DONDERDAG 26 JANUARI 1911.
23
eene doode stad zou worden. Had men die vrees niet gekoesterd
dan zou de meerderheid van Burgemeester en Wethouders zeer
zeker vóór de invoering van een dergelijke belasting geweest zijn.
üp wat de heer Reimeringer zei van Paiijs, en toen daalde
hij in eens af tot Amsterdam gelukkig is hij nog niet
verder met een even grooten sprong afgedaald wil ik mee-
deelen, dat in geheel Frankrijk, naar ik meen, eene belasting
op de openbare vermakelijkheden wordt geheven, als ik het
wel heb ten behoeve van de bureaux de bienfaisance. Ik heb
mij weinig iri het debat gemengd, omdat de heeren weten,
hoe Burgemeester en Wethouders over deze motie denken,
uit het praeadvies, dat eertijds door Burgemeester en Wet
houders over deze zaak is uitgebracht. Daarom wil ik er
thans niet dieper op ingaan en geloot dat wij nu wel tot
stemming kunnen overgaan.
De motie van orde van den heer Sijtsma wordt in stem
ming gebracht en met 17 tegen 11 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen de heeren: Briët. Bots, Vergouwen, A. Mulder,
van Tol, Bosch, van der Eist, Sijtsma, P. J. Mulder, Corts,
Wildeboer, Pera, Aalberse, Meuleman, Eerstens, Driessen
en Timp.
Tegen stemmen de heeren: Hoogenboom, Carpentier Alting,
Korevaar, van der Lip, Reimeringer, dé Boer, Zwiers, Fockema
Andreae, Fokker, de Vries en van Hamel.
De Voorzitter. Er is nog een onderwerp, dat niet op de
agenda staat, en dat ik als spoedeischend toch gaarne zou
willen behandeld zienhet betreft de verhuring van een huis
aan den Nieuwen Rijn.
In eene vorige vergadering is besloten het aanbod om dit
huis te huren voor 400.niet te aanvaarden, maar thans
is er een ander aanbod gedaan. Er is haast bij, en daarom
acht ik het in het belang der gemeente er heden nog over
te beraadslagen en te stemmen. Wellicht wenscht de heer
Korevaar het voorstel nog even toe te lichten.
De heer Korevaar. M. d. V. Veel heb ik niet toe te voegen,
aan hetgeen door u is meegedeeld. Er is een aanbod gedaan
het genoemde pand te huren voor ƒ600 onder de gebruikelijke
conditie van 4 a 5 jaar vast, terwijl natuurlijk de gemeente
zich het recht voor behoudt het contract met 3 maanden op
te zeggen, wanneer zij het voor een of ander openbaar doel
einde noodig heeft. De tijd is heel kort geweest, maar wij
hebben wel eenige informaties ingewonnen, maar in ieder
geval wordt bet contract slechts gesloten onder reserve, dat
de huurder goede borgen kan stellen.
Vroeger is het pand verhuurd geweest voor 700, maar
Burgemeester en Wethouders meenen, dat ƒ600 een voldoende
huur is. Daarom zouden Burgemeester en Wethouders gaarne
door den Raad worden gemachtigd om met de firma van der
Pas, sigarenfabrikante, te 's Hertogenbosch, onderhandelingen
te voeren over het verhuren van het genoemde perceel aan
den Nieuwen Rijn no 21, voor een huurprijs van ƒ600'sjaars.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt de
gevraagde machtiging verleend'.
De heer Vergouwen. M. d. V. Overeenkomstig uw verzoek
herhaal ik wat ik in eene vorige zitting gezegd heb, nl. of het
geen aanbeveling verdient hier ter stede eens of meermalen
per jaar eene paardenmarkt in te voeren. Verschillende plaatsen
in den omtrek hebben eene paardenmarkt: Voorschoten, Val
kenburg, Rijnsburg, enz. Er bestaat hier in de buurt gedurende
een zekeren tijd van het jaar behoefte aan paarden. Voor den
hooioogst heelt men paarden noodig; daarna verkoopt men ze
weer. Onze markt gaat flink vooruit, wat vee en varkens
betreft. Een paardenmarkt zou misschien den bloei van Leiden
kunnen verhoogen.
De Voorzitter. Ik denk dat Burgemeester en Wethouders
den wenk van den geachten spreker gaarne in overweging
zullen nemen. Zij kunnen daarover de adviezen inwinnen van
de desbetreffende autoriteiten en deskundigen. Wanneer het
mogelijk is door het vestigen van eene paardenmarkt den
bloei onzer gemeente te verhoogen, dan zullen Burgemeester
en Wethouders daartoe gaarne medewerken.
De heer Pera. M. d. V. In de vorige raadszitting was een
verzoek ingekomen van een drietal eigenaars van panden aan
het Kort Rapenburg. Dit verzoek is in handen gesteld van
Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Nu is een der
onderteekenaars van dat verzoek, de heer (Jhristiaanse, bij
mij geweest en wat hij mij gezegd heeft wil ik hier over
brengen, opdat Burgemeester en Wethouders daarmede zoo
noodig rekening kunnen houden. Hij deelde mij mede, dat
reeds onderhandelingen hadden plaats gehad tusschen de
eigenaars dier panden en het gemeentebestuur; dat zij waren
uitgenoodigd hoofdelijk voor ieder pand eene bijdrage te geven
van f 100terwijl de gemeente dan nog voor ieder een
t 400 zou moeten bijpassen. De heer Cbristiaanse acht dat
bedrag veel te hoog voor die verbeteringen.
