70 DONDERDAG 1 JUNI 1911. het belang van de gemeente is, die huisjes aan te koopen. Zij behooren nu aan de Hollandsche Spoorweg-maatschappij en als zij in den weg staan, dan moet die maatschappij ze maar afbreken. Zij zouden nu aan de gemeente worden over gedragen onder de verplichting, ze af te breken. Dat kan toch niet in het belang van de gemeente zijn, dat wij daarvoor 9000.betalen De Voorzitter. De heer Korevaar zal u daarop wel ant woorden. De heer Korevaar M. d. V. Deze huisjes, omtrent welke wordt voorgesteld, die voor de gemeente aan te koopen, zijn op het oogenblik in handen van de Hollandsche Electrische Spoorweg-maatschappij, maar hebben voor die maatschappij niet de minste waarde, tenminste niet voor het bedrijf, iaat ik dat erbij voegen. Zij heeft blijkbaar die huisjes tegelijk met andere, die er rug aan rug tegenaan stonden, in massa moeten onteigenen, om in het bezit te komen van de andere helft, die reeds afgebroken is. Nu houdt zij deze huisjes over, waaraan zij voor haar bedrijf niets heeft Het is dus zeer natuurlijk, dat zij zich daarvan wil ontdoen, want de maat schappij stelt zich niet ten doel het verhuren van huisjes. De maatschappij heeft deze nu in de eerste plaats aan de gemeente aangeboden, omdat zij staan op een geprojecteerde straat. Dat is zeer hoffelijk van de maatschappij. Een andere bedoeling heeft zij daarmede niet gehad. Koopt de gemeente die huisjes niet, dan zal de maatschappij ze publiek verkoopen, maar houden doet de maatschappij ze niet. Dus, of wij ze aankoopen of niet, de Uollandsche Electrische Spoorweg-maatschappij doen wij daar geen genoegen mede, noch maken wij ons een verplichting. Wij moeten dus alleen vragen: is de aankoop in het belang van de gemeente Leiden Nu is, zooals ik straks reeds heb gezegd, op het uitbreidingsplan, dat goed gekeurd is door den Raad en door Gedeputeerde Staten, deze grond in de toekomst bestemd voor straat. Dat wordt geen woonstraat, maar een verkeersstraat, want de spoorbaan snijdt die vroegere lanenbuurt in twee stukken, het verkeer tusschen deze stukken moet dan gaan over de parallelstraten, waarvan deze er een is. Het is dus wel van eenig belang, dat die straat te eeniger tijd tot stand komt. Als nu de ge meente die huisjes niet koopt, dan zal geen particulier ooit die huizen voor straataanleg koopen, want dat drukt te veel op den huizenbouw. Herbouwd op de manier, zooals zij nu gesticht zijn, mogen ze niet worden, daarvoor is de ruimte te beperkt, dus een ander zal zich niet licht daarmede be lasten. Daarentegen, mocht een ander het wel doen, dan is het bijna voor goed uitgesloten, dat de gemeente in het bezit zal komen van die huisjes om daar de straat te maken, tenzij ze uit de handen worden gebroken voor veel geld of ont eigend worden, en wij weten allen, dat dit laatste niet voor- deelig is voor dengene die onteigenen moet, vooral wanneer het een openbaar lichaam als de gemeente Leiden betreft; wij hebben daarvan ervaring. Het lag dus voor de hand, dat de gemeente gebruik maakte van het aanbod en trachtte, de hand te leggen op die huisjes. Duur zijn ze niet: ze zijn door de Hollandsche Electrische Spoorweg-maatschappij gekocht voor 16000.dat is de som, door de Rechtbank bij ont eigening bepaald. Wij geven nu 9000.De huisjes zijn in vrij goeden staat en kunnen gedurende een vrij langen tijd, wanneer zij verhuurd worden, 10 van de verkoopwaarde opbrengen. Daarvan moet af belasting, onderhoud enz., maai er schiet toch wel wat voor aflossing over. Wanneer dan te eeniger tijd aldaar de bebouwing zoo toeneemt, dat die straat werkelijk tot stand moet komen ter wille van het verkeer, wat een gemeentebelang is, dan kan de gemeente die huisjes af breken en komt, alnaarmate dit na korter of langer tijd gebeurt, een kleiner of grooter deel van het kapitaal in den vorm van huur terug, want ieder zal erkennen, dat die huisjes, die nu in vrij goeden staat verkeeren, met 10 een aardig revenu opleveren en dat men heel wat jaren de af lossing kan ontvangen. Daarom meenen Burgemeester en Wethouders, dat men in de toekomst niet moet komen te staan voor het feit, dat men de straat niet tot stand kan brengen dan voor veel geld en dat, wanneer men thans niet op dit voorstel ingaat, men later zal moeten erkennen, dat men kortzichtig is geweest. Ik vertrouw dan ook, dat de Raad dit voorstel zal aannemen. De heer Reimeringer. M. d. V. Ik dank den heer Korevaar voor de verstrekte inlichtingen, maar ik ben toch niet geheel en al bevredigd. Ik beschouw het nog altijd als een don gratuit aan de H. E. S. M., want die heeft er toch op het oogenblik veel meer belang bij dan de gemeente, dat die huisjes afgebroken worden. Als ik goed gelezen heb, heeft de H. E. S