GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
13
IHGEKOMEX ITlKKE^f.
N°. 15. Leiden, 14 Januari 1911.
Uit een ingesteld onderzoek is ons gebleken, dat het aantal
leerlingen der scholen 3e klasse, dat in de jaren 19011909
op eene enkele uitzondering na steeds stijgende was, in het
ai'geloopen jaar belangrijk is gedaald. Terwijl toch in de jaren
1902 tot en met 1906, 1908 en 1909 telkens op den 15den
Januari eene vermeerdering van het aantal leerlingen kon
worden geconstateerd respectievelijk van 195, 77, 95, 59,109,
'107 en 59 kinderen en slechts in 1907 de bevolking der
scholen 3e klasse 9 kinderen minder telde dan in het daaraan
voorafgaande jaar, bleef het aantal leerlingen op 15 Januari
1910 niet minder dan 94 kinderen beneden dat op 15 Januari
1909, terwijl na de laatste September-inschrijving weder een
daling van 7 kinderen in het aantal leerlingen plaats vond.
Deze vermindering staat zeer waarschijnlijk in verband met
het meerdere gebruik, dat, na de opening van eenige bijzondere
scholen in de laatste jaren, van het aldaar gegeven onderwijs
wordt gemaakt, terwijl bovendien de meerdere behoefte aan
uitgebreider onderwijs, dan op de scholen 3e klasse wordt
gegeven, vermoedelijk de oorzaak is, dat de toeloop naar de
scholen 2e klasse grooter wordt en die naar de scholen 3e
klasse afneemt.
üf deze toestand ook in de komende jaren zoo zal blijven,
is natuurlijk moeilijk met zekerheid te zeggen, doch wel is
er alle reden om aan te nemen, dat althans in de eerste
jaren van plaatsgebrek op de scholen 3e klasse geen sprake
zal zijn. immers, op 1 April a.s. kan de school 3e klasse
n°. 9 aan de Medusastraat, alwaar nu de leerlingen der school
4e klasse aan de Haverstraat met het oog op de verbouwing
dier school tijdelijk zijn gehuisvest, worden geopend. Er komt
dan een meerdere plaatsruimte voor tenminste 456 leerlingen.
Wel zullen die plaatsen voor een deel worden ingenomen
door kinderen van de scholen 3e klasse nis 1. 6 en 7,
welke kinderen op het oogenblik in parallelklassen zijn onder
gebracht, doch dit neemt niet weg, dat tengevolge van de
verminderde schoolbevolking verscheidene plaatsen onbezet
zullen blijven. Het in de Leeskamer ter inzage liggend rap
port van de Plaatselijke Schoolcommissie en de mede ter
visie liggende rapporten en staten van het hoofd der jongens
school 2e klasse toonen duidelijk aan, dat de schoolbevolking
voorloopig slechts behoefte heeft aan 8 scholen 8e klasse.
Na de opening van de school aan de Medusastraat zal het
aantal scholen 3e klasse echter 9 bedragen, d. z. de 8 gewone
scholen 3e klasse en de school aan de Heerenstraat, welke
laatste echter ternauwernood ruimte biedt voor de helft van
het aantal leerlingendat in de andere scholen kan worden
geplaatst. De school aan de Heerenstraat toch, die indertijd
bij de laatste grensuitbreiding van de gemeente Zoeterwoude
is overgenomen, heeft slechts 6 lokalen en verkeert daardoor
in abnormalen toestand. Natuurlijk zoude in dezen toestand
verandering kunnen worden gebracht door de halfjaarlijksche
klassen om te zetten in jaarklassen, doch het komt ons met
de Schoolcommissie voor, dat dit niet wenschelijk zoude zijn,
vooreerst omdat een dergelijke school dan een uitzondering
zoude maken op den regelbij de indeeling der overige scholen
3e klasse gevolgd, maar vooral, omdat een dusdanige regeling
in strijd zoude zijn met de belangen van dat deel der bevol
king, waartoe de leerlingen der scholen 3e klasse behooren.
Nu derhalve, zooals wij zeiden, aan de plaatsruimte in de
school aan de Heerenstraat, met het oog op het verminderd
aantal kinderen op de scholen 3e klasse, in den eersten tijd,
en misschien zelfs gedurende langen tijd, geen behoefte bestaat,
achten wij met de Plaatselijke Schoolcommissie den tijd ge
komen om tot opheffing dier voor hare tegenwoordige bestem
ming niet geschikte school over te gaan.
Intusschen is er nog een andere reden, waarom wij U
zouden willen voorstellen juist thans tot opheffing der school
3e klasse aan de Heerenstraat te besluiten.
Terwijl toch op de scholen 3e klasse op het oogenblik meer
dan voldoende plaatsruimte is, zelfs zonder de school aan de
Heerenstraat, is er op de scholen 2e klasse tengevolge van
den grooten toeloop naar die scholen, vooral in de laatste
tijden, groot plaatsgebrek.
