138
DONDERDAG 29
SEPTEMBER 1910.
dat onder Portland-Cement wordt verstaan een innig meng
sel van kalksteen en leem in afgepaste verhoudingen, gevolgd
door branden tot sinterens toe. en malen tot poederfijnheid;
dat zich in Portland-Cement geen vreemde bestanddeelen
mogen bevinden;
dat niettemin ten behoeve van genoemd werk lJzer-Port-
land-Cement wordt toegelaten
dat Uzer-Portland-Cement geen zuivere Portland-Cement is;
dat IJzer-Portland-Cement vreemde bestanddeelen bevat en
wel bij normale samenstelling ten hoogste 30 slakkenmeel
dat het toegelaten IJzer-Portland-Cement, blijkens een
onderzoek op last der Bouwdirectie ingesteld, slakkenmeel
bevat tot een rond bedrag van 40
dat dit slakkenmeelgehalte circa 10 boven het normale
gehalte aan slakkenmeel voor IJzer-Portland-Cement ligt;
dat door de bijmenging van slakkenmeel een goedkooper
product wordt verkregen en hetzelve, al naar gelang het meer
slakkenmeel bevat, goedkooper wordt en minder op Portland-
Cement gelijkt;
dat niettegenstaande de wetenschap, dat inplagts van het
voorgeschreven Portland-Cement, IJzer-Portland-Cement is
aangevoerd, hetzelve, nog wel met een abnormaal hoog slak
kenmeelgehalte, toegelaten werd;
dat requestrante en hare afnemers-handelaren te Leiden,
behalve Portland-Cement, ook IJzer-Portland-Cement ver-
koopen
dat IJzer-Portland-Cement over het algemeen goedkooper
wordt aangeboden dan Portland-Cement;
dat requestrante en hare afnemers-handelaren te Leiden,
niettegenstaande de lagere prijzen, welke voor IJzer-Portland-
Cement worden genoteerd, geen lJzer-Portland-Cement voor
genoemd werk hebben aangeboden, omdat niet verondersteld
kon worden, dat van de voorschriften zou worden afgeweken
dat trouwens reeds vroeger was gebleken, dat voor werken,
uitgevoerd onder het beheer der Gemeente Leiden, geen IJzer-
Portland-Cement werd toegelaten;
dat requestrante zijne afnemers-handelaren te Leiden, te
weten: de firma's P. Fontein Zonen, Lacomblé Dolk
en M. S. Reyst Co. alle ingezetenen der Gemeente, door
deze afwijking van de voorschriften benadeeld beschouwd en
zichzelve eveneens.
Reden waarom requestrante eerbiedig verzoekt den verderen
aanvoer van IJzer-Portland-Cement voor genoemd werk te
doen weigeren, als zijnde de levering van dit materiaal een
maal in strijd met de gestelde voorschriften en voor het
geval dat tegen het gebruik van IJzer-Portland-Cement voor
toekomstige werken geen bezwaren mochten bestaan, dat ook
uitdrukkelijk in verdere bestekken te doen vermelden, even
wel onder opgaaf dat het slakkenmeelgehalte niet de 30
mag overschrijden.
't Welk doende, enz.
Nederlandsch Cement-Syndicaat
Rotterdam, 6 September 1910.
De Voorzitter. Ik stel nu voor dit stuk te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders ter afdoening.
De heer Fokker. M. d. V. Het spijt mij dat ik mij niet
kan vereenigen met uw voorstel. Het blijkt dat er hier eene
quaestie bestaat. Adressant heeft zich gewend tot den Raad,
van wiens tusschenkomst hij, eenige hulp verwacht. Maar nu
de Raad onmogelijk over de zaak kan oordeelen, meen ik
dat het het beste is, het adres te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders met verzoek om praeadvies.
Wanneer het dan blijkt, dat de zaak niet bij den Raad
tehuis behoort, dan kunnen wij ze altijd nog stellen in han
den van Burgemeester en Wethouders ter afdoening.
De Voorzitter. Het betreft hier eene openbare aanbeste
ding ten behoeve van de electriciteitsfabriek. Het vaststellen
der voorwaarden voor openbare aanbestedingen heeft de Raad
niet aan zich voorbehouden en het betreft hier dus iets, dat
niet ter competentie van den Raad is. Met het oog op het
bepaalde in art. 179 sub i der gemeentewet moet dit adres
derhalve worden gesteld in handen van Burgemeester en Wet
houders ter afdoening.
De heer Fokker. Wanneer deze zaak niet tot de compe
tentie van den Raad behoort, wat ik op uw gezag, mijnheer
de Voorzitter, gaarne aanneem, mag ik niet verder aandrin
gen om van uw voorstel af te wijken,' en zal ik dan ook,
uwe mededeeling gehoord, mij daartegen op dit oogenblik
niet verder verzetten.
Overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter wordt hierop
besloten het adres te stellen in handen van Burg. en Weth.
ter afdoening.
2°. Verzoek van de afd. Leiden van den Nederlandschen
Bond voor Lichamelijke opvoeding om het terrein aan den
Zoeterwoudschen Singel te mogen huren.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, het bestuur
van de Afdeeling Leiden van den Nederlandschen Bond voor
Lichamelijke Opvoeding, van welken Bond de Statuten zijn
goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 16 Mei 1908. No. 63;
dat deze Bond zich ten doel stelt de lichamelijke opvoeding
van het Nederlandsche Volk in al zijne lagen te helpen be
vorderen en wel bijzonderlijk onder die klassen der samen
leving welke door de mingunstige omstandigheden van hun
bestaan, tot heden daarvan verstoken bleven;
dat de bond dit doel tracht te bereiken langs wettigen weg
en wel door:
a. Het bevorderen van lichaamsoefeningen en het houden
van wedstrijden in lichaamsoefeningen.
b. Het verbreiden door woord en geschrift van gezonde be
grippen omtrent de lichamelijke opvoeding.
c. Alle andere gepaste en geoorloofde wettige doeltreffende
middelen.
dat adressante hier ter stede zich tot taak heeft gesteld dit
doel te bevorderen maar dat, wil zij die taak naar behooren
kunnen vervullen, zij de beschikking moet hebben over een
voldoend groot speelterrein;
dat in verband met het groote maatschappelijk belang van
dit streven, adressante zich niet wendt tot particulieren doch
in de eerste plaats tot den Raad der gemeente in het ver
trouwen, dat deze haar den steun niet zal ontzeggen
dat de gemeente in eigendom heeft een terrein, gelegen
aan den Zoeterwoudschen Singel, va i welk terrein dit jaar
een gedeelte voor de Lustrumfeesten gebruikt is;
dat dit terrein door vorm en ligging zich zeer goed tot
speelterrein leent, zoodat de aandacht van de afdeeling daarop
gevallen is;
dat adressante zich thans tot Uwen Raad wendt met ver
zoek haar dit terrein onder nader overeen te komen voor
waarden voor bovenomschreven doel te willen afstaan;
dat het terrein om als speelterrein geschikt te zijn, over
de geheele oppervlakte moet worden opgehoogd, tot het vlak
van het thans reeds opgehoogde gedeelte;
dat hiervoor een bedrag van 6000.noodig zal zijn, en
dat de afdeeling van onzen bond gaarne, gedurende de jaren,
dat zij over dit terrein "zou mogen beschikken 240 huur
(4% van 6000. zou willen betalen of wel zelf voor eigen
rekening dit terrein zou laten ophoogen, indien het verder
kosteloos ter beschikking zoude worden gesteld, doch dat aan
de eerste wijze verre de voorkeur wordt gegeven, in verband
met de mogelijkheid, dat na korter of langer tijd de gemeente
dit terrein zelf noodig mocht hebben en de aan adressante
verstrekte vergunning werd ingetrokken;
dat op het terrein een paviljoen zal worden gebouwd, zoo
als op bijgaande teekening is aangegeven, en verder alles zal
worden gedaan, om het terrein op harmonische wijze aan te
passen aan dit fraai stadsgedeelte;
dat het terrein zich bij uitstek zal leenen voor het houden
van tentoonstellingen, concours hippiques en andere feeste
lijkheden, en dat de afdeeling zich gaarne bereid verklaart
het terrein steeds tegen nader overeen te komen voorwaarden
ter beschikking te stellen van de Maskerade-commissiën dei-
toekomst
dat, om het speelterrein volledig aan zijn bestemming
te doen beantwoorden, het in de bedoeling ligt van adressante
het gedurende enkele dagen per week kosteloos open te stellen
voor de onderwijzers met hunne schoolkinderen
dat het bestuur der afdeeling Uwen Raad gaarne alle ver
dere inlichtingen omtrent doel en werkwijze van onzen Bond
zal verstrekken en tevens gaarne over de nadere voorwaarden
en uitwerking van het plan met Uwen Raad van gedachten
zal wisselen;
Redenen waarom adressante haar bovenvermeld verzoek
nogmaals met ernstigen aandrang herhaalt, in de overtuiging,
dat de lichamelijke opvoeding der ingezetenen ten zeerste
door hare bemoeiingen zal gebaat worden, en bovendien iets
tot stand zal komen, dat tot nu toe ten eenen male in onze
gemeente ontbreekt.
't welk doende,
Het bestuur der afdeeling voornoemd,
M. C. F. J. Cosijn, Voorzitter.
Th. A. Boeree, Secretaris.
Leiden 14 September 1910.
3°. Verzoek van de afd. Leiden van den Algemeenen Neder
landschen Typografenbond om aanvulling van de voorwaarden
van aanbesteding van het gemeentelijk drukwerk.
Dit stuk luidt als volgt: