54
de gemeenten voor door haar organen of bedrijven toege
brachte nadeelen;
eventueel een bibliotheek te vormen, waarin o. a. alle
door de leden in druk uitgegeven geschriften aanwezig zijn;
de uitgifte van speciale studiën op verschillend gemeentelijk
gebied, al dan niet gepaard met de uitgifte van een eigen
orgaan, ter hand te nemen;
te overwegen of door de oprichting eener onderlinge ge
meentelijke hypotheekbank te gemoet te komen ware aan de
bezwaren, welke de gemeente bij de exploitatie van gemeente
bouwterreinen en inzonderheid bij het in erfpacht uitgeven
dier terreinen ondervinden
overleg te plegen over belastingvoorschriften, opdat niet de
verordening n van de eene gemeente onnoodig schade toebrengen
aan de belangen van andere gemeenten;
onderling te overleggen over het opnemen en beleggen van
gelden
te komen tot meer overeenstemmende bepalingen omtrent
de positie en de salarieering van ambtenaren en het in rekening
brengen van dienstjaren in andere gemeenten doorgebracht
bij de regeling van jaarwedden en pensioenen;
van gedachten te wisselen over gewensohte wijzigingen in
de organisatie van stedelijke en landelijke gemeenten en haar
verhouding tot het rijk, zoowel ten opzichte van haar mede
werking tot de uitvoering van rijkswetten als als ten opzichte
van de finantiën.
Het zou niet moeilijk zijn aan deze lijst nog meerdere on
derwerpen toe te voegen, wij meenen echter te mogen ver
trouwen, dat een en ander ook door u reeds voldoende geacht
zal worden om een gemeenschappelijk optreden nuttig en
wenschelijk te verklaren.
Ter toelichting der hierachter volgende ontwerp-statuten
nog het volgende:
Wij hebben gemeend, dat, wil kracht van de op te richten
vereeniging uitgaan, deze niet een band moet vormen tusschen
personen, die een gelijk ambt bekleeden, doch dat de gemeenten
zeiven de leden zullen moeten uitmaken. Dat zulks ook in ons
land in de practijk mogelijk is. is bewezen door de onderlinge
risicovereeniging van Nederlandsche gemeenten, die aan haar
doel beantwoordt en van waar uit het initiatief tot deze uiting
van vereenigingsleven is voortgekomen.
Voor de tenuitvoerlegging onzer plannen achten wij het
noodig, dat de vereeniging één of meer bureau's opricht. Wij
stellen één of meer bureau's voor, omdat het waarschijnlijk
moeilijk zal vallen den zoo verschillenden arbeid uit één cen
traal punt te doen geschieden.
Terwijl toch voor de administratief-juridische afdeeling de
vereeniging zich van de werkkracht van een ambtenaar, uit
blinkende door kennis en ervaring op het gebied van het
administratief recht, zal moeten verzekeren, zal zij voor de
behartiging der materieele belangen harer leden iemand met
veel koopmansaanleg en handelskennis noodig hebben. Een
persoon, die al deze eischen in zich vereenigt, zal waarschijn
lijk niet beschikbaar zijn, terwijl ook de rangverhouding tus
schen twee of meer chefs wellicht het beter zal doen zijn,
de betrokkenen onafhankelijk van elkander, doch onder de
generale leiding van het dagelijkse!) bestuur te doen werk
zaam zijn.
Met het oog op het verschil tusschen de belangen der
kleinere plattelands- en der grootere gemeenten, hebben wij
als grens voor de toetreding als lid een bevolkingscijfer van
10000 gesteld, doch tevens door het toekennen van meervou
dig stemrecht aan de grootere gemeenten, aan deze dien
invloed op den gang van zaken toegekend, die haar toekomt.
Over de grootte van dit meervoudig stemrecht zal natuurlijk
nader beslist kunnen worden, ons kwam een maximum van
12 stemmen voor de grootste gemeenten een goede verhou
ding voor.
Het ligt echter niet in onze bedoeling om kleinere gemeenten
van te nemen maatregelen uit te sluiten. Integendeel, waar
kleinere gemeenten wellicht in groote mate belang zullen
kunnen hebben bij stappen of instellingen, die van de ver
eeniging zullen uitgaan, zouden wij het haar mogelijk gemaakt
willen zien in sommige gevallen daarvan te profiteeren onder
de daarvoor telkens nader vast te stellen voorwaarden.
Bij wijze van voorbeeld noemen wij hier slechts het ge
meenschappelijk aankoopen van steenkolen voor de gasfabrie
ken, hetgeen ook voor kleinere gemeenten van gewicht zal
kunnen zijn.
Zoolang ons niet bekend is welke Gemeenten bereid zullen
bevonden worden om als lid toe te treden, is bet moeilijk een
raming te maken van het bedrag der contributie. Uit den
aard der zaak zal de vereeniging over een vrij aanzienlijk
budget moeten kunnen beschikken. Men acht echter de be
taling van 1 2 cent per inwoner per jaar bij eenigszins ruime
toetreding van gemeenten voldoende, terwijl ter bestrijding
der kosten van oprichting der Vereeniging en inrichting der
bureau's de heffing van een entreegeld is opgenomen.
