46 gens onder de bestaande voorwaarden, te verhuren, en wel: het perceel Oude Heerengracht no. 1 (bovenwoning) aan A. de Mooy, voor f 117.per jaar, tot, 1 Maart 1912; het perceel Oude Singel no. 34 aan J. N. M. Hartwijk, voor f 198.per jaar, tot 1 Mei 1912; het perceel Lokhorststraat no. 18 aan C. M van Halderen voor f 130.per jaar, tot 15 April 1912. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 81. Leiden, 8 April 1911. In onze voordracht van 7 Januari j.l. (Ingekomen Stukken no. 2) deelden wij U mede, dat zoodra de naar aanleiding van het bepaalde in het nieuwe artikel 114bis der gemeentewet vastgestelde bedrijfsverordening voor de gestichten Endegeest, Yoorgeest en Rhijngeest de goedkeuring van Gedeputeerde Staten zou hebben verworven, de bedrijfsverordeningen voor de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit en voor de Bank van Leening bij Uwe Vergadering zouden worden in gediend. Bij schrijven van 3 dezer is nu de door Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit vastgestelde concept-bedrijfsverordening voor die inrichtingen bij ons college ingekomen. Bij de samenstelling dier verordening zijn Commissarissen van de gedachte uitgegaan, dat de be staande regeling zooveel mogelijk moest worden behouden en dat daarom in hoofdzaak slechts die wijzigingen behoorden te worden voorgesteld, wier aanbrenging noodig was met het oog op de wenschen, door Gedeputeerde Staten in hun te dezer zake uitgevaardigde circulaire kenbaar gemaakt. Het komt ons voor. dat de voorgestelde wijzigingen, na de indertijd ten opzichte der bedrijfsverordening voor de gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest gegeven toelichting, niet nader toegelicht behoeven te worden. Alleen zijn de in het bestaande reglement op het beheer en bestuur voorgestelde veranderingen duidelijkheidshalve in cursieve letters aange geven. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot vast stelling van de navolgende verordening over te gaan. VERORDENING, houdende reglement op het beheer en be stuur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden. Art. 1. De Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit zijn eigen dommen der gemeente, opgericht voor de levering van gas en electriciteit ten dienste van de straatverlichting en de verlichting en verwarming van woningen en gebouwen, voor het opwekken van beweegkracht, enz. Tot de electriciteitsfabriek behoort tevens de electrische klok- kendienst. De inkomsten, ontvangsten en uitgaven van de fabrieken worden afgescheiden van de overige inkomsten, ontvangsten en uitgaven der Gemeente. Art. 2. Het bestuur van de inrichtingen wordt onder toezicht en opperbeheer van Burgemeester en Wethouders opgedragen aan een commissie van beheer ouder den titel van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. Deze commissie bestaat uit: a. één lid van het college van Burgemeester en Wethou ders, door dit college uit zijn midden aan te wijzen, als voorzitter b. twee raadsleden. Art. 3. De twee raadsleden treden beurtelings om de twee jaren af, doch zijn weder verkiesbaar. Hunne benoeming geschiedt, bij voorkomende vacature, uit een dubbeltal, door Commissarissen aan te bieden, vermeerderd met een gelijk getal door Bur gemeester en Wethouders. Art. 4. Commissarissen kunnen, behoudens hunne bevoegdheid, zich zoo noodig van de hulp of voorlichting van andere deskun digen te bedienen, door bemiddeling van Burgemeester en Wet houders de diensten van den Directeur van Gemeentewerken, wanneer zij die behoeven, inroepen. Art. 5. De Commissie is bevoegd te allen tijde voorstellen, die zij in het belang van de onder haar beheer staande inrichtingen noodig acht, door tusschenkomst van Burgemeester en Wet houders bij den Raad in te dienen. Over