114 DONDERDAG 27 JULI 1911. De heer Vergouwen. Ik heb indertijd ook behoord tot de tegenstemmers, maar wil nu wel stemmen vóór het voorstel van Burgemeester en Wethouders, hoewpl ik mij niet zoo royaal met betrekking tot deze vereeniging wil houden als Burgemeester en Wethouders dit doen. Het nut van deze vereeniging kan niet worden ontkend, doch ik sta ten deze meer op het standpunt van den heer Bosch. Er is echter een zin in het praeadvies van Burgemeester en Wethouders, die mij getrolïen heeft. Er staat nl.: »En mocht onverhoopt blijken, dat een subsidie van f 250 te weinig is, dan kan nog altijd tot verhooging worden overgegaan." Ik wil er den nadruk op leggen, dat het nu slechts geldt een bedrag van f 250 en dat die woorden voor mij niet beteekenen, dat wij later tot verhooging der subsidie zullen moeten overgaan. De Voorzitter. Ik geloof niet, dat het noodig is, dit voor stel van Burgemeester en Wethouders nog uitvoerig te ver dedigen. Een dergelijk voorstel is in 1908 reeds op uitstekende wijze verdedigd en dezelfde redenen, die toen voor het ver- leenen "van subsidie werden aangevoerd, zijn nog altijd blijven gelden, doch thans in nog sterker mate. Wat betreft de opmerking, dat de Vereeniging er vroeger wel eens beter voor heeft gestaanik geloof, dat de oorzaak daarvan ligt in de omstandigheid, dat er vroeger grootere giften inkwamen. Ik meen, dat het alleszins wenschelijk is, dit subsidie te verleenen. Het voorstel van Burg. en Weth. wordt in stemming gebracht en met 19 tegen 5 stemmen aangenomen. Vóór stemmen de heeren: Eerstens, Carpentier Alting, Sijtsma, Korevaar, Aalberse, van der Lip, van Gruting, Fokker, Timp, Vergouwen, Reimeringer, van Tol, de Boer, Roem, van der Eist, Pera, Zwiers, Hoogenboom en de Vries. Tegen stemmen de heerenDriessen, Briët, Corts, Bosch en P. J. Mulder. XXIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van het aanbrengen van verbeteringen in het waschhuis van »Endegeest", tot beperking van het gas- en waterverbruik. (Zie Ing. St. No. 197). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XXIV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor den aanleg van eene electrische installatie in het laboratorium van den Hoogleeraar in de psychiatrie in »Rhijngeest" en voor de verbouwing van de hydraulische lift in dat gesticht tot eene electrische. (Zie Ing. St. No. 196). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XXV. Praeadvies op het verzoek van W. de Sitter e.a. in zake den bouw van eene nieuwe school der le klasse voor meisjes. (Zie Ing. St. No. 181). De heer Reimeringer. Ik wensch slechts op te merken, dat ik zal stemmen tegen het praeadvies van Burgemeester en Wethouders. De conclusie van het praeadvies, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 23 tegen één stem. Tegen stemt de heer Reimeringer. XXVI. Verordening, houdende wijziging van de verordening op de straatpolitie van den lsten April 1897 (Gemeenteblad No. 6), laatstelijk gewijzigd bij de verordeningen van 15 Juni 1911 (Gemeentebladen Nrs. 18 en 19). (Zie Ing. St. No. 185). De artikelen 1 tot en met 3 en daarna de geheele verorde ning worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. XXVII. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 27 October 1910 op het rijden met motorrijtuigen en rijwielen (Gemeenteblad No. 24). (Zie Ing. St. No. 186). De beraadslagingen worden geopend. De heer Bosch. Het spijt mij, dat ik hedenmiddag telkens in de oppositie moet zijn. Ik maak bezwaar om deze wijzi ging goed te keurenik vrees wel daarom uitgelachen te worden, als zou ik behooren tot de klein-steedsche en ach terlijke menschen, maar daar trek ik mij niets van aan: men geeft ons wel meer dan dat te dragen. Maar ik heb bezwaar, omdat ik bij het wandelen heb opgemerkt, dat er een groot deel der menschen is, dat door de week druk werk heeft en den Zondagmiddag gebruikt om te wandelen langs den Wit ten Singel. Op den Zoeterwoudschen Singel is het geval anders; daartegenover ligt voor de wandelaars het Plantsoen, en daar is voor hen ruimte genoeg. Op den Witten Singel echter en ook op den Heerensingel, waar altijd veel kinderen zijn, zijn de menschen, die er met kleine kinderen wandelen, niet vrij, wanneer zij telkens moeten uitkijken naar de fietsen en de automobielen bovendien wordt de weg dan nog ver giftigd door den stank dezer laatste voertuigen, een stank, dien men volstrekt