111 Art. 13. Daartoe uitgenoodigd, woont hij de vergaderingen der Com missie van Beheer bij en heeft dan eene raadgevende stem overigens verstrekt hij aan de Commissie alle door haar ver langde inlichtingen. Art. 14. Hij is verplicht van gewichtige voorvallen zoo spoedig mogelijk den Voorzitter der Commissie van Beheer kennis te geven en houdt den maand-commissaris geregeld op de hoogte van hetgeen sedert diens laatste bezoek meldenswaardig is voorgevallen. De schrittelijke verklaringen en adviezen, bedoeld bij de artikelen 28 en 29 der wet van 27 April 1884 (Staatsblad No. 96), legt hij in de vergaderingen der Commissie over. Art. 15. In verband met art. 7 der verordening, regelende den werkkring van de Commissie van Beheer, gedraagt de Genees heer-Directeur zich, wat de beschikking over de verschillende posten van uitgaaf der begr ooting betreft, naar de voorschriften, hem daartoe door de Commissie van Beheer verstrekt. Art. 16. De Geneesheer-Directeur is verplicht, aan de Commissie van Beheer alle door haar verlangde inlichtingen te verschaffen aangaande eene door hem gedane benoeming, eene door hem uitgesproken schorsing of een door hem gegeven ontslag. Art. 17. Behoudens hetgeen elders in dit reglement ten aanzien van de geneesheeren, en in de afzonderlijke instructies of regle menten ten aanzien van de overige ambtenaren, de beambten, bedienden en werklieden bepaald is, regelt hij de wijze, waarop bij ontstentenis, ziekte of afwezigheid van het personeel tijdelijk in hun dienst wordt voorzien. Art. 18. Met inachtneming van het bij art. 12, eerste lid, bepaalde, is de Geneesheer-Directeur met de overige geneesheeren belast met de verzorging en de geneeskundige behandeling van de ver pleegden, alsmede met de geneeskundige behandeling van het in de inrichtingen en het op de daar bij behoorende terreinen wonende personeel rnet hunne gezinnen. Tot hunne taak behoort ook de opleiding van het verplegend personeel, eene gestadige controle van het personeel, ook des nachts, en de bevorder ing van het verrichten van arbeid door de verpleegden. De Geneesheer-Directeur regelt, onder goedkeuring der Commissie van Beheer', de verdeeling van de taak der genees kundige behandeling en der opleiding van het verplegend personeel tusschen zichzelf en de overige geneesheeren, met inachtneming van het in hoofdstuk 111 bepaalde. Ook zorgt hij ervoor, dat tijdig geestelijke bijstand voor de verpleegden wordt ingeroepen. Art. 19. De Geneesheer-Directeur brengt jaarlijks vóór 1 Maart aan de Commissie van Beheer een omstandig schriftelijk verslag uit betreffende den toestand en den gang der exploitatie van de gestichten «Endegeest", en «Voorgeest", en een dergelijk verslag over het sanatorium «Rhijngeest". Art. 20. Hij draagt zorg, dat de verkorte verslagen over »Endegeest" en «Voorgeest", die door Burgemeester en Wethouders jaarlijks vóór 1 April aan Gedeputeerde Staten der provincie Zuid- Holland worden toegezonden, tijdig bij de Commissie van Beheer zijn ingediend. Art. 21. Jaarlijks vóór 15 April zendt de Geneesheer-Directeur aan de Commissie van Beheer in tweevoud de bij art. 14 der ver ordening van 19 Januari 1911 (Gemeenteblad No. 1), houdende reglement op het beheer en bestuur, bedoelde opgaven. Art. 22. Jaarlijks vóór 1 Mei dient de Geneesheer Directeur de door hem opgemaakte begrooting, ingericht overeenkomstig door Burgemeester en Wethouders gegeven voorschriften, bij de Commissie van Beheer in. Art. 23. Hij is verplicht, de voor hem op het landgoed «Endegeest" bestemde woning te betrekken. Art. 24. Hij is bevoegd, gedurende ten hoogste twee achtereenvol gende dagen, doch nooit meer dan één nacht, zonder verlof afwezig te zijn, mits hij hiervan den Voorzitter der Commissie van Beheer vooraf kennis geve en behoudens zijne verant woordelijkheid voor den goeden gang van zaken. Voor eene afwezigheid van langeren duur behoeft hij verlof van de