56 DONDERDAG 20 APRIL. dan begrijpt men, waarom het mij zoo spijt, dat deze zaak niet in 1910 aan de orde is gesteld kunnen worden. Ik heb er intusschen tijdig genoeg op gewezende vertraging is niet aan mij te wijten. Ik zal daarom de vrijheid nemen mijn voorstel te bewaren, om het weder in te dienen, wanneer et- vóór de begrooting van 1912 nog geen nader voorstel van Burgemeester en Wethouders is ingekomen. De Voorzitter. Uit mijne woorden, den 19den Januari gesproken, kon iedereen toch wel afleiden, dat het niet de bedoeling van Burgemeester en Wethouders was, reeds voor dit jaar mogelijk te maken, dat de kleinere inkomens minder zwaar zouden worden belast. Ik herhaal: wanneer ik dit wèl bedoeld had, zou ik gezegd hebben, dat wij binnenkort met een voorstel zouden komen. Men kan toch niet vergen, dat Burgemeester en Wethouders zoo dadelijk maar met een wijziging van een belastingverordening bij den Raad komen. Het ligt echter vast in het voor nemen van Burgemeester en Wethouders, een dergelijk voorstel bij u in te dienen. Ik had tot nog toe gedacht, dat de Raad de bedoeling van mijn woorden goed had begrepen, en daarom stond ik ver baasd over de woorden van den heer Bosch. Het is wel eert aangenaam denkbeeld om van de kleinere inkomens minder te heffen, maar men moet toch behoedzaam zijn, dat men niet, door verhooging van het percentage, de grootere inkomens verjaagt. Het hoogste percentage in Den Haag is 4%. Wanneer wij mr hier den aftrek slechts met ƒ100 zouden vermeerderen, dan zou dit toch tot gevolg hebben, dat het percentage van den hoofdelijken omslag met moest worden vermeerderd. Err waar wij nu toch reeds zeer vele uitgaven hebben te doen, kunnen wij niet zoo plotseling het belastingpercentage gaan verhoogerr. Dan zou men een groot aantal menschen uit den middenstand te zwaar belasten of uit de stad jagen. In de Middeleeuwen had men de hothoorigheidtegen woordig heeft men geen hofhoorigheid meer, en er bestaat geen middel, om den meer gegoeden te beletten, de stad uit te gaan. Wij moeten voor zichtig zijn met eene nieuwe regeling, maar het zal mij evenals den Wethouders genoegen doen, wanneer wij erirr slagen, door doeltreffende maatregelen den zwaren last voor de mindergegoeden te verlichten. Naar alle waarschijnlijkheid zullen Burgemeester en Wethouders nog vóór de begrooting met een voorstel komen. De heer Bosch. M. d. V. Zou ik nog een enkele opmerking mogen maken De belofte, die gij namens Burgemeester en Wethouders gedaan hebt, neem ik aan, en ik zal dus wachten tot Burgemeester en Wethouders met een voorstel komen. Dat de belasting in andere plaatsen lager zou zijn dan in Leiden is slechts denkbeeldig. Men zegt: in Den Haag is de belasting slechts 4%. Dat is hooger dan de 4,9 °/o in Leiden, omdat in Den Haag nog andere belastingen worden geheven. Bovendien betaalt men een hoogeren gasprijs. Kort geleden was ik in Utrecht en daar vernam ik, dat men slechts 4°/o belasting betaalt, maar men betaalt een hoogeren prijs voor gas en er wordt eene enorm hooge straatbelasting geheven. Dus in Utrecht is de belasting niet minder dan bij ons. Onze fout is (misschien is het eene deugd, misschien eene fout, dat laat ik in het midden), dat ons belastingcijfer hoog klinkt, en dat komt omdat wij slechts ééne belasting heffen, terwijl in andere gemeenten nog andere belastingen worden geheven. Als mij van buiten af gevraagd wordt, zooals nog onlangs is gebeurd: hoe hoog is het belastingcijfer in Leiden, dan zeg ik: voor gas betalen wij 5,5 cent, straatbelasting hebben wij niet en het heffingscijfer is 4,9 °/o. Dat is veel verstandiger dan in eens te vertellen, dat het heffingspercentage 4,9 °/o bedraagt. De beraadslaging wordt gesloten en het kohier zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. XXVIII. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1910. (Zie Ing. St. no. 89). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies besloten. XXIX. Voorstel tot kostelooze overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van eenige gedeelten van de Oranje- en de Nassaustraat, kad. bekend Sectie K, Nis 1893, 1894, 1374 t/m. 1380, 1319 t/m. 1324 en 2135. (Zie Ing. St. no. 91). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XXX Voorstel om goed te keuren, dat in de te bouwen Idiotenpaviljoens op Endegeest, in plaats van niet meer dan 50 jongens en 50 meisjes, ten hoogste 63 jongens en 63 meis jes worden verpleegd. (Zie Ing. St. no. 90). