65
jaarlijksche toelage tot een bedrag, gelijkstaande voor den
Onderkassier, den Boekhouder en de Hoofdbeambten met
2% en voor de assistenten met 1 van de in dat jaar door de
Bank genoten interessen van de voorgeschoten gelden.
Financieel beheer.
Art. 12.
Jaarlijks, uiterlijk in de maand Juni, zenden commissarissen
aan Burgemeester en Wethouders, ter vaststelling door den
Raad, eene begrooting der ontvangsten en uitgaven van de
Bank voor het volgend jaar.
Tot meerdere uitgaven dan in de goedgekeurde begrooting
worden opgenomen, kunnen commissarissen zonder vooraf
gaande machtiging van den Gemeenteraad niet besluiten.
Burgemeester en Wethouders kunnen op voorstel van com
missarissen op de posten der begrooting af- en overschrijven,
voor zoover de Gemeenteraad zich niet het verleenen van
machtiging daartoe bij de begrooting heeft voorbehouden.
Art. 13.
Jaarlijks vóór 1 Mei zenden commissarissen aan Burge
meester en Wethouders, ter vaststelling door den Raad, de
rekening en verantwoording van de ontvangsten en uitgaven
over het vorig dienstjaar, met overlegging van alle daartoe
behoorende bescheiden.
Zij voegen bij die rekening een beredeneerd verslag van
den staat hunner instelling.
Wijst de door den Gemeenteraad goedgekeurde rekening
een nadeelig saldo aan, dan wordt dit te kort door de Gemeente
bijgepast.
De batige saldo's komen ten bate van de Gemeente.
Art. 14.
Het kapitaal der Bank bestaat uit de aan de gemeente
Leiden toebehoorende fondsen ten bedrage van ƒ64000.
welke thans bij de Bank in omloop zijn.
Blijken die fondsen onvoldoende ter voorziening in de be
staande behoeften, dan doen Burgemeester en Wethouders op
voorstel van Commissarissen aan den Raad een voorstel tot
tijdelijke of duurzame aanvulling uit de gemeentekas.
Tusschen de Gemeente en de Bank wordt geene rente in
rekening gebracht.
Als vergoeding voor het gebruik der gebouwen, waarvan
het onderhoud door en voor rekening van de gemeente ge
schiedt, betaalt de Bank jaarlijks aan de gemeente: voor het
hoofdkantoor met de Directeurswoning ƒ900, voor het hulp
kantoor A aan het Utrechtsche Veer 325 en voor het hulp
kantoor B aan de Lammermarkt ƒ515.
De inkomsten, ontvangsten en uitgaven van de bank worden
afgescheiden van de overige inkomsten, ontvangsten en uit
gaven der gemeente.
Art. 15.
Do onzuivere winsten der Bank bestaan:
la uit de interessen van op pand voorgeschoten gelden;
2e uit het te betalen administratieloon
3e uit de overschotten, welke de verkochte panden opleveren,
voor zoover die overschotten niet door de rechthebbenden
tijdig worden opgevorderd;
4e uit het bij den verkoop der panden te betalen vendugeld.
De sub 1 en 2 genoemde ontvangsten alsmede de lossingen
worden geïnd aan het hoofdkantoor door den onderkassier en
aan de hulpkantoren door den hoofdbeambte.
De onderkassier int ook de opbrengsten der ingevolge art.
38 ondershands verkochte panden.
Alle overige ontvangsten worden geïnd door den Directeur.
De onderkassier ontvangt dagelijks uit de kas van den
Directeur zoodanig bedrag als noodig zal zijn en draagt zijne
geheele kas dagelijks aan den Directeur af.
De Directeur stort zoo hij meer dan ƒ5000.in kas heeft
minstens dit meerdere bij den Gemeenteontvanger.
Van de aldus gestorte gelden en van de terugneming
daarvan wordt aanteekening gehouden in een register in
dubbel, dat telkens door den Gemeenteontvanger en den
Directeur, die ieder een exemplaar onder zich houden, wordt
afgeteekend. Bovendien wordt van iedere storting en terug
neming van gelden onmiddellijk schriftelijk kennis gegeven
aan Burgemeester en Wethouders. Teruggaven door den
Gemeenteontvanger boven 2000.kunnen alleen geschieden
op eene machtiging van den Voorzitter van Commissarissen.
De kas van de hulpkantoren wordt gehouden door den
Hoofdbeambte en wordt ten minste een maal per maand dooi'
den Directeur opgenomen.
