84
DONDERDAG
15 JUNI 1911.
zorging van kleine kinderen (Kinderbewaarplaats)" te Leiden,
dat de door haar bestuurde vereeniging gedurende een tijd
perk van 25 jaren te Leiden aan een steeds toenemend aan
tal kinderen verpleging heeft verstrekt,
dat die hulp en verzorging slechts werd gegeven aan die
kinderen, waarvan de moeder door den arbeid voor het dage-
lijksch brood verhinderd was, zelf hare kinder' n te verzorgen,
zoodat de Kinderbewaarplaats nimmer het besef der verant
woordelijkheid van de ouders jegens hunne kinderen heeft
kunnen wegnemen of verzwakken,
dat op deze wijze de vereeniging steeds heeft gesteund en
geholpen onvermogende inwoners der gemeente, die toonden
voor hunne kinderen te willen werken en die daarom alles
zins die hulp en dien steun verdienden,
dat door haar streven de vereeniging ongetwijfeld een gun-
stigen invloed heeft uitgeoefend op den algemeenen gezond
heidstoestand der zuigelingen in deze gemeente, dat zij heeft
bijgedragen tot vermindering van het sterftecijfer der jeugdige
kinderen en dat daarom de vereeniging geacht kan worden
te zijn van algemeen maatschappelijk nut,
dat, zooals den Raad uit het hiernevens overgelegde laatste
jaarverslag verder kan blijken, tot heden alle uitgaven der
vereeniging werden bestreden uit: 1e. de opbrengst der ver-
pleeggelden, 2e. de bijdragen der contribueerende leden, 3e. de
vrij geringe interesten, opgeleverd door het kleine kapitaal,
thans in het bezit der vereeniging en ontstaan uit enkele
grootere giften en legaten, 4e. de huuropbrengst van een
gedeelte van het perceel Langebrug 87, in welk perceel (eigen
dom der vereeniging) de Kinderbewaarplaats is gevestigd,
dat in de laatste jaren door het steeds grooter worden van
het aantal der gemiddeld per dag verpleegde kinderen, door
het duurder worden der levensmiddelen en verdere benoodigd-
heden, door het stijgen der loonen van het personeel de
jaarlijksche uitgaven meer en meer de inkomsten gaan over
schrijden, en het kleine vermogen der vereeniging voortdurend
vermindert,
dat de aanhoudende pogingen van het bestuur, om het
aantal der contribueerende leden en het bedrag der contri
buties te doen klimmen in dien toestand weinig verbetering
hebben kunnen brengen, dat dergelijke pogingen ook voorde
toekomst weinig beloven, omdat thans reeds zooveel inwoners
der gemeente van allerlei maatschappelijke kringen en van
allerlei godsdienstige gezindheid de vereeniging steunen,
dat aan eene verhooging van het gevorderde verpleeggeld
niet kan worden gedacht, omdat de ouders der verpleegde
kinderen, behoorende tot de onvermogenden en behoeftigen,
het niet zouden kunnen betalen,
dat het bestuur, wanneer het niet van andere zijde gelde-
lijken steun ontvangt, genoodzaakt zou zijn de inrichting te
sluiten,
dat die sluiting zou zijn een ramp voor vele arbeiders-gezinnen
en ten gevolge zou hebben de verwaarloozing van vele hulpe-
looze en hulpbehoevende kinderen,
dat zij daarom op grond van het voorafgaande meenen een
beroep te moeten d en op de Gemeente, weshalve zij de eer
hebben, den Raad met aandrang te verzoeken, om bet in stand
blijven der vereeniging mogelijk te maken door de toekenning
van eene jaarlijksche subsidie, welke zij met het oog op den
omvang der tekorten van de laatste jaren den Raad verzoeken,
te bepalen op vijf honderd gulden.
Hetwelk doende enz.,
Het Dag. Bestuur der Vereeniging voornoemd,
M. Kluyver— Honigh, Voorzitster.
M. van Geer, Secretaresse.
L. Hubrecht, Penningmeesteresse.
Leiden 12 Juni 1911.
6°. Verzoek van Mej. I. Thomése om eervol ontslag als
leerares aan de HoOgere-Burgerschool voor Meisjes en tijdelijk
leerares aan de Hoogere-Burgerschool voor Jongens.
7°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hunnen
aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1911.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
8°. Verzoek van de afd. Leiden van den Bond van Neder-
landsche Onderwijzers om wijziging te brengen in de salaris
regeling van het onderwijzend personeel.
De Voorzitter. Dit stuk is, als ik mij niet vergis, gedrukt
aan de leden van den Raad toegezonden, zoodat voorlezing
niet noodig is.
Ik stel voor, dit adres te stellen in handen van Burgemeester
en Wethouders om praeadvies.
De heer Bosch M. d. V. Ik kan mij niet vereenigen met
uw voorstel om dit stuk te stellen in handen van Burgemeester
en Wethouders om praeadvies.
Ik zou daarentegen willen voorstellen dit stuk terug te
zenden, omdat het niet gesteld is in de officiëele spelling. Ik
doe dit niet om daarmede uit te spreken, of ik al dan niet
vóór de Kollewijnsche spelling ben, en nog minder doe ik het
om daarmede aan de onderwijzers het recht te ontzeggen zich
met het spellingsvraagstuk bezig te houden. Integendeel acht
ik dit voor hen juist een vraagstuk van zeer groot belang,
waarmede zij zich zeer zeker zullen hebben te bemoeien.
