DONDERDAG 16 FEBRUARI 1911.
35
met elkander. Hebben wij nu eerst omtrent de kosten een
besluit genomen, dan zal de bespreking van de plaats mosterd
na den maaltijd zijn.
De heer Bosch. M. d. V. Zou het toch in het belang van
het voorstel niet wenschelijk zijn eerst in geheime zitting de
plaats te bespreken, omdat er leden zijn die overwegend be
zwaar hebben tegen de gekozen plaats, maar niet tegen den
bouw van eene nieuwe school?
De Voorzitter. Ik zon nog even willen onderstrepen wat
prof. Fockema Andreae geheel in mijn geest heeft gezegd
over het lyceum. Wanneer de plannen van de Ineenschake-
lingscommissie tot uitvoering mochten komen, is een flink
gebouw altijd bruikbaar of voor de laagste twee klassen van
het lyceum öf voor één of meer deelen van den bovenbouw.
Het kan toch nooit de bedoeling zijn de vier deelen van den
bovenbouw en de twee laagste klasse van het lyceum in één
gebouw te vereenigen.
Maar ook de stelling dat de bouw van eene nieuwe Hoogere
Burgerschool met het oog op de voorstellen der Ineenscha-
lingscommissie verkeerd zou zijn, wordt weerlegd door de
mededeeling van den heer Meuleman, dat de Jezuïten, die
bekend staan als voortreffelijke paedagogen, in den Haag eene
Hoogere Burgerschool gaan stichten. Zij zouden dit zeker
niet doen, als er kans was, dat naderhand de geheele oplei
ding zoo totaal veranderd zou worden, dat het nieuw te
stichten gebouw niet meer bruikbaar zou zijn. Ik acht het
bouwen van eene nieuwe Hoogere Burgerschool dus absoluut
niet verkeerd, integendeel ten zeerste aan te bevelen.
Wat betreft het gesprokene door den heer Wildeboer, die
meende, dat de heer van Hamel den tegenstandeis van het
voorstel de beste argumenten aan de hand had gedaan, ik
geloof, dat hij zich hierin vergist.
De heer van Hamel toch heeft wel degelijk een goed argu
ment aangegeven voor het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, n.l. het subsidie, dat wij zullen ontvangen wan
neer de nieuwe wet, die thans bij de Staten-Generaal is in
gediend, zal zijn aangenomen. Het subsidie, dat wij dan van
de buitengemeenten zullen ontvangen, vertegenwoordigt een
aanzienlijk bedrag; berekend over het getal buitenleerlingen,
dat thans de Leidsche Hoogere Burgerschool bezoekt, zal het
wel zijn ruim 14.000, of na aftrek van de schoolgelden, die
wij alsdan zullen derven, ongeveer 10,290. Daarom heeft de
heer Aalberse onlangs verzocht het voorstel niet in behande
ling te nemen voor bovengenoemd wetsontwerp ingediend
was. Wanneer dit wetsontwerp al of niet gewijzigd tot stand
komt, dan krijgen wij een groot deel van de onkosten, die
de stichting van eene nieuwe Hoogere Burgerschool zal mede
brengen, terug. En het mooie van het voorstel is, dat de
leerlingen niet zullen behoeven weg te gaan om het hoogere
schoolgeld, want de buitengemeenten zullen aan de gemeente
Leiden een zeker bedrag per leerling moeten betalen, terwijl
de ouders geen meerder schoolgeld verschuldigd zullen zijn.
Fr zal dus voor ouders, die in de buitengemeenten wonen,
geen reden meer zijn om hunne kinderen van school af
te nemen.
Ik zou daarom den heeren wel willen aanraden om te be
sluiten tot den bouw eener nieuwe school.
De heeren, die de tegenwoordige school hebben gezien, zul
len moeten erkennen, dat de toestand zeer treurig is; ik ge
loof dat de heer Reimeririger terecht heeft gezegd, dat het
wellicht de leelijkste Hoogere Burgerschool in Nederland is.
De lokalen zijn meerendeels somber en donker en de goede
lokalen zullen door verbouwing nog bedorven worden, omdat
door die verbouwing het licht zal worden benomen. Wan
neer men gaat verbouwen, dan is het goed geld naar kwaad
geld werpen. En wanneer wij niets doen, dan moeten wij
afwachten of de Regeering nog verder subsidie zal geven.
Vandaar de waarschuwing, die wij gekregen hebben, zon 'er
dat wij daarom hebben gevraagd.
De heer Roem. Het amendement van den heer Fockema
Andreae kan mij niet bevredigen. Ik wensch nogmaals te zeggen,
dat ik wel eene goede school wil, maar ik wil, door de plannen
te zien tot de overtuiging komen, dat een goede school voor
f 150 900 mogelijk is. Er is voortdurend gesproken over drie
parallelklassen, waaruit volgt, dat er zouden moeten zijn
15 klassen, terwijl ik meen, en andere heeren deelen die
meening, dat 2 parallelklassen of in het geheel 10 klassen
voldoende zijn.
Wanneer twee parallelklassen worden genomen, dan is een
gebouw wel voor 150.000 te maken, dit durf ik den heer
Korevaar wel op papier geven.
De heer Fokker. M. d. V. Naar aanleiding van hetgeen u
het laatst hebt gezegd, wensch ik uitdrukkelijk te vei klaren,
dat het niet in mijne bedoeling heeft gelegen.' te doen door
schemeren, dat Burgemeester en Wethouders den brief van
Gedeputeerde Staten hebben uitgelokt, maar wel, dat de brief
is uitgelokt door den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs.