deze voorstellen brengen Burgemeester en Wethouders aan den Raad praeadvies uit. Art. 6. Onder het bestuur van Commissarissen zullen werkzaam zijn a. een Directeur, b. een adjunct-Directeur, c. een Hoofd-Boekhouder, tevens Kassier, benevens de ver der benoodigde beambten en werklieden. De benoeming van den Directeur, den adjunct-Directeuren den Hoofd-Boekhouder geschiedt door den Gemeenteraad uit een dubbeltal, opgemaakt door Burgemeester en Wethouders na raadpleging van Commissarissen. De overige beambten worden door Commissarissen aange steld, de werklieden door den Directeur. Schorsing en ontslag geschieden, behoudens het bepaalde in art. 20 van het reglement voor de werklieden in dienst van de gemeente Leiden, door hen, die benoemd of aange steld hebben. De jaarwedden van den Directeurden adjunct-Directeur en den Hoofd-Boekhouder worden binnen de grenzen genoemd in de verordeningen, houdende de instruction dier ambtenaren, door den Gemeenteraad vastgesteld. Art. 7. De instructiën voor den Directeur, den adjunct-Directeur en den Hoofd-boekhouder worden door den Gemeenteraad vastgesteld. De regeling der werkzaamheden van de overige beambten geschiedt door den Directeur, zoo noodig in overleg met den Hoofd-boekhouderonder goedkeuring van Commissarissen. Art. 8. De Hoo fd-boekhouder, tevens kassier, is belast met de invor dering van alle inkomsten en ontvangsten der fabrieken en zorgt, dat die behoorlijk geschiedt. Door hem geschieden alle betalingen uit de kas der inrich tingen. Alle betalingen moeten worden gestaafd door behoorlijke kwitantiën. Hij doet geen betalingen, alvorens de desbetreffende reke ningen of bescheiden door den Directeur zijn gefiatteerd. Art. 9. De Hoofd-boekhouder stelt zekerheid ten behoeve van de gemeente. Vóór de benoeming van den Hoofd-boekhouder wordt het bedrag, waarvoor hij zekerheid moet stellen, door den Raad bepaald. De Hoofd-boekhouder aanvaardt zijn ambt niet, alvorens die zekerheid te hebben gesteld. De zekerheid wordt opgeheven na vaststelling van de balans en winst en verliesrekening over het jaar, waarin de betrok kene als Hoofd-boekhouder is afgetreden en na verhaal van hetgeen hij ter zake van zijn beheer aan de gemeente mocht zijn schuldig gebleven. Art. 10. De te stellen zekerheid bedraagt ten minste f 10.000. De HoofU-boekhouder, die bij verhooging van het bedrag der gestelde zekerheidbinnen den door den Raad bepaalden tijd de meerdere zekerheid niet heeft gesteld, wordt beschouwd zijn ontslag te hebben gevraagd. Art. 11. De Hoofd-boekhouder zal niet meer dan ten hoogste f 15.000 te zijner beschikking hebben. Hetgeen boven dit bedrag op het kantoor der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit aanwezig is, benevens de geldswaardige papieren als borgstel lingen ten kantore gedeponeerd, wordt bewaard in een brand kast (opgesteld in een brandvrije kluis in het administratie gebouw) met twee verschillend werkende sloten, waarvan de Directeur en de Hoofd-boekhouder elk een sleutel hebben. Art. 12. Bedragen, die uit de kas van de fabrieken gedurende SO dagen of meer gemist kunnen worden, behoören te worden gedeponeerd bij den Gemeente-ontvanger. Van elke storting bij den Gemeente-ontvanger geeft de Directeur der fabrieken onmiddellijk schriftelijk kennis aan Burgemeester en Wethouders, die van elke storting aantee- kening houden. Art. 13. De Hoofd-boekhouder geeft aan Burgemeester en Wethouders, aan Commissarissen en aan den Directeur zoo dikwijls zij dit vordereninzage in de boeken en in de kas. Burgemeester en Wethouders, Commissarissen en Directeur zijn bevoegd zich hierbij door een deskundige te doen bijstaan. Burgemeester en Wethouders zijn verplicht ten minste een-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 6