125 aansluitingen zal de rentabiliteit der onderneming verzekerd zijn. In de Leeskamer is een staat neergelegd, aangevende de finantieele uitkomsten der exploitatie, die in de eerste vijf jaren worden verwacht. Daaruit blijkt, dat in het eerste jaar met 88 aansluitingen bij den aanvang van het jaar, een bedrijfssaldo geraamd wordt van ƒ540.in het tweede met 123 klokken een van ƒ258in het derde met 136 klokken een van ƒ373.—. in het vierde met 159 klokken een van 731.— en in het vijfde eindelijk met 182 aansluitingen een van 1140.— Dit echter zijn de geraamde financieele uitkomsten voor het bedrijf zelf, niet voor de gemeente. Men vergete toch niet, dat de gemeente zelve een van de voornaamste afnemers van haar bedrijf zal zijn. Aannemende nu dat de gemeente geleidelijk de openbare scholen en andere publieke gebouwen van deze electrische klokken zal voorzien en dat met het plaatsen van kolomuurwerken op de openbare straat eveneens geleidelijk zal worden voortgegaan, dan wordt de deswege door de gemeente verschuldigde huur geraamd, van ƒ750. in het eerste, tot ƒ1000.— in het vijfde exploitatiejaar. In de eerste vier jaren zal de gemeente als zoodanig dus een bedrag, afwisselende van ƒ210.— tot 592.—, op dit bedrijf toeleggen. Bij normale ontwikkeling van het bedrijf mag echter worden verwacht, dat de gemeente reeds in het 5e jaar der exploitatie uit de door het bedrijf behaalde winst niet alleen al haar eigen klokken zal vrij hebben, maar bovendien nog een klein bedrag zal overhoud n ook. Of nu de voordeelen, welke deze electrische klokkendienst voor de gemeente zal opleveren, opwegen tegen de financieele nadeelen, welke daarvan in de eerste vier jaren mogen worden verwacht, is een vraag, waarvan de beantwoording grooten- deels afhankelijk zal zijn van individueele appreciatie. Com missarissen der fabrieken van G. en E. meenen U als zoodanig den aanleg van een electrischen klokkendienst te mogen aanraden: als leden van den Raad hebben zij zich echter de vrijheid van een afwijkende meening voorbehouden. Wij zouden meenen, dat het voordeel van het hebben van een steeds volkomen juiste tijdsaanwijzing bij de verschillende takken van gemeentedienst en op verschillende plaatsen in de stad wel opweegt tegen het betrekkelijk geringe financieele offer in de eerste jaren der exploitatie, te meer, waar dat nadeel daarna in een voordeel zal veranderen. Nog op een ander gemeentebelang moet in dit verband de aandacht worden gevestigd. Terwijl het denkbeeld van een electrischen klokkendienst reeds bij ons college in overweging was, kwam tegelijkertijd een rapport van den commandant der brandweer bij ons inwaarbij op het groote nut van den aanleg van een electrische brandschel- en alarminrichting, een zoogenaamde brandweer* telegraaf, ten behoeve van een spoe dige brandblussching werd gewezen. Tusschen deze beide zaken nu bestaat een zeer nauw verband, in zooverre de de kosten voor den aanleg der brandschelinrichting zeer be langrijk lager kunnen zijn, wanneer die aanleg met dien van den klokkendienst wordt gecombineerd. En hoewel wij dus, met het oog op de ook daaraan weder verbonden kosten, ons vooralsnog van een voorstel fot inrichting van een electrische alarminstallatie meenen te moeten onthouden, zoo bestaat er toch alleszins aanleiding om reeds thans in beginsel te be slissen of in de toekomst tot den aanleg van een zulk een electrische brandschelinrichting zal worden overgegaan, of misschien juister uitgedrukt, reeds thans met de mogelijkheid rekening te houden dat daartoe in de toekomst zal worden overgegaan. Dat zal u duidelijk zijn, wanneer wij hier eenige cijfers laten volgen. Bij geheel afzonderlijke uitvoering van den aanleg eener alarminstallatie voor 27 publieke brandschellen en 30 alarm wekkers in de woningen van het brand weerpersoneel, worden de kosten daarvan geraamd op 23000.— Werd evenwel tegelijk met den aanleg van den klokkendienst die van de alarminrichting ter hand genomen, dan zouden de kosten van den klokkendienst slechts met 10.000.—behoeven te worden verhoogd. Voor beide inrichtingen toch kan dan van hetzelfde kabelnet en van hetzelfde laadstation voor de accumulatoren- batterijen worden gebruik gemaakt. Indien eindelijk reeds thans rekening gehouden wordt met een eventueel latere verbinding van den alarmdienst met den klokkendienst, dan zullen de kosten van aanleg van het kabelnet van den klok kendienst thans een verhooging ondergaan van 1500 en zal later voor de alarminrichting nog slechts een uitgave van 9000.— noodig zijn. Het komt ons voor dat de laatste weg hier de aangewezene is. Een uitgave thans van 1500.