GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 149 I.\«KK«.HK.\ STIKK K\. N°. 389. Leiden, 15 November 1910. De Commissie van Financiën heeft de eer IJ mede te deelen dat, indien de Raad besluit tot de wijziging in de bestemming van de aflossingen der Gasfabriek en der Electriciteitsfabriek, als door Burgemeester en Wethouders is voorgesteld (Ing. St. n°. 333), zij tegen de daarop betrekking hebbende be grotingswijziging voor 1911 geene bedenking beeft. Evenmin heeft de Commissie, bij aanneming van de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde overeenkomst met Voorhout, inzake de levering van electrisehen stroom in die gemeente (lng. St. n°. 338), bedenking tegen den daarbij ge- voegden suppletoiren staat van begrooting, dienst 1910, strek kende tot beschikbaarstelling van een bedrag van 5000. voor de aanvulling van het uitbreidings- en vernieuwings fonds der Electriciteitsfabriek, ten behoeve van de uitbreiding van de kabelleiding in de gemeente Voorhout, te vinden uit geldleen ing. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 340. Leiden, 15 November 1910. Onder overlegging van nevensgaande voordracht, geven wij Uwe Vergadering in overweging over te gaan tot de benoe ming van een lid van het College van Vrouwen-Kraammoeders, ter vervulling der vacature, ontstaan door het bedanken van Mevrouw F. C. S. van Nouhuys, geb. Garrer. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 12 November 1910. Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Met beleefden dank, hebben wij de eer U ingesloten terug te zenden het bij Uwe missive van 14 October j.l. gevoegd schrijven van Mevrouw F. C. S. van Nouhuys, geb. Garrer, waarbij zij kennis geeft door haar vertrek naar elders ver plicht te zijn voor het lidmaatschap van ons College te be danken. Tevens voldoen wij aan Uw verzoek door hieronder de, bij Artikel 3 van het reglement voor onze instelling bedoelde voordracht, te doen toekomen le Mevrouw J. C. HERFST-BOS. 2° Mevrouw de Wed. W. W. MUYS VAN DE MOER—LA SEUR. Het College van Vrouwen Kraammoeders te Leiden. Mevrouw Burgersdijk—Blanken presidente Mevrouw Eigemanv Rhijn Secretarresse Leiden 6 October 1910. Bij dezen heb ik de eer U kennis te geven dat ik, door vertrek naar elders verplicht ben voor het lidmaatschap van het College van Vrouwen Kraammoeders te bedanken. Hoogachtend Mevr. F. C. _S. van NouhuysGarrer. Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. N°. 341. Leiden, 16 November 1910. In ons antwoord op de »Algemeene Beschouwingen", welke in de Secties van den Gemeenteraad werden gevoerd bij het onderzoek van de Ontwerp-Begrooting voor het volgend dienstjaar, hebben wij ons bereid verklaard te overwegen of hier ter stede niet een belasting op openbare vermakelijk heden zou kunnen worden ingevoerd, waarbij van andere be ginselen zou worden uitgegaan, dan aan de ontwerp-verorde- ning, welke in October 1905 's Raads goedkeuring niet heeft mogen erlangen, ten grondslag lagen. Wij bedoelden daar mede een belasting welke niet zou zijn gebaseerd op het bedrag der geheven entrées, maar waarbij per voorstelling of vermakelijkheid een vast bedrag zou worden betaald, afhankelijk van de plaatsruimte in lokalen met vaste zitplaatsen en van de oppervlakte bij andere lokalen of open terreinen. Een dergelijke belasting zou het groote voordeel aanbieden, dat de controle veel gemakkelijker zou zijn en dus aan perceptiekosten nagenoeg niets zou te loor gaan, dan wanneer een belasting geheven wordt naar het aantal betaalde entrées. De minderheid van ons college verwacht van een dergelijke belasting een opbrengst van f 5000.a 6000. Ook zoo echter kan de meerderheid van ons college met een belasting op openbare vermakelijkheden geen vrede hebben. Zij acht zulk een belasting voor onze gemeente, onder welken vorm dan ook, niet raadzaam. Aangenomen nu al, dat uit zulk een belasting een netto opbrengst van ƒ5000.zou kunnen worden verkregen, dan nog meent zij dat het nadeel, dat zulk een belasting voor de gemeente zou opleveren, grooter zou zijn, dan het voordeel. Leiden biedt immers niet zooveel gelegenheden tot ontspanning aan, dat men aan die welke er zijn, het bestaan nog moeilijker moet maken. De schouw burg kan