GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
21
INOEKOJIEII STUKKEN.
N°. 33. Leiden, den 11 Februari 1911.
Bij deze hebben wij de eer Uw college te berichten, dat
de termijn waarvoor de Heer T. van Lohuizen tot, leeraar in
de Natuurkunde aan het Gymnasium alhier, is aangesteld,
wederom is verstreken.
Daar het onderwijs van den lieer van Lohuizen aan de
gestelde eischen voldoet, hebben wij de eer U den lieer van
Lohuizen, wederom voor eene benoeming voor den tijd van een
jaar voor te dragen; welke benoeming dan dient in te gaan op
den dag, waarop zijn aanstelling verviel, te weten 5 De
cember 1910
Het advies van den Inspecteur der Gymnasia zal Uw college
eveneens hierbij aantreden.
Curatoren van het Gymnasium,
Fockema Andreae, Voorzitter.
de Jong, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
's Gravenhage, 8 Februari 1911.
In antwoord op Uw schrijven van den 7en Februari j.l.,
*No. 618 heb ik de eer U te berichten, dat er bij mij geen
bezwaar bestaat tegen een tijdelijke herbenoeming van den
heer van Lohuizen tot leeraar in de natuurkunde aan Uw
gymnasium.
de inspecteur der gymnasia
C. J. V1NKESTEIJN.
Aan H.H. Curatoren van het Gymnasium
te Leiden.
N°. 34. Leiden, 15 Februari 1911.
Tegen de door Burgemeester en Wethouders bij Ing. St. No. 31
voorgestelde verhooging van de posten der begrooting voor 1911
«Tijdelijke geldleening ter voorziening in de behoefte aan kas
geld" en «Aflossing van tijdelijk ter voorziening in de behoefte
aan kasgeld opgenomen geld," ieder met 500000.bestaat
bij de Commissie van Financiën geen bezwaar.
Zij adviseert daarom den Raad tot vaststelling van den
daarbij overgelegden begrootingsstaat te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 35. Leiden, 17 Februari 1911.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van Mej.
E. J. J. Wagemans, om ontslag uit hare betrekking van derde
onderwijzeres in de handwerken aan de openbare lagere school
der 3e klasse No. 3 alhier, en haar dat ontslag eervol te
verleenen met ingaug van 1 Maart 1911.
Het ter zake door het Hoofd der school uitgebracht advies
wordt hierbij overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 17 Februari 1911.
In antwoord op het schrijven N 10/66, dd. 14 dezer, betref
fende het verzoek van Mejuffrouw E. J. J. Wagemans om
eervol ontslag uit hare betrekking van 3e onderwijzeres in de
Nuttige Handwerken, heeft het hoofd der openbare lagere
school 3de klasse no. 3 de eer te berichten, dat hij, in aan
merking nemende de reden, waarom door deze uitstekende
onderwijzeres, die hij gaarne langer aan zijne school verbonden
had gezien, ontslag gevraagd wordt, UEdelaehtb. in overweging
geeft, in afwijking van het bepaalde in art. 10 der verorde
ning van den 25sten Januari 1894, houdende Instructie voor
het hulppersoneel der openbare lagere scholen, laatstelijk
gewijzigd den 29sten April 1909, het gevraagde ontslag op de
meest eervolle wijze te verleenen met ingang van den
Isten Maart e. k.
Het hoofd der school voornoemd,
A. A. Caljé.
Aan de Edelachtbare Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden
geeft met verschuldigde^ eerbied te kennenElisabeth
Johanna, Jacoba Wagemans te Leiden, dat zij tegen 1 Maart
a. s. eervol ontslag vraagt uit hare betrekking als 3do onder
wijzeres in de Nuttige Handwerken aan de school 3do klasse
N° 3, wegens huwelijk en met het oog op mijn vertrek naar
Ned. Indië.
Leiden 13 Febr. 1911. 't Welk doende
Hoogewoerd 87. E. J. J. Wagemans.
N°. 36. Leiden, 22 Februari 1911.