— kan de gemeente later een uitgave van 14000.— besparen. Want dat vroeger of later tot den aanleg ook van deze brandalarminrichting zal worden overgegaan, meenen wij veilig te mogen aannemen. Op grond van al het bovenstaande geven wij u dus in overweging te besluiten: lo. over te gaan tot de oprichting van een electrischen klokkendienst; 2». bij den aanleg daarvan rekening te houden met den eventueel lateren aanleg van een electrische brandschel- en alarminrichting 3°. voor de uitvoering daarvan beschikbaar te stellen een bedrag van ƒ20 500.door de vaststelling van nevensgaanden suppletoiren begrootingsstaat; 4°. den electrischen klokkendienst te verbinden aan den dienst der fabrieken van G. en E. en dus mede te brengen onder het beheer van commissarissen dier fabrieken; 5°. te bepalen, dat door den klokkendienst van een kapitaal van ƒ19000.— dezelfde rente aan de gemeente zal worden betaald, als door de gemeente van het door haar opgenomen kapitaal verschuldigd is, en dat jaarlijks 5% zal worden be stemd voor aflossing van schuld of kapitaalbelegging, te be ginnen met het 2e jaar der exploitatie. Wordt nu door Uwe Vergadering tot de oprichting van den electrischen klokkendienst besloten, dan zal eene verordening regelende de aansluiting van particulieren aan dat klokkennet u nader ter vaststelling worden aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden Geven met verschuldigden eerbied te kennen de onderge- teekenden G. Sardemann, vertegenwoordiger der Firma C. Theod. Wagner te Wiesbaden, wonende te Utrecht en J. 01- denhuis Tonckens, wonende te 's Gravenhage, dat dooi' hen concessie verzocht wordt voor den tijd van dertig jaren tot het drijven en verhuren van Electrische uur werken zoowel in Rijks als gemeente gebouwen, op pleinen, straten als in particuliere huizen, tot het mogen spannen van draden in kruising over smalle straten, en stegen en tot het leggen van grondkabels in breede straten en pleinen. Bij eventueele toewijzing der concessie zijn concessionarissen bereid' electrische uurwerken zoowel binnenshuis als op pleinen en straten en de torenuurwerken tot nader hierbij op te geven gunstige prijsnoteering te verhuren. Wanneer de gemeente zou verlangen dat de torenuurwerken des avonds zouden verlicht moeten worden, zoo zullen de betreffende uurwerken daartoe door concessionarissen worden ingericht tegen zeer billijke nader overeen te komen vergoe ding door de gemeente. 't Welk doende. J. Oldenhuis Tonckens. G. Sardemann. N°. 301. Leiden, 5 October 1910. Den 31en December a. s. eindigt weder het contract met de firma J. J. Groen en Zoon, betreffende de levering van het gedrukt stenografisch verslag van de handelingen van Uwen Raad en van de daarbij behoorende Ingekomen Stukken. Het komt ons voor alleszins in het belang van de gemeente te zijn, de levering van dit drukwerk ha afloop van dat contract ander aal aan de firma Groen op te dragen. De gronden waarop deze meening steunt, zijn u bekend. Zij werden reeds zoo herhaaldelijk aan uwe aandacht onder worpen, dat wij voor ditmaal met een zeer korte vermelding daarvan meenen te mogen volstaan. De firma Groen heeft zich steeds tot onze volle tevredenheid van hare taak gekweten. Zij bedient de gemeente vlug, accu raat en netjes. Zij is met, het werk vertrouwd. Zij heeft een contract met een erkend bekwamen stenograaf. En zij biedt de zekerheid, dat deze leverantie, wier richtige nakoming voor een geregelde gang van het raderwerk der gemeente lijke huishouding van zoo uitnemend belang is, steeds naar behooren zal worden uitgevoerd. Intusschen is de firma Groen niet bereid de overeenkomst op de oude voorwaarden te verlengen. Die voorwaarden zijn sinds 1 Januari 1898 nagenoeg dezelfde gebleven: de ver hooging met 200.— in 1904 had slechts ten doel om de firma Groen in staat te stellen de haar door de stenografen gestelde hoogere eischen in te willigen. De loonen zijn echter inmiddels niet onbelangrijk toegenomen. En het gevolg is geweest, dat de firma in de latere jaren niet alleen geen voordeel heeft gehad van deze leverantie, maar daarop zelfs heeft toegelegd. De firma Groen ontvangt thans een vaste jaarlijksche som van 1550.— voor de eerste 240 pagina's en voorts f 2.75 voor iedere pagina daarboven. Zij verlangt voor het vervolg een vaste som van 1700.voor de eerste 240 pagina's en ƒ3.75 voor iedere pagina daarboven; bovendien een bedrag van 25.— voor iedere zitting boven de 20, ten einde wederom aan een haar door' de stenografen gestelden eisch te kunnen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 18