niet tracht weg te nemen, waartoe toch wel de mogelijkheid bestaat. Ik geloof niet, dat men fietsers en automobilisten hier ter wille moeten zijn. Zij kunnen overal heenrijden, waar zij willen, doch laat het berijden van deze singels die enkele uren voor hen verboden blijven; van de Zijlpoort tot de Hoogewoerdspoort zou het misschien niet hinderen daar zijn weinig menschenmaar van de Heeren poort tot de Zijlpoort is het evenals op den Witten Singel altijd even druk met wandelaars en kinderen. Ik zou werkelijk in het belang der minderbedeelden, die juist op een Zondagmid dag behoefte hebben om wat te gaan wandelen, bezwaar maken om deze verordening te wijzigen. De Voorzitter. De heer Bosch stelt het voor, alsof het motor- en rijwielverbod behoort gehandhaafd te blijven in het belang van den minderen man. Doch dat is niet juist; ik geloof, dat er tegenwoordig evenveel minder-gegoeden op eene fiets rijden als meer-gegoeden. Ik geloof, dat een groot aantal menschen, en wel juist degenen, die de heer Bosch bedoelt, het onaangenaam vinden, dat zij nog altijd niet op die singels mogen rijden. En het gevaarlijke van dat rijden zie ik evenmin in. De stank van de automobielen is hinder lijk, maar gevaar is er niet bij. Wanneer men de singels openstelt voor rijtuigen, dan kan men ze ook openstellen voor automobielen, want rijtuigen leveren nog meer gevaar op dan automobielen; deze laatste zijn inderdaad gemakke lijker tot stilstand te brengen dan rijtuigen, üp den Zoeter woudschen Singel is het even druk met wandelaars als op den Witten Singel en daar heeft het rijden met automobie len toch ook nooit eenig bezwaar opgeleverd. Ik geloof, dat thans het oogenblik wel gekomen is, dat het algemeen belang eischt, dat ook de hier bedoelde singels voor het verkeer met rijwielen en auto's worden geopend. De Commissie voor de Strafverordeningen heeft dan ook gemeend, dit voorstel te moeten 'doen. Er zijn natuurlijk menschen, die tegen de openstelling der singels zijn, maar omgekeerd zijn anderen weder tegen het verbod. Ik zélf loop ook liever op een rus- tigen weg, maar wat zal ik er aan doen Het is de geest des tijds. Blijkt echter de meerderheid van den Raad te zijn vóór handhaving van het verbod, welnu, dan zal de Commissie voor de Strafverordeningen alleen dit moeten inzien, dat zij met haar voorstel te voorbarig is geweest, want eenmaal zullen de singels ongetwijfeld toch worden opengesteld. De heer van der Elst. M. d. V. Er is een praktisch argu ment voor het aannemen van de verordening aan te voeren. Dit argument is, dat dan het politietoezicht kan worden vermin derd. Nu moet op den hoek bij de brug naar de Kaiserstraat altijd een agent staan, om ongelukkige fietsers op te vangen, die na den bepaalden tijd daar rijden. Die post kan dan worden ingetrokken. Dit is ook het geval voor andere singels. Het is, dunkt mij, een sterk argument, om met de algemeene strooming mee te gaan. De heer Bosch. Ik erken, dat ik mij in zooverre heb vergist en het hier niet alleen de minderen maar ook de rijken betreft, die daar wandelen. Toch wil ik nog iets zeggen, dat ik straks heb vergeten. Ik heb menigmaal ondervonden, dat de auto's schrikkelijk veel stof opjagen. En nu subsidieeren wij ver- eenigingen, die zich ten doel stellen bestrijding der tuberculose, rnaar wij stellen geen enkele plaats disponibel, waar de bevol king rustig kan komen wandelen, zonder als het ware stof te moeten eten. Laten wij bij het weinige, dat wij hebben, de twee genoemde singels die enkele uren voor rustige wan deling bewaren. De beraadslaging wordt gesloten. Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 18 tegen 6stemmen. Vóór stemmen de heerenCarpentier Alting, Sijtsma, Kore vaar, Aalberse, van der Lip, ivan Gruting, Fokker, Timp, Briët, Vergouwen, Reimeringer, van Tol, de Boer, Roem, van der Eist, Corts, Zwiers en Hoogenboom. Tegen stemmen de heerenEerstens, Driessen, Pera, Bosch, P. J. Mulder en de Vries. XXyill. Verordening, regelende den werkkring van de Commissie van Beheer over het krankzinnigengesticht »Ende- geest", ,de afdeeling voor jeugdige idioten »Voorgeest" en het sanatorium voor zenuwlijders »Rhijngeest". (Zie Ing. St. No. 184). De artikelen '1 tot en met 11 en daarna de geheele veror dening worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zon der hoofdelijke stemming vastgesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 6