Voorts wees hij er op, dat bij andere woningen de nood
zakelijk geworden veranderingen geheel of gedeeltelijk door
het gemeentebestuur betaald zijn geworden, terwijl het voor
deze drie eigenaars zoo kostbaar mogelijk werd gemaakt.
Men meende dat het gemeentebestuur gelijk recht moest doen.
Ik treed daar verder niet in. Het Dagelijksch Bestuur weet
zelf het best, hoe de zaken behandeld zijn, en wat er naar
aanleiding van het ingekomen verzoek gedaan moet worden.
Ik heb aan den heer Christiaanse voorgesteld om voor zijn
eigen pand eens te onderzoeken, wat de kosten zouden zijn
om het naar zijn wensch in orde te laten brengen. Gisteren
avond heb ik van hem een schrijven ontvangen, waarin het
resultaat van zijn onderzoek wordt meegedeeld. Hij legt hierbij
over een schrijven van een timmerman, die alles voor hem
in orde wil maken voor een bedrag van 63, terwijl hij
voor nog 27 meer nieuwe deuren voor het pakhuis er bij
wil leveren. Dus dat is saam nog maar 90.
Ik weet niet, hoe de onderhandelingen hebben plaats gehad,
maar hij heeft mij meegedeeld, dat bij de onderhandeling de
kosten op 200 waren berekend, terwijl hij voor 63 alles
naar zijn wensch in orde kan krijgen, en met de nieuwe deuren
er bij voor 90.
Ik meende goed te doen dit even mee te deelen, misschien
dat hiervan gebruik kan gemaakt worden bij de te voeren
onderhandelingen.
De heer Korevaar. M. d. V. In het adres, dat ingekomen
is van verschillende eigenaren wordt gerept van onderhan
delingen, die er met den heer Christiaanse gevoerd zijn.
Daarover wordt door Burgemeester en Wethouders praeadvies
uitgebracht, dus ook ten aanzien van dezen persoon. Ik be
grijp dus nog niet, wat deze mededeeling van den heer Pera
voor nut heeft.
De heer Fokker. M. d. V. Meermalen is er bij de behan
deling van de gemeentebegrooting geklaagd over de bestrating.
Vooral over het feit, dat den eenen dag een straat wordt in
orde gemaakt om den volgenden dag weer te worden open
gebroken. Er wordt dan altijd gezegd, dat dat niet te voor
zien is, maar ik wil dan toch een feit meedeelen, dat mijn
aandacht getrokken heeft en waaruit m. i. blijkt dat er toch
wel iets aan de verschillende] takken van dienst hapert. Ik
meen 29 December werd aan het Rapenburg tegenover mijn
woning de straat in orde gebracht behalve het trottoir; den
30 December was men bezig met het trottoir, toen menschen
van de gasfabriek kwamen en begonnen de straat open te
breken om iets aan de gasleiding te doen.
Wijst dit niet op een gemis aan samenwerking tusschen de
verschillende takken van dienst? En kunnen zulke dingen in
het vervolg niet worden voorkomen?
De heer Korevaar. M. d. V. Ik kan hier niet veel over
zeggen. Alle werk kan niet tegelijk worden uitgevoerd. Het
aanleggen van eene gasleiding b.v. niet tegelijk met het maken
van eene rioleering. Dan wordt eene straat wel eens voor-
loopig gelegd, omdat men weet dat zij toch weer opengebroken
moet worden. Of de straat reeds goed was gelegd, zooals de
heer Fokker zegt, dat weet ik niet, dat neem ik niet dadelijk
aan. Zulke gevallen komen dikwijls voor, want anders zou
men komen te staan voor het euvel, dat eene straat vele
maanden opengebroken blijft liggen, en dan zou de heer Fokker
ook weer op zijn achterste beenen staan. Daarom gaan wij
onzen gang, naar wij meenen, dat het het beste is.
Want wij kunnen ons niet storen aan dergelijke onzaak
kundige opmerkingen van den heer Fokker; daar kunnen wij
den goeden gang van het wérk niet voor in de war sturen.
Dat zou onverantwoordelijk zijn.
De heer Fokker. M. d. V. De heer Korevaar kan er wel
een grapje van maken, ik sta volstrekt niet op mijn achterste
beenen maar zit zeer rustigmaar het is toch wat sterk, dat
er in eene straat, die er dan toch voor het oog goed uitziet,
den volgenden dag na de bestrating een groot gat gemaakt
wordt. Ik begrijp niet, dat dat noodzakelijk is
De Voorzitter. Dat is, mijnheer Fokker, juist het onderscheid
tusschen een leek en een deskundige. De leek meent, dat eene
straat klaar is, en dan blijkt het achteraf dat dit volgens den
deskundige absoluut niet het geval is.
De heer Sijtsma Men maakt er een grapje van, en dat
gaat toch niet. Daar is de zaak te ernstig voor. Ik zou ook
willen vragen: Is het niet mogelijk, dat er wat meer samen
werking is tusschen Fabricage en Gasfabriek. Ook ik heb dik
wijls opgemerkt, dat den eenen dag iets dicht wordt gemaakt
om den volgenden dag te worden opengebroken. Ging men
met de Gasfabriek overleggen, dan zou er veel te gelijkertijd
kunnen worden gedaan. Dit geeft aanleiding tot groote uit
gaven, eri het is vooi de menschen onaangenaam.
De heer Korevaar. M. d. V. Ik heb meer dan eens gezegd,
dat die samenwerking bestaat, zelfs met de waterleiding. In