117
deze post met 6.08 moeten worden verhoogd. Dit bedrag
kan worden gevonden door afschrijving van den post voor
Onvoorziene Uitgaven, waarop nog ƒ771.626 beschikbaar zijn.
Wij geven U mitsdien in overweging tot de genoemde
verhooging van Volgn. 97 der begrooting te besluiten, door
vaststelling van den hierbij overgelegden staat van af- en
overschrijving.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. '292. Leiden, 28 September 1910.
Krachtens uw besluit van 30 September 1909 werd voor
het eerst op de loopende begrooting een bedrag van ƒ100.
uitgetrokken ter ondersteuning van de plaatselijke drankbe-
strijdersvereenigingen. Thans wordt bij nevensgaand adres
een verhooging van dat subsidie gevraagd tot 350.d. i.
50.per vereeniging, welke zich de bestrijding van het
gebruik of van het misbruik van sterken drank hier ter stede
ten doel stelt.
Wij kunnen geen vrijheid vinden u tot inwilliging van dit
verzoek te adviseeren. Wij erkennen volgaarne het nuttige
streven van de adresseerende vereenigingen en wij hebben
dan ook indertijd niet geaarzeld u voor te stellen ter aan
moediging van dat streven een kleine bijdrage uit de gemeente
kas beschikbaar te stellen. Maar verder behoort de gemeente
dan ook o. i. niet te gaanmet name behoort zij niet aan het
particulier initiatief de zaak uit handen te nemen. Belangen
als deze behooren vóór alles door particulieren te worden
behartigd, zij het dan ook, dat het belang der gemeenschap
daarbij indirect betrokken is.
üp grond dezer algemeene overwegingen stellen wij u dus
voor in zooverre afwijzend op het verzoek te beschikken, als
daarbij verhooging van de reeds op de begrooting voor 1911
uitgetrokken bijdrage tot 350.— verzocht wordt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Mijne Heeren!
Geven met verschuldigden eerbied te kennen
de besturen der navolgende vereenigingen Afdeeling Leiden
der Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van alcoholhou
dende Dranken, Het Leidsch Kruisverbondafdeeling Leiden
van den algemeenen Nederlandschen Geheelonthoudersbond
afdeeling Leiden van den Volksbond tegen Drankmisbruik,
Leidsche Geheelonthoudersvereeniging De Volharding." Gere
formeerde Drankbestrijdersvereeniging en de afdeeling Leiden
van de Nationale Christelijke Geheelonthoudersvereeniging
dat de drankbestrijding is een zaak van groot algemeen belang
dat het tot de taak der gemeente behoort ook in dezen het
algemeen belang te bevorderen
dat de bijdragen van leden en begunstigers niet voldoende
geacht kunnen worden om voortdurend met vrucht propaganda
te maken voor de beginselen der drankbestrijding.
Redenen waarom zij beleefd verzoeken dat door Uw geacht
college op de begrooting voor het jaar 1911 weer een som
als subsidie aan de plaatselijke drankbestrijdersvereenigingen,
hiervoor genoemd, wordt uitgetrokken, doch dat zij, hoewel
erkentelijk voor het subsidie hetwelk zij ingevolge Uw besluit
van 2 October '1999 mochten ontvangenin beleefde overwe
ging geven het bedrag te willen vaststellen op ƒ350zijnde
50 per vereeniging.
Eene memorie van toelichting bevattende tevens een opgave
van gemeentebesturen in ons land die, voor zoover bekend
reeds een subsidie aan de drankbestrijding verleenen, wordt
hierbij overgelegd.
't Welk doende, enz.
Namens de vereenigingen voornoemd,
Joh. Kuik.
Leiden 5 Sept. 1910.
Koningsstraat 16.
N°. 293. Leiden, 3 October 1910.
Inwilliging van nevensgaand verzoek van W. J. Zwetsloot
ontmoet noch bij de commissie van fabricage, noch bij ons
college bezwaar.
W. J. Zwetsloot was tot dusver pachter van het perceel
weiland in den Pesthuispolder, groot 1 H.A. 84 A. enl8cA.,
hem verhuurd krachtens openbare verpachting voor de som
van 276.per jaar. Voorts werd hem door ons college ten
gebruike afgestaan het in den loop van dit jaar aangekochte
perceeltje achter de Rijkswerkinrichting, groot 22 A en '20
cA tegen een vergoeding van 27.voor het nog restee-
rende gedeelte van het jaar, toen gebleken was dat dit per
ceeltje niet voor den bouw van de nieuwe ziekenhuisgebouwen
behoeft te worden gebruikt. Onze bedoeling daarbij was bij den
afloop van de pacht van het eerste perceel op 31 December
van dit jaar, beide perceelen tezamen te verpachten.