er juist boven op blijven; komt straks de subsidie te vervallen, dan is de vraag, hoe het met die onderneming verder gaan zal. En aan andere inrichtingen, die van de op heffing van de kermis toch al nadeel zullen lijden, zal op deze wijze anderrhaal een slag worden toegebracht. Het gaat, dunkt haar, niet aan ter wille van die enkele duizende gul dens een dergelijk risico te loopen. Maar, zegt de minderheid, de ondernemers van publieke vermakelijkheden zullen door die belasting geen schade lijden. Integendeel, zij kunnen er slechts voordeel van hebben, in zooverre het hun gemakkelijk zal vallen die betrekkelijk ge ringe belasting nog met eenige winst op de bezoekers te ver halen. In andere plaatsen, waar een belasting op openbare vermakelijkheden is ingevoerd, wordt zij dan ook zonder moeite betaald en nergens, voor zooVei bekend, heeft hare invoering aan het bezoek der openbare vermakelijkheden afbreuk gedaan. De meerderheid meent daarentegen dat men Leiden met de grootere gemeenten, die veel vreemdelingen trekken, niet kan vergelijken. Voor dezen komt het er inderdaad weinig op aan, of zij iets meer moeten betalen, maar of men hier in Leiden, waar de openbare vermakelijkheden het nagenoeg uitsluitend van de ingezetenen zelf moeten hebben, de entrées even gemakkelijk, al is het ook nog zoo weinig, zou kunnen verhoogen, valt zeer te betwijfelen. Waar dus de meerderheid van ons college van meening is, dat de invoering van een belasting op openbare vermakelijk heden niet in het belang onzer gemeente zou zijn, daar kan een voorstel om tot de invoering van zulk een belasting over te gaan uit den aard der zaak niet van ons worden verwacht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 342. Leiden, 18 November 1910. In uwe vergadering van den Hen November van het vo rige jaar werd vastgesteld de «verordening, regelende het on derwijs aan spraakgebrekkige kinderen te Leiden", terwijl in diezelfde vergadering besloten werd, dat voorloopig met dit onderwijs zou worden begonnen aan 4 of 5 openbare lagere scholen der 3e en 4e klasse. Ter uitvoering van dit besluit werd met dit onderwijs aangevangen aan de scholen 3e klasse Nis. 2, 3 en 8 en 4e klasse No. 2. Thans stelt Mej. van Kaat- hoven, die ingevolge de verordening met de leiding van dit onderwijs is belast, voor het onderwijs aan spraakgebrekkigen uit te breiden tot de leerlingen van de scholen 3e klasse Nis-5, 6 en 7 en 4e klasse No. 1. Het komt ons voor, dat er alleszins aanleiding bestaat om op dit voorstel in te gaan. Uit het door Mej. van Kaathoven in haar schrijven van 14 dezer aan ons college uitgebracht verslag, dat in de Leeskamer is neergelegd, blijkt toch, dat het onderwijs aan spraakgebrekkige kinderen aanvankelijk alleszins bevredigende resultaten heeft opgeleverd. Immers van de 39 leerlingen die dit onderwijs tusschen 1 Maart en 14 November van dit jaar gevolgd hebben, bleken er niet minder dan 15 van hun spraakgebrek geheel hersteld te zijn, bij 18 viel verbetering te constateeren, in 2 gevallen is nog geen bepaald oordeel uit te spreken, en in 4 gevallen hielden de leerlingen om verschillende redenen op het onderwijs te volgen, nog vóór de behandeling was afgeloopen. De kosten, aan de thans voorgestelde uitbreiding verbonden, zullen 350.'sjaars bedragen, n-1. 2 X f 75.f 150.— voor de hoofdonderwijzeres en 4 X f 50.— f 200.voor de 4 hulponderwijzeressen. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten het on derwijs aan spraakgebrekkige leerlingen uit te breiden tot de scholen der 3e klasse Nis. 5, 6 en 7 en 4e klasse No. 1, en tot de vaststelling van den hierbij overgelegden begrootings- staat, dienst 1911, over te gaan, waarbij een bedrag van ƒ350. van de Onvoorziene Uitgaven op Volgnr. 174 wordt overge- geschreven, Voor het loopende dienstjaar kan met het uitgetrokken be drag van 600.worden volstaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 343. Leiden, 18 November 1910. Volgens art. 5 van de verordening van 15 Mei 1902, hou dende regeling van de jaarwedden der leeraren aan het gym nasium te Leiden (Gem. BI. No. 9) wordt voor tijdelijke leeraren het bedrag hunner jaarwedde telkens bij hunne aan-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 1