Dat Burgemeester en Wethouders zich dat hebben aange
trokken, kan ik niet helpen, het is niet mijne bedoeling
geweest dit van Burgemeester en Wethouders te onderstellen,
betgeen ik uitdrukkelijk wil doen uitkomen.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben het
zich ook niet aangetrokken, dat heb ik reeds te kennen gegeven.
De heer Meuleman. M. d. V. Het argument waarmede u
de heeren Briët en Wildeboer bestrijdt, dat n.l. de Jezuïeten,
die zoo voortreffelijke paedagogen zijn, toch ook een Hoogere
Burgerschool bouwen, gaat niet op, want die wordt niet een
Hoogere Burgerschool alleen, maar zij bouwen een Gymnasium,
een Hoogere Burgerschool en een Handelsschool, alles in één
gebouw. Komt er dan een lyceum, dan zijn zij dadelijk klaar.
De heer Wildeboer. M. d. V. Ik dank u, voor de nadere
toelichting, maar mijn hoofdargument blijft bestaan, namelijk
als men in Haarlem voor 325 leerlingen eene school bouwt
voor 206.000, dan zullen wij hier voor wellicht nog geen
200 leerlingen stellig eene goedkoopere school kunnen bouwen.
Dit argument is niet weerlegd.
De heer van Hamel. M. d. V. De redeneering van den heer
Roem begrijp ik niet. In den Haag heeft men gebouwd eene
school voor 300 leerlingen voor 295.000. Nu willen wij hier
eene school bouwen voor 200 leerlingen en rekenen daarvoor
nu ook 2/3 van de bouwsom van den Haag of 200.000.
De school in den Haag bevat echter 15 klassen en de door
oris voorgestelde zal ook 15 klassen bevattenmaar de school,
die de heer Roem zich denkt, zal slechts 2 X 5 of 10 klassen
bevatten. Ik zou het echter niet verstandig vinden van den
Raad, als hij zich aan die 10 klassen bond en vind dan het
voorstel van den heer Fockema Andreae veel beter.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik heb met veel belang
stelling de debatten over deze belangrijke zaak gevolgd en ik
kan mij eenigszins begrijpen, dat er sommige heeren zijn, die
liever met den bouw eener nieuwe schooi willen wachten,
omdat er op onderwijsgebied zoo veel in de lucht hangt. Nu
zou ik ook nog kunnen begrijpen, dat men de voorkeur geeft
aan eene verbouwing der thans bestaande school, als daarmede
een bedrag van b.v. ƒ20.000 gemoeid was, omdat men dan
de zaken nog eens een tiental jaren zou kunnen aanzien; maar
dat men dien weg ook op wil, nu daarmede een uitgaaf van
100.000 gemoeid is, dat begrijp ik niet. Maar, en dit
wilde ik even opmerken, ik sta verbaasd over het groote
debat naar aanleiding van het door ons genoemde bedrag van
ƒ200.000. Er wordt hier over dit cijfer gesproken, alsof, wordt
ons voorstel aangenomen, daarmede wordt uitgemaakt, dat de
Hoogere Burgerschool persé 200.000 zal kostenmaar dit
is toch in geenen deele het geval. De heer Roem heeft ons
gezegd, dat wij eene school kunnen bouwen voor 150.000
en wij hebben hier eene opmerking van een deskundige, die
wij zeker ter harte zullen nemen, al is hij later eenigszins
teruggekrabbeld door te zeggen, dat hij daarvoor vijf klassen
minder wil geven dan Burgemeester en Wethouders. Ik zou
zeggenlaat men er dan nog vijf klassen af doen, dan wordt
het nog goedkooper.
De heer Wildeboer heeft ook op het bedrag der kosten ge
wezen en doet het voorkomen, alsof de heer van Hamel iets
nieuws heeft gezegd, toen hij meedeelde welke som de Hoogere
Burgerschool te Haarlem gekost heeft, maar die gegevens zijn
reeds in de stukken vermeld. Burgemeester en Wethouders
hebben eene raming gemaakt, en uit de stukken blijkt hoe
zij hierbij te werk zijn gegaan, opdat de Raad eenigszins zou
weten, wat eene dergelijke school zal kosten; maar waarom
vertrouwt men nu niet, dat Burgemeester en Wethouders
het zoo goedkoop mogelijk zullen doen? Wat zouden zij er
mede voor hebben eene Hoogere Burgerschool te gaan bouwen
voor 200.000, als het mogelijk blijkt, zooals de heer Roem
beweert, er eene te stichten voor 150.000? Waarom blijft
men dan zoo op dit cijfer van 200.000 staan Ik waardeer
intussehen zeer de bedoeling van. prof. Fockema Andreae, die
ons uit het moeras wil helpen, al vind ik de verandering
van 200.000 in 150.000 niet noodig.
Wij hebben gezegd: hoogstens zal de school kosten 200.000,
maar kan het minder, dan zal het ook minder. Spreekt dit
niet van zelf?
De heer Roem. M. d. V. Ik zal zeer kort zijn. De heer van
der Lip heeft mij verweten, dat ik achteruit krabbelde. Dat
is niet het geval. Ik heb getracht aan te toonen, dat de school
niet zoo groot behoefde te zijn en daarom heb ik genoemd
een bedrag van 150.000.
De Voorzitter. Ik heb van den heer Sijtsma de volgende
motie ontvangen
de Raad,
gehoord de disciissiën over het voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot stichting eener nieuwe Hoogere Burger-