M. de huisjes alleen aangeboden met de verplichting om ze af te breken. Dat vind ik wel wat kras. Ik zou zeggen, dat de H. E. S. M. dat moet doen, want waarom moet de gemeente die schade dragen? Ik zie niet in, dat de H.E. S,M. die huisjes onder deze verplichting zal kunnen verkoopen aan een particulier. Het geld van de huur is misschien voor één of twee jaar. Ik blijf dan ook bezwaar maken tegen het uitgeven van deze 9000. De heer Korevaar. M. d. V. Mag ik even een misverstand uit den weg ruimen? Toen onderhandeld werd met de Hol landsche Electrische Spoorweg-maatschappij heeft de gemeente eenigszins laten doorschemeren, dat deze niet te veel moest vragen, want dat de gemeente die huisjes kocht om ze af te breken. DeSpoorweg-maatschappij heeft daarvan gebruik gemaakt en dat afbreken binnen een gestelden termijn verplichtend gesteld. Maar als de heer Reimeringer al de stukken heeft gelezen, zal hij hebben gezien, dat deze voorwaarde door Burgemeester en Wethouders niet is geaccepteerd. Burge meester en Wethouders wenschen volmaakt vrij te blijven in het afbreken van die huisjes. De gemeente heeft zich niet verplicht die huisjes af te breken, want er zijn heelemaal geen voorwaarden aan verbonden. De heer Vergouwen. M. d. V. Na hetgeen de heer Kore vaar nu heeft gezegd, wilde ik alleen maar vragen, hoelang Burgemeester en Wethouders van plan zijn ik zal nu maar een tijdsverloop noemen, bijvoorbeeld 5, 6 jaar, die huisjes nog te laten staan. Deze vraag doe ik alleen om te weten te komen, of het de bedoeling is, die huisjes in de naaste toekomst af te breken. De heer Korevaar. M. d. V. Wij kunnen ons natuurlijk niet aan een termijn binden, maar wij hadden gedacht zoo ongeveer 15 of 16 jaar. Mocht de bebouwing daar buiten gewoon toenemen, dan zal het in het belang van de gemeente zijn, om ze eerder af te breken, mogelijk wel over 3 of 5 jaren. Zooals het nu gaat, zal het wel veel langer duren. De heer Reimeringer. M. d. V. Ik verzoek aanteekening in de notulen, dat ik tegen dit voorstel ben. De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel van Burge meester en Wethouders wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XIII. Voorstel: a. tot vaststelling van eene overeenkomst betreffende de levering van gas aan de gemeente Hazerswoude; b. tot aanvulling van het uitbreidings- en vernieuwings fonds der Stedelijke Gasfabriek met een bedrag van ƒ70.000.— c. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootings- staat. (Zie lug. St. Nrs. 121 en 137). Algemeene beraadslagingen worden niet gevoerd. De artikelen 1 tot en met 13 en daarna de geheele over eenkomst onder a. en de punten b. en c. worden achtereen volgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XIV. Verordening, houdende Reglement van de Gemeentelijke Bank van Leening te Leiden. (Zie lng. St. No. 124). De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer Fokker. M. d. V. Ik zou een enkele opmerking over deze voordracht in het algemeen willen maken. De eerste, die niet van heel veel belang is, is deze. Ik zou Burgemeester en Wethouders willen vragen, waar zij begonnen zijn meteen verandering in de titulatuur en de tegenwoordige controleur den titel heeft gekregen van directeur, den titel van onder kassier, wanneer geen kassier boven hem staat, te veranderen in kassier. Dit is misschien ook bij het betrekkelijk artikel te bespreken, maar in de inleiding is ook over de titulatuur het een en ander gezegd. In de tweede plaats zou ik willen vragen, of, waar een begin is gemaakt met het beleenen van pensioenen, ook gagementen, die in andere Banken van Leening ook worden beleend, niet ook hier beleend zouden kunnen worden en voorts en dat is de derde vraag die ik wilde doen of er ook over ge dacht is, effecten te beleenen aan de Bank van Leening. In 's-Gravenhage is dat, als ik mij niet sterk vergis, bij de vast stelling van de nieuwe verordening ook besloten, wel niet ongelimiteerd, zoodat de Bank niet als concurrent kan optreden van effecten-kantoren, maar tot een betrekkelijk laag bedrag, om kleine effectenbezitters, die thans wel een piano in de Bank van Leening kunnen brengen, maar niet een effect, in de gelegenheid te stellen op een effect bij de Bank van Leening gelden op te nemen. Deze zaken heb ik gemist en het zou mij aangenaam zijn, van Burgemeester en Wethouders te mogen vernemen op welke gronden die niet in de verordening zijn opgenomen. De heer van der Lip. M. d. V. Het eerste punt door den heer Fokker ter sprake 'gebracht is, zooals hij trouwens zelf heeft gezegd, van zeer ondergeschikt belang; of die mijnheer »onderkassier" of «kassier" heet, laat mij tamelijk koud. De

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 4