jaren als Wethouder, waarbij gij gedurende
een paar jaren ook hebt vervuld het voorzitterschap van de
Commissie voor het Slachthuis, een taak waarbij men aan allerlei
critiek blootstond, een taak die zeker niet gemakkelijk was.
Waarlijk, uwe werkzaamheden als Voorzitter van die Commissie
waren niet licht. Gij hebt u met al uw macht en kracht ge
geven aan de gemeentebelangen. Daarvoor komt u de dank
der gemeentenaren zeer zeker toe. Ook moeten wij in herinnering
brengen de groote welwillendheid, die steeds bij u voorzat;
de uitnemende verstandhouding, die steeds heeft bestaan tusschen
de leden van het Dagelijksch Bestuur. Wij denken met genoegen
terug aan de vergaderingen, die door u werden bijgewoond,
en aan het daar besprokene.
Uit naam van den Raad dank ik u hartgrondig voor al
hetgeen gij hebt gedaan in het belang van de gemeente Leiden.
Wij wenschen u voorspoed toe in uw huislijken kring, in uw
maatschappelijken arbeid. Wij hopen dat het u moge gegeven
zijn nog een lange reeks van jaren getuige te zijn, zij
het dan ook niet meer als lid van dezen Raad, van den bloei
en de welvaart van de gemeente, wier belangen gij naar uw
beste weten achttien jaren hebt behartigd. Toejuiching
Niemand verder het woord verlangende, wordt de vergadering
gesloten.