Houdt de kas aan een hulpkantoor meer dan ƒ2500.in,
dan wordt minstens dat meerdere in de kas van den Directeur
gestort.
Behoeft de kas van een hulpkantoor aanvulling, dan geschiedt
deze uit de kas van den Directeur.
Van den stand der rekeningen tusschen den Directeur en
de hulpkantoren worden registers in dubbel gehouden, die bij
elke storting door den Directeur en den betreffenden Hoofd
beambte, die ieder een exemplaar onder zich houden, worden
afgeteekend.
Art. 16.
Aan het hoofdkantoor worden de voorschotten verstrekt
door en uit de kas van den Onderkassier en aan de hulp
kantoren door den Hoofdbeambte.
Alle overige betalingen geschieden tegen behoorlijke kwijtings-
bewijzen door den Directeur; kleine uitgaven te zamen uiterlijk
ten bedrage van f3.00 per maand kunnen door hem zonder
overlegging van kwitantie in rekening worden gebracht.
Art. 17.
De interessen door de pandgevers verschuldigd bedragen
per jaar
Voor voorschotten, behalve op pensioenen, beneden 200.
twaalf percent en van ƒ200 en daarboven negen percent.
Voor voorschotten op pensioenen vijf percent.
De interessen worden voor geloste panden berekend bij
maanden en dagen, met inbegrip van den dag der beleening
en van dien der lossing; voor verkochte panden worden de
interessen berekend per halve maanden, een gedeelte van een
halve maand voor een halve maand gerekend.
Indien de interessen van eenige beleening hninder bedragen
dan het kleinste stuk gangbare munt, is in elk geval die
kleinste munt verschuldigd.
De breuken komen ten voordeele van de Bank, wanneer
zij de halve waarde van het kleinste muntstuk te boven gaan.
Art. 18.
Het navolgende administratieloon is verschuldigd:
Voor panden van. 0.50 tot beneden 1.ƒ0.01
1.
en
met
2.— 0.02
meer
dan 2
5.— 0.04
5.
10.0.06
10.
30.0.08
30.
60.— 0.11
60.—
100.— 0.15
100.—
200.0.20
200.—
300.0.25
300.
400.— 0.30
400.
500.— 0.35
Voor voorschotten op pensioenen wordt geen administratie
loon in rekening gebracht.
Art. 19.
Buiten den bepaalden interest, het administratieloon en het
geen ter voldoening van de belasting op gouden en zilveren
werken mocht verschuldigd zijn, mag niets gevorderd of aan
genomen worden, hetzij voor de beleggingsbiljetten, hetzij voor
opening of sluiting buiten de gewone uren, hetzij om zekere
goederen bij voorkeur te hangen, of in het algemeen een meer
bijzondere zorg aan de bewaring der goederen te besteden,
hetzij om onderzoek naar eenige goederen te doen, hetzij om
te voorzien in het verlies der beleggingsbiljetten, hetzij eindelijk
om welke redenen of voorwendsels hoegenaamd.
Bij voorschot op pensioenen moet door den beleener worden
gestort een bedrag gelijk aan de kosten van een overlijdens
akte, welk bedrag bij de Bank gedeponeerd blijft tot de be
leening geheel is afgeloopen.
Art. 20.
Bij de hoofdbank worden gehouden
1. Een beleenregister.
2. lossingsregister.
3. register van betaalde voorschotten op pensioenen.
4. register van terugontvangen pensioensvoorschotten.
5. kasboek.
6. verkoopregister.
Commissarissen kunnen toestaan van de sub. 1 en 2 ge
noemde registers afzonderlijke exemplaren voor de van de
hulpkantoren overgebrachte panden en voor verschillende
soorten van panden te houden.
Aan de hulpkantoren worden gehouden
1. Een beleenregister.
2. kasboek.
Voorts worden aan het hoofdkantoor en de hulpkantoren
alle dusdanige boeken en staten gehouden als commissarissen
in het belang eerier richtige administratie zullen voorschrijven,
terwijl maandelijks door den Directeur aan de commissarissen
staten worden gezonden houdende een overzicht van de bank-
operatiën over de afgeloopen maand.
Al de in dit artikel genoemde registers worden voor de
ingebruikstelling door een der commissarissen op de eerste en
laatste bladzijde, met vermelding van het getal bladzijden,
gewaarmerkt.