Commissie van Beheer. In spoedeischende gevallen kan dit hem echter door haren Voorzitter worden verleend. Ingeval hij door ziekte verhinderd is zijn dienst waar te nemen, geeft hij daarvan onmiddellijk kennis aan den Voor zitter der Commissie van Beheer. Art. 25. Hij heeft recht op een jaarlijksch verlof van eene maand, welk verlof tijdig aan de Commissie van Beheer moet worden aange vraagd. Art. 26. Bij ontstentenis, ziekte of afwezigheid van den Geneesheer- Directeur neemt een der overige geneesheeren. daartoe door de Commissie van Beheer aangewezen, diens betrekking waar, wat de directie aangaat, terwijl in den geneeskundigen dienst op zijne afdeeling in den regel door den buitengewonen ge neesheer van «Endegeest", «Voorgeest" en «Rhijngeest" voor zien wordt. HOOFDSTUK III. Van de overige geneesheeren. Art. 27. Onverminderd hetgeen reeds ten aanzien der overige genees heeren in de artikelen 12, 18 en 26 bepaald is, zijn zij ver plicht den Geneesheer-Directeur in alles, wat den genees kundigen dienst betreft, hun bijstand te verleenen. Voor de geneesheeren van «Rhijngeest" geldt bovendien dezelfde verplichting tegenover den hoogleeraar in de psy chiatrie voorzoover het de geneeskundige behandeling van de zenuwlijders betreft. Art. 28. De tweede geneesheer van «Endegeest" en de derde genees heer van «Endegeest", in het bijzonder belast met de zorg over de afdeeling voor jeugdige idioten «Voorgeest", kunnen bij ont stentenis, ziekte of afwezigheid varr de geneesheeren van «Rhijn geest" tijdelijk belast worden met den geneeskundigen dienst in het sanatorium, gelijk omgekeerd de laatsten in het over eenkomstig geval kunnen belast worden met de tijdelijke waarneming van derr dienst in «Endegeest" en «Voorgeest". Art. 29. Voorzoover hun geen woning in de inrichtingen of op de daarbij behoorende terreinen is aangewezen, zijn zij verplicht zich in de onmiddellijke nabijheid daarvan te vestigen, ter beoordeeling van de Commissie van Beheer, en moeten zij op hunne kosten zorgen voor eene telephonische verbinding met hunne inrichting, tenzij de Commissie redenen voor vrijstelling aanwezig acht. Art. 30. Het uitgaan der geneesheeren wordt door den Geneesheer- Directeur geregeld, opdat zoowel in het krankzinnigengesticht als in de idiotenafdeeling als in het sanatorium steeds een der geneesheeren, onder wie ook de Geneesheer-Directeur medegerekerid wordt, aanwezig zij. Des Zondags wordt bij toerbeurt door de geneesheeren, den Geneesheer-Directeur daaronder begrepen, dienst gedaan, zoo dat alle geneesheeren vrij zijn op één na, die dan in den dienst van alle drie de inrichtingen voorziet. Voor korteren tijd dan vier etmalen wordt hun verlof ver leend door den Geneesheer-Directeur; voor langeren tijd door de Commissie van Beheer, of, in spoedeischende gevallen, door haren Voorzitter, steeds echter door tusschenkomst van den Geneesheer-Directeur. Art. 31. De geneesheeren hebben recht op een jaarlijksch verlof van eene maand. Verzoeken daartoe moeten, na overleg, onderling en met den Geneesheer-Directeur, en, wat de geneesheeren van «Rhijngeest" betreft, ook met den hoogleeraar in de psychiatrie, tijdig aan den Geneesheer-Directeur worden in gediend, opdat deze, na het treffen van de maatregelen, die noodig zijn om gedurende hunne afwezigheid in hun dienst te voorzien, de verzoeken tijdig ter kennis van de Commissie van Beheer kan brengen. Art. 32. Een der assistenten van den hoogleeraar in de psychiatrie kan buiten bezwaar van de gemeentekas, legen genot van vrije woning in eene der inrichtingen, met kost, vuur, licht, bediening en bewassching, aangesteld worden tot buitengewoon geneesheer voor de drie inrichtingen. Hij is ondergeschikt aan den Geneesheer-Directeur, verplicht in den Zondagschen dienst mede te rouleeren en bij ontstentenis van een der andere geneesheeren diens dienst waar te nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 7