47 maal in een tijdperk van drie jaar inzage van de boeken en van de kas te nemen en zich daarbij door een deskundige te doen bijstaan. Het opnemen van de boeken en de kas kan aan een der Commissarissen of aan een lid van het college van Burge meester en Wethouders of aan een daartoe aangewezen amb tenaar worden opgedragen. De Directeur zal de kas van den Hoofd-boekhouder ten minste eenmaal in elke maand opnemende kasboeken verge lijken met de aanwezige middelen en bij accoordbemnding deze afteekenen. Hij deelt de uitkomst en den stand der kasbe schouwd in verband met de te verwachten uitgavenschriftelijk aan den Voorzitter van Commissarissen mede. Art. 14. Bij schorsing, ontslag of overlijden van den Hoofd-boek- houder wordt door Commissarissen zijn kas opgenomen en de kastotdat in den dienst is voorzien, bewaard. Commissarissen maken van hunne bevinding proces-ver baal op. Art. 15. De straatlantaarns met palen en armen, alsmede de gas buizen en kabels door de straten zullenevenals de fabrieks gebouwen, behoorlijk worden onderhouden en dat onderhoud zal gebracht worden op de onkostenrekening van het werk jaar'. Buitengewone vernieuwingen en uitbreiding zullen, voor zoover de middelen zulks toelaten, worden bestreden uit de gelden, vermeld onder art. 22. Art. 16. Alle gaten in de gemeentestraten of verdere schade daaraan veroorzaakt door werkzaamheden vanwege de fabrieken, zullen voor bare rekening worden hersteld. Daarentegen zullen her stellingen of wijzigingen van het buizen- en kabelnet, die door werken ten behoeve van de gemeente noodzakelijk worden, voor rekening der gemeente worden uitgevoerd. Art. 17. De bepalingen omtrent het gebruik van gas- en electrici- teit door particulieren worden door den Gemeenteraad vast gesteld bij verordeningen die door den Directeur aan iederen nieuwen verbruiker kosteloos zullen worden uitgereikt. Art. 18. Commissarissen zenden vóór 30 Juni van het loopende jaar aan Burgemeester en Wethouders eene begrooting in van de ontvangsten en uitgaven voor den dienst der fabrieken voor liet volgende jaar De begrooting van de fabrieken wordt door den Baad vóór de begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven vast gesteld. Indien in den loop van het dienstjaar mocht blijken, dat de voor dat jaar geraamde overschotten niet zullen worden verkregengeven Commissarissen daarvan zoo spoedig mogelijk kennis aan Burgemeester en Wethouders. Art. 19. Commissarissen dienen geldaanvragen voor uitbreiding dei- fabrieken met toelichting tijdig in bij Burgemepster en Wet houders. Bij overschrijding der geraamde bedragen geven zij daarvan zoo spoedig mogelijk kennis aan Burgemeester en Wet houders met vermelding van de oorzaken, welke tot de over schrijding aanleiding hebben gegeven. Art. 20. Van de gasfabriek en de electriciteitsfabriek zal eene afzon derlijke boekhouding worden gevoerd. De boeken worden ge voerd naar het beginsel der dubbele boekhouding, zoodat zij eene volledige verantwoording geven over alle waarden der fabrieken, in het bijzonder over de geldmiddelen. De rekening en verantwoording van het gehouden beheer over elke fabriek over het dienstjaar eindigende 31 December en de balans en de winst- en verliesrekening, opgemaakt door den Hoofd-boekhouder, zullen vóór 15 April d. a. v. door Commis sarissen aan Burgemeester en Wethouders worden overgelegd, waarbij ter inzage gevoegd worden alle bescheiden, die lot toelichting en verificatie kunnen strekken. Tegelijk met die rekeningen leggen Commissarissen een verslag van den toestand van elke fabriek en van hare exploi tatie over het afgeloopen jaar door tusschenkomst van Burge meester en Wethouders aan den Gemeenteraad over. Die ver slagen zullen worden gedrukt en aan de leden van den Ge meenteraad toegezonden. De zuivere winst der fabrieken wordt jaarlijks, uiterlijk vóór 30 Juni, aan de Gemeente uitgekeerd, de Directeur geeft van deze uitkeering onmiddellijk schriftelijk kennis aan Bur gemeester en Wethouders. Art. 21. Het besluit van den Raad tot voorloopige vaststelling van de balans en