GEMEENTERAAD "VAN LEIDEN. 135 IXGEKOMEX STUKKEJT* Bijlagenbehoorende bij Volgnr. 302 der Ingekomen Stukken. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edel Achtbare Heeren. De Kerkeraad van de Christelijke Gereformeerde Gemeente alhier komt tot uwen raad met een ernstig en dringend verzoek. Gezien hebbende dat door een drietal uwer leden een voorstel is ingediend tot opheffing van de Kermis dringt hij er door dezen bij uwen raad krachtig op aan dit voorstel zoo mogelijk met algemeene stemmen aan te nemen overtuigd als hij is dat de afschaffing van de Kermis uit een godsdienstig moreel en sociaal oogpunt dringend noodzakelijk is. Met verschuldigde hoogachting Namens den Kerkeraad, H. Janssen, praeses. Cs. v. d. Giessen, 2de Scriba. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren Ondergeteekenden, respectievelijk, voorzitter en secretaris van de Vereeniging voor Christelijke belangen Alhier, en ad- haesiebetuigende kerkeraden en vereenigingen, geven met verschuldigden eerbied te kennen: dat zij hunne volkomen instemming betuigen met het voorstel tot afschaffing van de kermis, door de Edelachtbare Heeren Bosch, Briët, van Hoeken, en Mulder bij Uw geacht College ingediend Weshalve zij U beleefd verzoeken, de motieven, door de voorstellers genoemd, ernstig te willen overwegen en het voorstel aan te nemen, Aangezien daarmee aan het dringend verlangen van een belangrijk deel der burgerij zal worden voldaan. Hetwelk doende, enz Leiden, October 1910. Namens de Vereeniging voor Christelijke belangen H. Retel, Voorzitter. A. Wiggers, Seeretaris. Namens de Ger. Gemeente Nieuwe Rijn, G. v. Reenen, Voorz. P. Hogendoorn, Scriba. Namens de Leidsche Chr. Bestuurders Bond, F. Elkerbout, Voorzitter. J. v. d. Zeeuw Jr., Secr. Namens de Nat-Chr. geheelonthoudersvereeniging, N. de Graaf. Pres. L. G. van der Horst, Secretaris. Namens de Werklieden Vereenig: Patrimonium: J. G. Snel, Voorz. C. Laterveer, Secret. Namens de Gereform. Ver. voor Drankbestrijding. G. van Zwieten, Voorzitter. L. G. van der Horst, Secretaris. Namens de Christel. Jongel. Vereen. Prediker XII la. H. A. Verhoog, 2e Voorz. A. Ant. Parmentier, le Secretaris. Aan den Edel Achtbaren Raad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de Kerkeraad der Gereformeerde Kerk alhier, dat hij met ingenomenheid kennis nam van het voorstel tot afschaffing der kermis, door de heeren Briët c. s. bij Uw College ingediend; dat hij met het oog op de uitspattingen en ongebonden heid, waardoor gewoonlijk de kermis week zich kenmerkt, gaarne adhaesie aan dat voorstel betuigt; en Uw Edelachtbaar College beleefd maar dringend verzoekt volgens het genoemde voorstel tot afschaffing der kermis over te gaan. De Kerkeraad der Geref. Kerk voorn. Namens denzelven, H. J. Kouwenhoven Dz. h. t. praeses. M. v. Wijk, Scriba Leiden, 12 Octr. 1910. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edel Achtbare Heeren, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Ned. Vereeniging van Kermisvakgenooten »Ons Belang" opgericht 13 December 1899, te Amsterdam, Koninklijk Goedgek. 21 Juni 1901, Staatsblad No. 54. Dat voorschreven requestrante beleefd verzoekt niet in te gaan, op het voorstel door vier A. R. Raadsleden ingediend, tot afschaffing der Kermis in Uwe Gemeente, met verwijzing naar bijgaande Memorie van Toelichting. 