19
Alles te zamen genomen zijn wij derhalve van oordeel, dat
zelfs van eene zedelijke verplichting der gemeente, om in den
tegenwoordigen, tijdelijken toestand aan de westzijde van het
Kort Rapenburg verbetering te brengen, niet kan worden
gesproken en wij geven Uwe Vergadering mitsdien in over
weging op het verzoek van adressanten afwijzend te beschikken.
Terwille der neringdoenden zullen, zoodra een dergelijk be
sluit is genomen, de enkele kleine veranderingen, waarover
wij supra spraken, van gemeentewege worden aangebracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den' Raad der Gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen EL J. J. Labree,
W. Christiaanse en J. H. de Jong, allen belanghebbenden bij
de perceelen Nos. 7, 9 en 11 aan hetKort-Rapenburg,alhier;
dat door den ombouw hunner omgeving de toegang tot
hunne panden ontzettend wordt belemmerd;
dat door de steile helling geen enkel voertuig in geladen
toestand hunne pakhuizen kan in- noch uitgaan;
dat het op- en afrijden van zware »ledige" wagens met
levensgevaar plaats heeft;
dat de gemeenschap met hunne bovenwoningen langs
scherpe keien »zonder voetpad, noch trapjes", allertreurigst
is en eer gelijkt op een' laadplaats van vee in een spoor-
wegwaggon
dat ook de Directie «met de uitvoering van het werk be
last", overtuigd van de onhoudbaarheid, voorstellen heeft
gedaan om daarin 2)V00r rekening van de Gemeente eenige
verbetering aan te brengen;
dat zij niet weinig verrast waren, toeri het bericht inkwam
»De Gemeente doet niets;"
dat nadere onderhandelingen met het dagelijksch Bestuur
tot resultaat hebbendat de Gemeente bereid is een zeker
project, waarvan de kosten op f 800 geraamd zijn, uit te
voeren, mits de helft van dit bedrag door ingelanden van
't K-R. wordt vergoed;
dat door hen niet gevraagd is om den ouden verkeersweg,
noch de gracht, op te ruimen, waarvan verhoogde laad- en
losloonen het gevolg zijn en de verhuur hunner pakhuizen
voor de meeste doeleinden ongeschikt wordt;
dat al bestaat het onbillijke recht om zoo'n sta-in-den-weg
te bouwen, de Gemeente nochtans zedelijk verplicht is de las
ten en schaden, waaronder ingelanden lijden, tot een mini
mum terug te brengen;
dat wij ons nader hebben bereid verklaard de verhooging
van den grond in onze pakhuizen voor onze rekening te
nemenindien de verdere veranderingen door de Gemeente
werden uitgevoerd;
dat, niettegenstaande alle bewoners geheele of gedeeltelijke
tegemoetkoming ontvingen, wederom eene weigering is ge
volgd. terwijl juist onze perceelen het allermeest door die
verbouwing worden gedupeerd
dat ook ondergeteekenden meenen aanspraak te mogen
maken op een vrij en onbelemmerd verkeer;
redenen waarom zij zich tot Uwen Raad wenden met het
dringend verzoek hun te ontheffen van bijbetaling der boven
genoemde kosten en het dagelijksch Bestuur te machtigen
alle verbeteringen te doen uitvoeren voor rekening van de
Gemeente.
't Welk doende, enz.
H. J. J. Labree Sr.
W. Christiaanse Az.
J. H. de Jong.
Leiden, den 18 Januari 1911.
N°. 31. Leiden, 10 Februari 1911.
Op volgn. 62 der begrooting voor 1911 is voor de tijdelijke
opneming van kasgeld een bedrag van f 1500000.uitge
trokken; van dit bedrag is thans eene som van f 1365000.
opgenomen, terwijl alleen voor de loopende buitengewone
werken nog in dit jaar eene som van 500000.moet worden
beschikbaar gesteld. De post zal uit dien hoofde dus reeds
met f 365000.moeten worden verhoogd.
Aangezien ook voor den gewonen dienst de opneming van
nog eenig kasgeld zal noodig blijken, doordien de ontvangsten
uit het kohier eerst in den zomer in eenigszins belangrijke
mate binnenkomen, achten wij eene verhooging van het als
kasgeld op te nemen bedrag rriet f 500000.wenschelijk.
Wij geven u daarom in overweging, met vaststelling van
den hierbij overgelegden begrootingsstaat, te besluiten, de
posten voorkomende onder volgn. 62 der begrooting voor 1911
«Tijdelijke geldleening ter voorziening in de behoefte aan kas
geld" en volgn. 220 «Aflossing van tijdelijk ter voorziening
in de behoefte aan kasgeld opgenomen geld" ieder met
500000.— te verhoogen.
Aan den Gemeenteraad. ^urg. en Weth. van Leiden.
N°. 32. Leiden, 10 Februari 1911.
Ter voorziening in de vacatures van lid der Commissie tot
wering van schoolverzuim, welke den 5en Maart a.s. zullen
ontstaan tengevolge van de periodieke aftreding van de heeren
P. G. Hocks en D. F. Mayer, hebben wij de eer u, overeen
komstig het bepaalde bij artikel 2 van het Koninklijk Besluit
van 16 November 1900 (Staatsblad No. 200), de volgende aan
bevelingen van twee benoembaren aan te bieden:
Voor de vacature Hoeks.
10. P. G. HOCKS,
2°. F. W. ZEELENBERG.
Voor de vacature Mayer.
1°. D. F. MAYER,
20. F. A. DEE.
Wij verzoeken .u thans tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.