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XXXI. Voorstel om aan H. M. de Koningin voor te stellen, Burgemeester en Wethouders te machtigen aan den pachter van de buffetten op het terrein van de te houden Landbouw tentoonstelling vergunning te verleenen voor den verkoop van sterken drank in het klein in de restauratietent op het ten toonstellingsterrein. (Zie Ing. St. no. 92). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen De Voorzitter. Hiermede zijn de aan de orde gestelde onderwerpen afgeloopen. Verlangt nu nog iemand het woord De heer van der Elst. M. d. V. U weet, dat de toegang tot den Stationsweg door de verbreeding aanzienlijk is ver beterd. Nu is echter een groote misstand blijven bestaan aan de zijde van het westelijk trottoir, dat nu doodloopt tegen het hek van den tuin van den heer Caron, waarop dan weder volgt het houten hek langs de inrichting van de H. IJ. S. M. Een aanzienlijke verbetering zou worden verkregen door wegneming van die hekken. Ik zou daarom Burgemeester en Wethouders willen vragen, of daarop geen kans bestaat. De heer Korevaar. Burgemeester en Wethouders zullen gaarne hunne aandacht aan deze zaak schenken, maar men moet wel in aanmerking nemen, dat men hier te doen heeft met privaat eigendom van de H. IJ. S. M., die natuurlijk alleen rekening houdt met haar eigen belangen en niet met de belangen onzer gemeente. Er zal echter een onderzoek worden ingesteld. De Voorzitter. Ik geloof dat het ook de bedoeling van den heer van der Eist was, om het hek van den heer Caron te doen verwijderen. Dit is echter ook privaateigendom. Maar wan neer het kan gebeuren, zullen wij ons best doen, om aan den wensch van den heer van der Eist tegemoet te komen. De heer van der Elst. Wellicht zou het doel bereikt kunnen worden langs den weg van onteigening. De Voorzitter. Wij hebben zooeven een debat gehad over verlaging van belasting en nu zouden wij voor een trottoir een altijd kostbare onteigening willen uitlokken? Dat gaat toch niet samen Verlangt nog iemand het woord? De heer Corts. M. d. V. Ik zou gaarne eene inlichting hebben van u of van den voorzitter van de Commissie voor de licht fabrieken. In art. 3 van de verordening betreffende de levering van electriciteit staat «Indien tusschen den straatkabelendenelectriciteitsmetermeer dan 10 M. kabel moet worden gebruikt, is voor dat meerdere jaarlijks 25 ets. huur per strekkenden Meter verschuldigd." Het betreft wel een kleinigheid, maar ik zou toch wel willen weten wat de bedoeling is. Op de Hoogewoeid ligt een kabel aan den kant van de Kraaijerstraat. Nu is mijn kantoor aan de overzijde en moet ik kabelhuur betalen, omdat de afstand is berekend op meer dan '10 M. Ik dacht, dat die bepaling meer toepasselijk was op menschen, die een huis bewonen op den hoek van een straat en den kabel niet door hun gang willen hebben, maar aan de achterzijde van hun huis. Zooals de bepaling nu echter wordt toegepast, moeten de bewoners van de zuidzijde van de Hoogewoerd meer betalen dan die aan de noordzijde. De heer Korevaar. M. d. V. Ik meen. dat de toepassing van de verordening betreffende de levering van electriciteit heel goed is; ook na hetgeen de heer Corts heeft aangevoerd ben ik niet van het tegendeel overtuigd. De heer Corts meent ten onrechte, dat betaling van kabel- huur afhankelijk kan zijn van meer of mindere lengte, die men in zijn woning noodig heeft. Dat is de bedoeling niet. Wel is deze direct afhankelijk van den afstand tusschen den hoofdkabel en den voorgevel van bet perceel en begint pas bij eene meerdere lengte dan 10 H„ dat is voor iedereen gelijk; doch verschil kan er ontstaan uit de ligging van den hoofd - kabel door meerderen of minderen afstand van den gevel, maar zulks wordt door andere factoren beheersc'nt. De heer Corts. Ik vind het toch geen billijke toepassing, want nu kunnen de bewoners van de zuidzijde van de Hoogewoerd goedkooper licht krijgen dan de bewoners van de noordzijde. De heer Korevaar. Er is geen enkele bepaling te maken, die met alle mogelijke gevallen rekening houdt. De heer Corts. Ik heb de zaak alleen ter sprake gebracht, omdat de heeren nu wellicht nog eens kunnen nagaan of er aan mijn bezwaar kan worden tegemoet gekomen. De Voorzitter. Het is het beste, dat Burgemeester en Wethouders de opmerking overbrengen aan de Commissie voor de lichtfabrieken. Niemand verder het woord verlangende, wordt de verga dering gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 8