Ik doe dit alleen, omdat, zoolang de Kollewijnsche spelling
nog niet officieel is erkend, het niet aangaat voor de onder
wijzers zich toch in die spelling met verzoeken tot den Raad
te wenden.
Ik stel daarom voor dit stuk terug te zenden aan adressante,
met de opmerking, dat het niet gesteld is in de spelling, waarin
het behoort gesteld te worden.
Het voorstel van den heer Bosch wordt voldoende onder
steund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Vergouwen. M. d. V. Wanneer wij steeds wilden
handelen in den geest van den heer Bosch, zou geen enkel
adres in den Raad in behandeling kunnen komen, tenzij het
geheel gesteld was in de officiëele taal. De adressen, die wij
ontvangen, zijn toch niet altijd gesteld in zuivere taal en vaak
komen er zelfs woorden en uitdrukkingen in voor, die den
toets niets kunnen doorstaan, doch waarvan de inhoud duidelijk
genoeg aangeeft wat adressanten wenschen. Of zulk een adres
nu komt van onderwijzers dan wel van anderen, maakt voor
mij geen verschil, mits het adres duidelijk is.
Ik meen daarom, dat wij ten aanzien van dit adres niet
mogen afwijken van den tot dusverre gevolgden regel.
De heer Pera. M. d. V. Wanneer vele adressen niet gesteld
zijn in zuiver Hollandsch, dan is dit vaak ook een gevolg van
gebrek aan kennis op dit terrein en dan zou het onbillijk zijn
daarmede geen rekening te houden. Maar hier hebben wij te
doen met een opzettelijk in strijd handelen met de officiëele
taal en in zoover meen ik, dat er' voor het voorstel van den heer-
Bosch iets te zeggen valt, al zou ik dan misschien zelf niet
over de zaak gevallen zijn. De argumentatie van den heer-
Vergouwen gaat echter niet op.
De heer Vergouwen. M. d V. Ik zou nog even willen doen
opmerken, dat er toch altijd nog menschen zijn, die de oude
Siegenbeeksche spelling gebruiken, die in plaats van «ver
achten" schrijven «veragten". Zouden wij dan ook de aldus
gestelde adressen moeten ter zijde leggen, omdat zij niet
geschreven zijn in de spelling van de Vries en te Winkel? Ik
voor mij vind daartoe geen reden.
De heer Bosch. M. d. V. Ik dank den heer Pera voor zijn,
zij het dan ook schoorvoetend, gegeven steun. Hij heeft de
fout in het betoog van den heer Vergouwen duidelijk aan
gewezen. Het gaat niet om de vraag of iemand onwillekeurig
eene fout maakt, maar of menschen, die in drenst van de
gemeente zijn en tot wier taak mede behoort aan de kinderen
de taal te onderwijzen, met opzet eene andere spelling gaarr
gebruiken, die afwijkt van die, welke zij aan kinderen hebben
te onderwijzen en welke officieel is erkend. Dergelijk opzet
komt voor ambtenaren niet te pas. Ik wensch den Raad de
gelegenheid te bieden dit uit te spreken en ik ben blijde,
dat de heeren onderwijzers mij daartoe de gelegenheid hebben
geschonken.
De beraadslaging wordt gesloten het voorstel van den heer
Bosch wordt in stemming gebracht en met 19 tegen 9 stem
men verworpen.
Tegen stemmen de heeren: Sijtsma, de Boer, van Tol,
Vergouwen, Reimeringer, Zwiers, van der Eist, Carpentier
Alting, Meuleman, Aalberse, Fokker, Roem, Kerstens, Korevaar,
van Hamel, van der Lip, van Gruting, Hoogenboom en Briët.
Vóór stemmen de heeren: Timp, Bots, Bosch, Corts,
Driessen, A. Mulder, Pera, P. J. Mulder en de Vries.
Hierop wordt zonder hoofdelijke stemming het verzoek
gesteld in handen van Burg. en Weth.
De Voorzitter. Mijne HeerenVoordat wij tot de behan
deling van de agenda overgaan, zou ik gaarne eene kleine,
doch eenigszins spoedeischende zaak in behandeling zien
genomen. Het betreft den verkoop van een klein stukje berm
langs de Haarlemmertrekvaart, gelegen bij de Piet-Gijzenbrug,
omvattende de perceelen Noordwijkerhout, Sectie C, nrs. 625
(geheel) en 626 (gedeeltelijk), aan den heer W. P. Hoogen-
straaten, tegen den prijs van 1.80 den Ma. Dit is de hoogste
prijs, die vroeger voor dergelijken grond is verkregen; de
geheele koopsom bedraagt dan voor dit terrein van 334 M2.
oppervlakte ƒ601.20.
Heeft niemand bezwaar tegen de onmiddellijke behandeling?
Zoo niet, dan is daartoe besloten.
Verlangt iemand het woord over dit voorstel?
De heer Korevaar. Ik geloot niet, M. d. V., dat ik er nog
veel tot toelichting heb bij te voegen. Het is een van die stukjes
berm, waarvan de gemeente zich tracht te ontdoen. Eene vorige
maal heeft de Raad den verkoopsprijs voor dezen grond vast
gesteld op ƒ1.80 per M2., wat deze kooper ook wil betalen.