Thans biedt Zwetsloot voor beide perceelen tezamen een
pachtsom van 310.per jaar, wederom voor den tijd van 5
jaren. Het komt ons met de commissie van fabricage voor,
dat deze pacht, welke neerkomt op een bedrag van 150.
per H.A., als alleszins voldoende kan worden aangemerkt. En
waar nu ook overigens Zwetsloot zich als een goed huurder
heeft doen kennen, kan er dunkt ons geen bezwaar bestaan
om op zijn verzoek in te gaan.
Wij geven u mitsdien in overweging te besluiten de beide
perceelen weiland, kad. bekend onder Sectie L nis 553 en 537
gem. Leiden, voor den tijd van 5 jaar, ingaande 1 Januari
1911 te verpachten aan W. J. Zwetsloot alhier, tegen een
jaarlijksche pacht van ƒ310.en overigens onder de bestaande
voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan de Weiede Ach bare Heeren van de Raad van Leiden.
Verzoek ondergeteekende om het stuk Weiland in de Pest
huis polder naast de gevangen laan en het klijne stukje wat
hij er van de Zomer bij heeft gehuurt tot Kermis 1910 weer
onderhands in te huuren volgens de voorgaande condiecie
voorde Som van Driehonder en tien Gulden per Jaar zegge
310 voor de twee perceelen.
HoogAchtent
W. J. Zwetsloot
Haarlemmerweg 2 Leiden.
N°. 294. Leiden, 3 October 1910.
Voor de derde maal in den loop van dit jaar zien wij ons
genoodzaakt een oogenblik uwe aandacht te vragen voor »het
loodwitvraagstuk". Thans echter naar wij vertrouwen voor
de laatste maal.
Nadat in uwe vergaderingen van 14 April en 9 Juni
1.1. besloten was (zie Ingek. Stukken n» 113 en 149) aan de
toen adresseerende vereenigingen te berichten, dat er voor
de gemeente geen aanleiding kon bestaan om, in afwach
ting van de beslissing der Regeering, terug te komen op de
door Uwe Vergadering bij Raadsbesluit van 5 Maart 1908
aangenomen voorloopige houding, kwam reeds weer in de
vergadering van 25 Augustus een nieuw adres van de Veree
niging van Nederlandsche Loodwitfabrikanten in. Dat adres
werd toen voor kennisgeving aangenomen, terwijl de daarbij
overgelegde stukken in de Leeskamer ter inzage zijn neer
gelegd.
Inmiddels is echter het vraagstuk, zoo wij hopen, tot een
oplossing gekomen, De Regeering heeft, voor zooveel het de
uitvoering van Rijkswerken betreft, een beslissing genomen
en heeft ons op ons verzoek, bij nevensgaand schrijven, den
inhoud dier beslissing medegedeeld.
Het komt ons met de Commissie van fabricage raadzaam
voor, dat thans ook de gemeente zich bij de uitvoering harer
werken naar die beslissing gedrage Reeds bij uw besluit van
5 Maart 1908 werd besloten dat bij de uitvoering van grootere
werken in ieder geval zou worden overwogen of termen aan
wezig waren om voor te schrijven, dat de aannemer het
loodwit niet anders dan in olie gemalen van de fabriek zou
mogen betrekken. Nu het Rijk dit laatste bij al zijn daarvoor
in aanmerking komende werken voorschrijft, kan er geen
bezwaar bestaan, waarom ook niet de gemeente tot een
algemeen; verbod van het betrekken van loodwit, anders dan
gemalen in zuivere lijnolie, zou overgaan.
üp grond van een en ander geven wij u dus in overwe
ging te besluiten dat in het vervolg ook door de gemeente
in de daarvoor in aanmerking komende bestekken 261 van
de Algemeene Voorschriften, nader aangevuld met een be
paling van den volgenden inhoud
»Het loodwit moet worden betrokken van een fabriek, welke
het aflevert gemalen in zuivere belegen lijnolie."
zal worden opgenomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
's Gravenhage, 10 September 1910.
Naar aanleiding van nevenvermeld schrijven heb ik de eer
Uw College mede deelen dat in het vervolg in de daarvoor
in aanmerking komende bestekken, met uitbreiding van het