DONDERDAG 45 JUNI 1911. 89 De heer Sijtsma. Ik wensch mij aan te sluiten bij den vorigen spreker; ik heb ook den indruk gekregen, dat deze geheele actie uitgaat van den Directeur zelf, die zich in het kasteel niet op zijn gemak gevoelt en daarom de woning niet meer geschikt acht. Om het kasteel nu toch te benutten, heeft men gedacht: dan zullen wij er maar eene inrichting voor verpleging van maken. Waar men nu toch later een nieuw paviljoen wil bouwen, zullen de kosten niet zoo veel hooger zijn, wanneer men daar ook de mannen onderbrengt, die men nu in de Directeurs woning wil verplegen. En doet men dat later toch, dan blijft men met die ruimte zitten. Is de woning werkelijk ongeschikt voor den Directeur, dan zullen wij er niet aan kunnen ontkomen hem eene andere woning te geven. Maar van de oprichting van Endegeest af, heeft de Directeur steeds die woning betrokken en het komt mij dus wel eenigszins vreemd voor, dat nu zoo ineens wordt vooropgezet, dat die woning niet deugt. Verleden jaar is er nog een klein tekort geweest, en al gaat het nu wat beter, dan is dit nog geen reden, om nu al dadelijk over te gaan tot den bouw van eene nieuwe woning, met al de kosten er aan verbonden. Het zal een uitgaaf worden van f 15000, ongerekend den grond, waarvoor wij ook wel f 3000 mogen nemen. Wij krijgen dan een dure woning en daarom komt het mij beter voor, de zaak eerst nog eens aan te zien en den Directeur nog maar zoolang te doen wonen bij zijn gesticht en in het kasteel. De heer Fokker. Het wil mij ook voorkomen, dat de kosten voor eene nieuwe woning van den Directeur tamelijk hoog zijn. Eerst is er een plan geweest van ƒ20.000, toen van ƒ19.000, later van ƒ14.500 en per slot van rekening wordt nu ƒ15.000 gevraagd, nog ongerekend de waarde van den grond. Dat lijkt mij tamelijk veel. Nu hebben wij wel enkele teekeningen gezien, maar van verdere plannen is den Raad niets bekend. Bovendien geloof ik niet, dat de Commissie van Fabricage over die woningkwestie gehoord is. ik meen dan ook, dat de Raad zonder betere inlichting moeilijk de ƒ15.000 voor de woning kan toestaan. De Voorzitter. Het schijnt mij toe, dat de heeren, die over'dit voorstel het woord hebben gevoerd, meenen, dat de reden van dit voorstel moet gezocht worden in het verlangen van de Commissie om den Directeur eene betere woning te verschaffen. Dit nu is eene geheel verkeerde onderstelling. Er is een groot onderscheid tusschen de woorden »aanleiding" en »reden". Dat de Directeurs-woning ongeschikt is, werd vroeger al gezegd, en heeren, die langer lid zijn van de Commissie voor Endegeest, hebben mij medegedeeld, dat de voorganger van den tegenwoordigen Geneesheer-Directeur de woning ook ongeschikt en naar vond. Dit ligt echter niet in haar somberheid, want de bovenvertrekken zijn zeer frisch en licht. De Inspecteur van het Staatstoezicht heeft ze dan ook goedgekeurd voor de verpleging van krankzinnigen, en, of schoon ik eerbied heb voor den heer Pera op het gebied van het krankzinnigenwezen, zoo neem ik ten deze toch liever den heer Schuurmans Stekhoven tot leidraad dan den heer Pera, De bovenvertrekken zullen worden gebruikt voor de ver pleging van rustige krankzinnigen. Den heer Pera kan ik op zijne bezwaren tegen deze vertrekken antwoorden, dat de aldaar verpleegde menschen eenvoudig langs de trap naar beneden zullen kunnen gaan; het kasteel is toch geen toren! De menschen zullen daar uitstekend verpleegd worden en de heeren van het Staatstoezicht hebben er dan ook geen bezwaar tegen gemaakt. Maar niet alleen is het voorstel vereenigbaar met het belang van eene goede verpleging, doch ook in het belang van eene goede exploitatie. De heer Sijtsma was eenigszins onder den indruk van het nadeelig saldo, dat verleden najaar op de begrooting voor 1911 moest worden gebracht; maar toen werd op niet meer dan 370 patiënten gerekend. Het eigenaardige van inrichtin gen als deze (hetzelfde is bijv. het geval met eene kostschool) is, dat de laatste menschen de winst aanbrengen en nu heeft ons daarbij het geluk gediend. Terwijl wij voor het loopende dienstjaar rekenden op 370 patiënten, mogen wij uit de exploi- tatie-gegevens, die ons over dit jaar bereikt hebben, opmaken, dat ook dit jaar een aanzienlijk bedrag boven de raming zal opleveren, zooals trouwens ook het vorige dienstjaar reeds definitief opgeleverd heeft. Die laatste patiënten gaan onder de andere kosten door, terwijl zij natuurlijk de inkomsten doen stijgen. Nu moeten dit jaar de hulp-paviljoens verdwij nen en na de opheffing daarvan zullen wij slechts 377 plaatsen hebben. Het gevolg hiervan zou zijn, dat wij voor »Ende- geest" zouden komen te staan voor een vermoedelijk nadeelig saldo van f 2000.Wordt dit bedrag vermeerderd met het geraamde tekort op het Idiotengesticht van f 5 a 6000.—, dan zouden wij voor het volgend jaar zeker een nadeelig saldo van f7 a 8000.