De Schoolcommissie wjjst er op, dat tengevolge van dit
plaatsgebrek niet alleen 22 leerlingen van de Meisjesschool
aan de Breestraat in een van de school afgezonderd lokaal
zijn ondergebracht, doch ook in verscheidene lokalen der
jongensschool aan de Pieterskerkgracht meer leerlingen zijn
geplaatst, dan de wettelijke bepalingen toelaten. Het verkrijgen
van meerdere plaatsruimte voor de kinderen, die de scholen
2e klasse bezoeken, is daarom een eisch van dringende
noodzakelijkheid. Wanneer men nu aanneemt, dat in iedere
klasse, althans indien het lokaal niet minder zitplaatsen
telt, 30 kinderen kunnen worden geplaatst, een aantal,
dat de Schoolcommissie als maximum aanneemt, dan be
draagt volgens den door het hoold der jongensschool 2e
klasse samengestelden staat, aangevende het aantal zitplaatsen,
leerlingen en buitenleerlingen der drie scholen 2e klasse, het
tekort, naar den stand der schoolbevolking op 15 November
1910, 16 plaatsen. Indien men echter het maximum aantal
leerlingen in de laagste drie klassen op 30 stelt en in de
andere klassen op 24, stijgt het tekort tot 52 plaatsen. Wel
iswaar zijn bij de berekening van het tekort ook de 76 bui
tenleerlingen, die in de eerste 6 klassen zitten, onder de
leerlingen geteld en zou men oogenschijnlijk zeggen, dat
indien die buitenleerlingen slechts verwijderd werden, van
plaatsgebrek geen sprake meer kan zijn, doch dit is inder
daad niet het geval.
Die leerlingen toch, de Schoolcommissie zegt het terecht,
en uit den staat is het op te maken, zijn zóó over de ver
schillende klassen verdeeld, dat hun verwijdering waarschijnlijk
slechts in een enkele klasse zou kunnen leiden tot de op
heffing eener parallel-afdeeling.
En zelfs de opheffing van die enkele afdeeling zou ver-
moedeijk van slechts korten duur zijn, aangezien tengevolge
van de voortdurende stijging van het bevolkingscijfer der
scholen 2e klasse, het gebrek aan plaatsruimte zich weldra
weder zou voordoen. Bovendien moet ook niet uit het oog
worden verloren, dat de 102 buitenleerlingen der scholen
2e klasse, waarvan 76 in de laagste 6 klassen zitten, aan
schoolgeld een bedrag van f 1840.betalen. Bij verwijde
ring lijdt dus de gemeentekas een verlies van ruim f 1800,
terwijl het plaatsgebrek er toch niet door wordt opgeheven.
Verwijdering der buitenleerlingen moet dus beslist worden
ontraden.
Op welke wijze kan nu het best in het gebrek aan plaats
ruimte worden voorzien? Ons antwoord op deze vraag ligt
na hetgeen wij schreven over de opheffing der school 3e klasse
aan de Heerenstraat voor de hand. Met de Schoolcommissie
toch komt het ons voor, dat dit onder de gegeven omstandig
heden op geen betere en voor de gemeente goedkoopere wijze
kan geschieden, dan door de school aan de Heerenstraat tot
eene school 2e klasse te maken.
De school heeft, zooals wij reeds opmerkten, 6 lokalen, is
zeer doelmatig ingericht en ziet er netjes uit. Haar gebrek
bpstaat dan ook eigenlijk slechts hierin, dat zij niet past in
het kader der scholen 3e klasse. Voor eene school 2e klasse
is zij uitstekend geschikt, mits die school niet meer dan 6
klassen heeft. En dit aantal klassen nu is volgens het oordeel der
Schoolcommissie, waarbij wij ons geheel aansluiten, voor eene
nieuwe school 2e klasse alleszins voldoende. Aan een 7e klasse
bestaat toch slechts bij een klein deel der leerlingen, naar in
het rapport uitvoerig wordt uiteengezet, behoefte, en die
enkele leerlingen kunnen zonder bezwaar naar de 7e klasse
der school 2e klasse voor jongens en meisjes aan de Oüde
Vest worden overgeplaatst
Om al deze redenen meenen wij derhalve, dat eerie ver
andering der school 3e klasse aan de Heerenstraat in eene
school 2e klasse, waartegen ook bij den districts schoolopzie
ner geen enkel bezwaar bestaat, ten zeerste in het.belang van
het onderwijs in deze gemeente zal zijn.
Ten opzichte van de financieele zijde van het voorstel merken wij
ten slotte nog het volgende op. Uitbreiding van onderwijzend per
soneel brengt de omzetting niet mede. Integendeel, het aantal on
derwijzers zal tengevolge der omzetting verminderd kunnen wor
den door het opheffen van parallelklassen, hetgeen zeker zal
geschieden met de afdeeling der meisjesschool, thans in het
perceel Breestraat 119 gevestigd, welke afdeeling na de om
zetting weder in het schoolgebouw zelf ondergebracht zal
worden.
Het totaal bedrag der salarissen van het onderwijzend
personeel, aan de nieuwe school verbonden, zal daarentegen
een weinig booger worden, dan de totaalsom, door het hoofd
en de onderwijzers van bijstand van de bestaande school genoten,
in verband met de hoogere bezoldiging, die 't hoofd en de
onderwijzers der nieuwe school 2e klasse zullen moeten genieten,
althans voor zoover die onderwijzers de bevoegdheid moeten
hebben om onderwijs in de Fransche taal te geven, doch die
verhooging bedraagt nog altijd minder dan het salaris van
de onderwijzeres, die door de opheffing der afdeeling, gevestigd
in perceel Breestraat '119, kan worden uitgespaard.
De onderwijzers en onderwijzeressen, thans verbonden
aan de school aan de Heerenstaat kunnen, Voor zoover zij niet aan
de nieuwe school 2e klasse verbonden zullen worden, in aanmer
king komen voor eene benoeming aan de school 3e klasse
aan de Medusastraat, voor welke school het onderwijzend
personeel nog grootendeels moet worden benoemd, terwijl
de eventueel overbodige leerkrachten aan de bestaande scholen
2e klasse, aan de nieuwe school 2e klasse kunnen worden
verbonden. Slechts aan het plaatsvervangend hoofd der school
aan de Heerenstraat zal wegens opheffing zijner school eervol
ontslag moeten worden verleend. Hem wordt dan evenwel