't Welk doende enz., L. Vallentgoed. lste Secr. Ned. Ver. Kermisvakgenooten »Ons Belang". Memorie van Toelichting. De motieven waarop tot afschaffing der Kermis wordt aangedrongen, zijn bij nader onderzoek al zeer weinig steek houdend. Klakkeloos wordt beweerd, dat afschaffing zoude bijdragen tot verhooging der welvaart der Leidsche bevolking en dat de Kermis sterk demoraliseerend werkt op het volk, doordat zij geworden zoude zijn eenen grond tot uitspatting en bachanaliën en zedeloosheid, en als zoude het volk onver schillig zijn voor het voortbestaan der Kermis. Deze bewering is zeer eenzijdig, want tot staving dier beweringen wordt geen enkel bewijs aangevoerd Wanneer men die motieven eens wat nader onder het oog ziet, zoude men van zelf tot de conclusie komen, dat de voorstellers al de door hun aangevoerde motieven veel te donker en te bezwarend beschouwen en dat zij het ten eenen male overbodig geacht hebben, voor zij de afschaffing der Kermis voorstelden, een onderzoek in te stellen in hoeverre zij de burgerij zoowel moreel als financieel zouden be voor- of benadeelen. Wat betreft het finantieel bevoordeelen door afschaffing, mij dunkt, het ligt zoo voor den hand, waar eene Kermis, (ten toonstelling op bescheiden voet) eene stroom van volk lokt in een stad, het geld niet alleen vloeit in de zakken der Kermis- reizenden, ongerekend de Caféhouders, kan men met de volste zekerheid beweren, dat alle neringdoenden, zooals slagers, bakkers, kruideniers en welke niet al, van en door de Kermis een buitengewoon finantieel belang hebben, waardoor de balans bij velen nog juist in evenwicht blijft. Het bovenstaande gevoegd bij het feit, dat de standplaatsen ten vorige jare een bedrag van ruim ƒ9000.opbrachten, wat ook de gemeente kas zou moeten derven, zouden in geen geval reden tot behoud der Kermis moge zijn, indien bewezen kan worden, dat de afschaffing daarvan de moraliteit des volks versterkte en het zedelijk bewustzijn verhoogde. Indien dat bewezen kon worden, er zouden niet alleen te Leiden doch ook op andere plaatsen, waar voorstellen tot afschaffing inkwamen, reeds gebruik van gemaakt zijn door hen, die dergelijke voorstellen deden, want van de ruim honderd voorstellen tot afschaffing van Kermissen in Neder land, in de laatste vijftien jaren voorgelegd, zijn er maar zeven aangenomen, wel een bewijs, wanneer men zich de moeite getroost de motieven (overal gelijkluidend) eens wat nader te ontkleeden, ze als zoodanig zeer slecht door de ben kunnen. Dat het volk tegenstander der Kermis is, is zeer onjuist, integendeel, men zoude daarvan overtuigd raken als men eens een referendum uitschreef onder het volk. De verfraaiingen, welke in de laatste jaren aan de diverse kermisinrichtingen worden aangebracht, de hoogere bedragen voor pachtgelden, welke worden betaald, het zijn zoovele bewijzen, dat van achteruitgang der Kermis geen sprake is. Wanneer de bewering, dat het volk tegenstander der Kermis is, eenigen grond van waarheid bevatte, zou het in de vorige alinea aangehaalde onmogelijk kunnen zijn en het tegendeel zeer noodzakelijk en merkbaar moeten zijn. De bloei der Kermis staat vast en verwijzen U, tot eenige bewijslevering, naar de Gemeenten Kampen en Hilversum, waar de Kermis was afgeschaft en weder is ingevoerden in laatst genoemde Gemeente de afschaffing der Kermis gepaard ging met heftige troebelen en volksopstand, zelfs met moordaan slagen, terwijl ook in Utrecht dit jaar, in de maand Maart, waar ook op de afschaffing der Kermis werd aangedrongen, verreweg de grootste meerderheid der Raadsleden tot het voortbestaan der Kermis besloot. Op deze gronden hoopt de Bond, dat Uwe Gemeenteraad zal besluiten tot het voortbestaan der Kermis. Namens de Ned. Bond van Kermisvakgen. »Ons Belang" Voorstanders tot instandhouding der Kermis: J. W. Koolsbergen, 2de Voorzitter. L. Vallentgoed, lste Secretaris. V. D. M.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 1