Billijk schijnt het ons toe, aan gemeenten die niet bij de
oprichting wenschen toe te treden, doch het initiatief met de
kwade kansen daaraan verbonden aan andere overlaten, de
verplichting tot betaling van een hooger entreegeld te kunnen
opleggen.
Teneinde aan het te' benoemen personeel eenige vastheid
van positie te kunnen toezeggen werd een bepaling opgenomen,
waardoor althans gedurende 4 jaar het bestaan der Vereeniging
gewaarborgd wordt.
Het algemeen gebruik van de eventueel te vormen biblio
theek en de gelegenheid tot het verkrijgen van eenvoudige
adviezen dachten wij voor de leden gratis open te stellen.
Waar echter een meer uitgebreid onderzoek of een afzonder
lijke studie ten behoeve van een of enkele leden zou moeten
plaats vinden zal een bepaling niet kunnen gemist worden
waarbij aan het bestuur in een dergelijk geval de bepaling
wordt overgelaten van de kosten, welke deswege aan de
Vereeniging verschuldigd zullen zijn.
Door het bestuur uit 7 personen saam te stellen achten
wij zoowel het gevaar voor te veel onvoltallige vergaderingen
als voor te weinig gedachten wisseling bij de leiding het best
voorkomen.
Overigens werden door ons aan het bestuur de noodige
bevoegdheden toegedacht om een inderdaad krachtige wijze
van besturen, die bepaald noodzakelijk is om het doel dat
ons voor oogen staat te bereiken, mogelijk te maken.
In navolging van den Deutschen Stadtetag is een bepaling
ontworpen, waardoor de algemeene vergaderingen in verschil
lende plaatsen van ons land gehouden zullen kunnen worden.
Persoonlijke aanschouwing van instellingen enz. in de onder
scheidene gemeenten is toch de beste wijze om zich een geheel
juist beeld te geven van hetgeen elders bereikt is.
De overige bepalingen der statuten geven geen aanleiding
tot bijzondere beschouwingen, zij zijn gelijk luidend aan die
welke algemeen voor vereenigingen worden aangenomen.
De Commissie voornoemd
Mr. E. P. van Lanschot.
J. Simons.
Maart 1911. Mr. A. F. Baron van Lynden.
Jhr. Mr. C. A. Elias.
Mr. J. A. van Roijen.
Breda
's-Gravenhage
Utrecht
Zaandam
Zwolle
N°. 104.
Leiden, 28 April 1911.
Tegen inwilliging van het hierbij overgelegd verzoek van
den heer J. A. Buys, om hem, met het oog op zijn gezond
heidstoestand, eervol ontslag te verleenen uit de betrekking
van onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de openbare
school der 8° klasse No, 3 alhier, bestaat bij ons geen bezwaar.
Onder overlegging van het hieromtrent uitgebracht advies
van het Hoofd der school, geven wij U mitsdien in overwe
ging aan den heer J. A. Buys, op zijn verzoek, met ingang
van den dag van het door Uwe Vergadering te nemen besluit,
eervol ontslag uit zijne betrekking te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 26 April 1911.
In antwoord op het schrijven n°. 10/2oo, dd. 8 April 1911,
heeft het hoofd der openbare lagere school der 3de klasse n°. 3
alhier de eer te berichten, dat hij met groot leedwezen kennis
heeft genomen van de ontslagaanvrage van den heer J. A.
Buys; met leedwezen voor de school niet alleen, die een uit
stekende leerkracht in hem verliest, maar ook voor hem zelf,
die door zijne ziekte niet zal kunnen genieten van zijne rust
als zoovele anderen.
Toen in het verslag over de school aan de Mare gedurende
het jaar 1910 melding werd gemaakt van de ziekte van den
heer Buys en het aan hem verleende verlof, werd de hoop
uitgesproken, dat het hem vergund zou zijn, in Maart 1911
volkomen hersteld zijn werkzaamheden te hervatten. Hervat
heeft hij ze, maar slechts voor eene korte poos, want hersteld
was hij niet. Hij vond, dat hij niet meer aan de school kon
ge-ven, waar ze recht op heeft, en de zeer verdienstelijke
onderwijzer, die van af 1 Juli 1880 het onderwijs in deze
gemeente gediend heeft op eene wijze, waarover door al zijne
chefs, die hij achtereenvolgens gehad heeft, steeds met groo-
teu lof gesproken is; die zelfs in den tijd, toen hij ziek voor
de klasse stond, voor de jongere onderwijzers nog een voor
beeld was door zijn groote plichtsbetrachting, oordeelde, dat
het tijd voor hem werd, om weg te gaan en diende zijne
aanvrage om ontslag in.
Het hoofd der school stelt Uw Edelachtbaar College voor,
den heer J. A. Buys, onderwijzer met verplichte hoofdakte