de winst- en verliesrekening strekt aan Burge meester en Wethouders, aan Commissarissen, aan den Direc teur en den Hoofd-boekhouder tot ontlasting, behoudens later in rechten gebleken valschheid in bewijsstukken. Art. 22. De exploitatie-rekeningen der fabrieken van gas en electri- citeit worden jaarlijks belast met afschrijvingen tot ten minste 5 van het oorspronkelijk verstrekt kapitaal en van de voor uitbreiding verstrekte kapitalen. Deze 5 worden voor elk kapitaal afzonderlijk berekend en als aflossing uitgekeerd, zoolang totdat het betreffende ka pitaal door de aflossingen zal zijn terugbetaald. Het bedrag van deze aflossingen wordt jaarlijks afgeschre ven op de aan waardevermindering onderhevige bezittingen van elk der bedrijven. Bovendien worden jaarlijks belast: a. de exploitatie-rekening der gasfabriek met eene som berekend tegen twee ten honderd van de kosten van aanleg en uitbreiding der eigendommen als gebouwen, werktuigen, straatpijpen, lantaarns, enz. b. de exploitatie-rekening der electriciteitsfabriek, voor zoover de bedrijfsoverschotten zulks toelaten, met eene som, berekend tegen twee ten honderd van de kosten van aanleg en uit breiding der eigendommen als gebouwen, werktuigen, kabels, lampen, enz. De bedragen sub a en b zijn bestemd tot een voor elke fabriek afzonderlijk te beheeren vernieuwings- en uitbreidings fonds. Als kosten van uitbreiding worden gerekend de bedragen, welke door den Raad als aanvullingen voor de vernieuwings- en uitbreidingsfoudsen zijn toegestaan. Van deze fondsen zal gelijktijdig met de exploitatierekeningen verantwoording worden gedaan. Art. 23. De gelden, behoorende tot de fondsen vermeld in art. 22 zullen, wanneer daaraan tot bestrijding van vernieuwing of uitbreiding der fabrieken geen behoefte bestaat, bij de Gemeente ontvanger worden gedeponeerd en door hem geboekt op een afzonderlijk hoofd, waaruit de bestemming duidelijk kan blijken. Van elk dezer stortingen geeft de Directeur der fabrieken onmiddellijk schriftelijk kennis aan Burgemeester en Wethou ders, die van elke storting aanteekening houden. De renten daarvan, door Burgemeester en Wethouders vast te stellen, zullen jaarlijks bij het gedeponeerd kapitaal worden geboekt. Art. 24. Dit Reglement wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Januari 1911. Op dat tijdstip vervalt het Reglement van 6 Juni 1907 (Gemeenteblad no. 8). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 82. Leiden, 11 April 1911. Door den Directeur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit is tot ons college het verzoek gericht te willen bevorderen, dat artikel 2 der overeenkomst, die met de gemeente Zoeterwoude zal worden aangegaan betreffende de levering van electrischen stroom in die gemeente door de Leidsche electriciteitsfabriek (zie Ingekomen Stukken no. 53) in dien zin wordt gewijzigd, dat in plaats van »3000 volt" wordt gelezen «3000 of 10.000 volt". De bedoeling van de toevoeging is de volgende. Aanvankelijk wordt met 3000 volt, de normale spanning in Leiden, naar Zoeterwoude stroom geleverd, hetgeen ook zeer goed mogelijk is. Zoodra echter de afstanden of belastingen te groot worden, b.v. door stroomlevering aan verder gelegen gemeenten, is het noodig de electriciteit met 10.000 volt spanning ook in Zoeter woude te brengen. Voor de aangeslotenen in die gemeenten, die in beide gevallen dezelfde laagspannine krijsen, maakt dit geen verschil. Van den kant van Zoeterwoude zijn tegen deze wijziging geen bezwaren te wachten en aangezien ook wij er ons vol komen mede kunnen vereenigen, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging goed te keuren, dat in artikel 2 der bovengenoemde overeenkomst in plaats van ,3000 volt" wordt gelezen»3000 of 10.000 volt". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N° 83. Leiden, 11 April 1911. Bij raadsbesluit van 13 Januari 1910 (Ingekomen Stukken No. 11 van dat jaar), werd een bedrag van f 14.000 te onzer be schikking gesteld voor de vernieuwing van de Piet-Gijzen-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 7