Bij den bouw van de houten weegloods op de vette varkens-
markt, waarvoor bij uw besluit van 3 Juni 19Ü9 (Ingekomen
Stukken No. 139 van dat jaar) de vereischte gelden te onzer
beschikking werden gesteld, werd weliswaar rekening gehouden
met de mogelijkheid, dat te eeniger tijd tot de plaatsing van
een tweede weegschaal zou moeten worden overgegaan en
met het oog daarop het ijzeren juk voor die tweede schaal
dadelijk aangebracht, doch bleef de plaatsing dier schaal zelve
voorloopig achterwege, tot tijd en wijle, dat een grootere toe
neming in den aanvoer zou zijn te constateeren.
Thans echter, nu in de laatste weken de aanvoer steeds
stijgende is en door het bestuur der afdeeling Zoeterwoude
van den Boerenbond in zijn hierachter afgedrukt verzoek ten
sterkste op het in werking stellen der tweede schaal wordt
aangedrongen, aan welk verzoek door de afdeeling Alkemade
van genoemden bond adhaesie is betuigd, zijn wij, geheel
overeenkomstig het gevoelen der Commissie voor het Markt
wezen, van oordeel, dat met de plaatsing der tweede weegschaal
niet langer moet worden gewacht. Groote uitgaven voor de
gemeente zijn bovendien aan de aanschaffing niet verbonden,
aangezien bij den bouw der loods, zooals wij reeds in
herinnering brachten, op de tweede schaal is gerekend. Met
een bedrag van f350 kan dan ook worden volstaan.
In de tweede plaats komt het ons College voor, dat ons
voornemen, aangekondigd in het bovenaangehaald Ingekomen
Stuk, om n I. op de vette varkensmarkt evenals op vee
markt, het z.g. hokkengeld in rekening te brengen, thans
tot uitvoering kan komen. De vette varkensmarkt, die fei
telijk al in 1909 als gevestigd kon worden beschouwd, is
sedert dien tijd nog in bloei toegenomen en het is dus ratio
neel, dat, waar ten behoeve der markt successievelijk be
langrijke uitgaven zijn gevoteerd, waarvan wij hier slechts
willen noemen die voor het maken van een gemetselden vloer,
voor de vergrooting der overkapping en voor het maken van
een weegloods en volghokken, het hokkengeld, ten bedrage
van 0.10 per aangevoerd varken, hetgeen door de gemeente
aan de eigenares der hokken, de firma Gebr. Blok, moet wor
den betaald, niet langer ten laste der gemeente blijft, doch
door de aanvoerders der varkens aan haar wordt vergoed.
Te bezwarend kan een dergelijke verhooging der kosten
voor die aanvoerders niet worden genoemd. Zij zullen dan
toch per varken niet meer dan ƒ0.15 marktgeld, ƒ0.15
weegloon en 0.10 hokkengeld, tezamen dus 0.40, betalen,
terwijl in Rotterdam en Delft 0,45 per varken in reke
ning wordt gebracht. Men vergete daarbij ook niet, dat van
die 0.40 feitelijk niet meer dan 0.15 per varken in de
gemeentekas vloeit, aangezien het hokkengeld aan Gebr. Blok
moet worden gegeven en het werkloon voor de waagwerkers
op de vette varkensmarkt ten bedrage van ƒ0.15 per gewogen
varken door de gemeente wordt betaald. Alleen zouden wij,
overeenkomstig den wensch van belanghebbenden, in over
weging willen geven het hokkengeld eerst vanaf 1 Mei a. s.
in rekening te brengen.
Op grond van een en ander stellen wij Uwe Vergadering
mitsdien voor:
a. door vaststelling van nevensgaanden staat van af- en
overschrijving een bedrag van 350.te onzer beschikking
te stellen voor de aanschaffing van een tweede weegschaal
ten dienste der vette varkensmarkt;
b. over te gaan tot de vaststelling van de navolgende ver
ordening.
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van
3 September 1907 (Gein. BI. no. 21), regelende de hef
fing van eene belasting onder den naam van marktgeld,
te Leiden.
Art. 1.
Aan art. 2 sub. I van bovengenoemde verordening wordt
een nieuw lid toegevoegd, luidende:
«Voor het gebruik van hokken op de vette varkensmarkt
is verschuldigd 0.10 per aangevoerd varken."
Art. 2.
Deze verordening treedt in werking op 1 Mei 1911.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.