— te boeken hebben. Daarom zullen wij, als wij niet besluiten tot deze voorgestelde uitbreiding, er toch wel toe moeten overgaan, om dit jaar weder een geheel nieuw paviljoen te bouwen, wat veel grooter uitgaven ver- eischt, en dan kunnen wij zeer stellig rekenen op een deficit. De goedkoopste wijze van uitbreiding is werkelijkhet kasteel te verbouwen. Hierdoor wordt het natuurlijk noodzakelijk eene nieuwe Directeurs-woning te bouwen. Van de drie plannen, die zijn ingediend, hebben wij dadelijk het goedkoopste gekozen. Den grond, voor deze nieuwe Directeurs-woning noodig, behoeven wij hier niet te berekenen, omdat omgekeerd de grond, die anders door het nieuw te bouwen paviljoen zou worden ingenomen, thans vrij blijft, wanneer het kasteel tot verpleeg-gebouw wordt ingericht. Het totaal der kosten, voor de verbouwing van het kasteel en den bouw der Directeurs-woning te maken, zal nu f 15000. plus f 6560.bedragen. Dit is zeker niet veel, wanneer men bedenkt, dat in een tijd, waarin veel goedkooper gebouwd werd, in den tijd, toen Endegeest werd opgericht, voor een krankzinnigen-paviljoen de kosten per bed werden berekend op f 1300.terwijl de oprichtingskosten van «Voorgeest" zelfs f 1900.— per bed hebben bedragen. Nemen wij thans slechts het gemiddelde tusschen deze twee cijfers als basis aan, dan zou voor den bouw van een geheel nieuw mannen paviljoen, berekend op eene bezetting van 21 patiënten, eene uitgave van 21 maal f 1600.d. w. z. van f 33600.—, noodig worden. Door te besluiten tot de voorgestelde wijze van uitbreiding van de vaste verpleeg-gebouwen, wordt dus allereerst een voordeel verkregen van f 12000.—, terwijl men daarbij dan nog aan den Directeur eene veel aangenamer woning bezorgt. Bovendien heeft men meerder waarborg, dat men bij eene eventueele vacature voor de betrekking van Geneesheer-Directeur steeds uitstekende krachten kan krijgen, want eene aangename woning is steeds eene zaak van groot gewicht; bij de beslissing over het aannemen van eene be trekking hebben de vrouwen ook nog wel eens een woordje mede te spreken. Ik zie niet in, waarom deze zaak, niettegenstaande de duidelijk aan te wijzen voordeelen, zou moeten beschouwd worden als eene actie, uitgegaan van den Geneesheer-Directeur. Ik stel juist op den voorgrond, dat voor eene goede exploitatie van het gesticht deze uitbreiding noodig is. Nu krijgen wij voor ƒ21560.eene goede uitbreiding, waarbij de Directeur eene aan gename woning verkrijgt, terwijl wij anders ter wille van de huis vesting van de patiënten, die, ten gevolge van de opheffing van de hulppaviljoens, in »Endegeest" geen onderdak meer zouden kun nen vinden, eene uitgaat zouden hebben te doen van 1600. per bed of in het geheel van ten minste ƒ33600.welke uit breiding absoluut noodig zal worden, willen wij jaarlijks de exploitatie der gestichten niet met een groot nadeelig saldo doen sluiten. Wanneer men de zaak nu eens omdraait, wanneer men eens onderstelt, dat de Directeur had gezegd: »ik woon hier zoo aangenaam; de vertrekken zijn zoo prettig groot," en dat wij dan onzerzijds hadden gezegd: »ja, dat is juist een reden voor ons, om die vertrekken tot verpleging te bestemmen; u moet dus eene andere woning betrekken," dan zou geen der heeren dit hebben tegengesproken of daar tegen bezwaar hebben gemaakt. Aanleiding tot dit voorstel is zeker geweest de vraag van den Geneesheer-Directeur, maar de reden is dit nooit geweest. Zoowel de Commissie voor Endegeest als Burgemeester en Wethouders zijn ten volle overtuigd, dat het in het belang van de gemeente en van eene goede krankzinnigenverpleging is, dat tot deze wijze van uitbreiding wordt overgegaan. De lokalen zijn voor het doel uitstekend geschikt; ook het financieele voordeel van de gemeente wordt door het voorstel bevorderd. WTanneerdit voorstel wordt aangenomen, mogen wij waarschijn lijk wel hopen, nogmaals verlenging te kunnen verkrijgen van den termijn, waarvoor het behoud van de hulppaviljoens ons is toegestaan, tot op het oogenblik, waarop de boven verdieping van het kasteel voor de verpleging van mannelijke patiënten kan worden in gebruik genomen. Later zal er dan alleen weer een klein paviljoen voor vrouwen moeten worden gebouwd, om ook de bevolking van het tijdelijke vrouwen paviljoen te kunnen opnemen. Wordt daarentegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders verworpen, dan vrees ik, dat de exploitatie van Endegeest een groot deficit zal te- gemoetgaan. De heer Pera. M d. V. Hoe hoog ik u prijs in de verdediging van de voorstellen, thans moet mij de bekentenis van het hart, dat gij ditmaal bewezen hebt, dat het niet gemakkelijk is een kwade zaak te verdedigen. Ik blijf bij mijne meening, dat, wanneer men gesteld wordt voor de keuze tusschen het voorgestelde plan en eene nieuwe stichting, men met het oog op de omstandigheden en de strenge eischen, die gesteld worden bij de verpleging van krankzinnigen, de voorkeur moet geven aan een nieuwe inrichting. -In dit opzicht sluit ik mij aan bij de redeneering van den heer Roem. Wij weten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 7