410 vervolg zoowel voor de inspecteurs als voor de adj.-inspec teurs eigenlijk slechts zijn een rang, maar daarnaast zal de mogelijkheid niet uitgesloten zijn, dat door den Burgemeester aan twee van de vier adj.-irispecteurs en aan één van de drie inspecteurs de titel van le klasse zal worden toegekend. Een dergelijke regeling heeft tweeërlei voordeel. In de eerste plaats waar de inspecteurs en adj.-inspecteurs der beide klassen toch geheel denzelfden dienst verrichten, dat er niet altijd '1e klasse titularissen zullen behoeven te zijn en in de tweede plaats is die regeling ook in het financieel belang der gemeente, omdat aan die inspecteurs en adj.-inspecteurs, aan wie de titel le klasse zal worden toegekend, boven de gewone door hen als inspecteur of als adj.-inspecteur genoten bezoldiging alleen een zekere verhooging van wedde zal worden verleend. Met de tegenwoordige regeling, waarbij aan de inspecteurs en de adj.-inspecteurs der le klasse een aanvangswedde wordt toe gekend die hooger is dan de maximum wedde, die de titu larissen der 2e klasse kunnen bereiken, zal dus worden ge broken. En nu zal men misschien vragen: maar waarom, indien de le en 2e klasse inspecteurs en adj.-inspecteurs toch geheel denzelfden dienst verrichten, met het rangsonderscheid maar niet geheel gebroken? De reden hiervan is, dat het Hoofd der Politie de mogelijkheid wenscht behouden te zien, dat hetzij bij wijze van onderscheiding of om redenen van dienstbelang aan een of meer der inspecteurs of adj.-inspecteurs de titel van le klasse kan worden toegekend. En de bedoeling is dan om aan de adj.-inspecteurs der le klasse een verhooging van 100.en aan den Inspecteur der le klasse eene van 200. toe te kennen boven de gewone door hen ingevolge hun diensttijd genoten bezoldiging. De nieuwe toestand zal dus dan worden als volgt. Terwijl de tegenwoordige adj.-inspecteurs der 2e klasse een wedde genieten van 750.tot ƒ850.en die der le klasse eene van 900.— tot f 1000.zullen de adj.-inspecteurs in het vervolg alle vier een wedde genieten van f 800.tot 950. Echter zal dan aan twee hunner de titel van le klasse kunnen worden verleend, in welk geval deze boven hun gewone bezoldiging een verhooging zullen krijgen van ƒ100..Enterwijl de Inspecteurs der 2e klasse thans een bezoldiging genieten van ƒ1100.tot ƒ1400.en de Inspecteurs der le klasse eene van ƒ1500.tot ƒ1600.zullen de Inspecteurs in het vervolg een bezoldiging hebben van 1200.— tot ƒ1600. Een hunner kan dan echter weer le klasse worden met een verhooging van ƒ200.boven zijn gewone wedde. Volgens de nieuwe regeling is het dus geenszins noodig, ,dat de titu- larissen der le klasse een hoogere bezoldiging genieten dan de andere inspecteurs of adjunct-inspecteurs. Eindelijk wordt nog voorgesteld om aan den Hoofdinspecteur die thans een aanvangswedde geniet van 1800.met twee verhoogingen telkens na 2 jaar dienst van ƒ100.een aan vangswedde toe te kennen van i900.met drie verhoogingen van ƒ100.telkens na 3 jaar dienst. Wordt deze regeling aldus aangenomen, dan zal het gevolg daarvan zijn, dat op de begrooting voor 1911 voor de bezol diging van het politiepersoneel ƒ3700.meer zal moeten worden uitgetrokken, dan bij toepassing van de bestaande regeling. Ten slotte moeten wij nog een oogenblik stilstaan bij een in de raadsvergadering van 16 December 1.1. geopperd denk beeld om ook bij de politie een afzonderlijke salarieering voor dienstverrichtingen in zoogenaamde overuren in te voeren. De Burgemeester zou zich met een dergelijke regeling aller minst kunnen vereenigen. Hij acht deze, en naar wij meenen' volkomen terecht, in strijd met het karakter van den politie dienst. De aard van dien dienst brengt immers mee, dat de politieman ten allen tijd klaar staat om den dienst te ver richten die op een gegeven oogenblik van hem gevergd wordt. Tot dusver was het dan ook steeds gebruikelijk om, wanneer soms in bijzondere gevallen langer dienst moest worden verricht, dan de dienstrooster meebrengt, die meerdere diensturen te vergoeden door op den volgenden of op een anderen dag evenveel uren vrij te geven. Daarnaast wordt dan nog in buitengewone omstandigheden, als bij lustrum feesten, brand, stakingen enz. een bijzondere gratificatie toe gekend. Het komt ons met den Burgemeester voor, dat voor de politie een dergelijke regeling verre de voorkeur verdient boven eene bezoldiging naar een afzonderlijk tarief voor over uren, waarvan dan nog bovendien het gevolg zou kunnen zijn, dat er te veel van de arbeidskrachten van de agenten gevergd werd, of er moest van die regeling weinig of geen gebruik ge maakt worden, in welk geval zij weer geen doel zou treffen. Üp grond van al het bovenstaande geven wij u dus nu in overweging tot de vaststelling van de navolgende verordening over te gaan. VERORDENING houdende regeling van de bezoldiging der politie-beambten in de gemeente Leiden. Artikel 4. Onder den Burgemeester zijn aan de gemeentepolitie ver bonden, behalve de commissaris van politie: één hoofdinspecteur, inspecteurs, adjunct-inspecteurs, hoofdagenten en agenten le, 2e en 3e klasse. Voorts is er één klerk. Aan één van de inspecteurs en aan twee van de adjunct inspecteurs kan de titel van inspecteur of adjunct-inspecteur le klasse worden toegekend. Art. 2. Hunne bezoldiging is geregeld als volgt: De hoofdinspecteur geniet een aanvangswedde van 1900. met drie driejaarlijksche verhoogingen, ieder van ƒ100tot een maximum van 2200. de inspecteur geniet een aanvangswedde van ƒ1200.met vier driejaarlijksche verhoogingen ieder van ƒ100. tot een maximum van ƒ1600. de adjunct-inspecteur geniet een aanvangswedde van ƒ800. met drie tweejaarlijksche verhoogingen, ieder van 50.—, tot een maximum van ƒ950. de hoofdagent geniet een aanvangswedde van ƒ850.met twee driejaarlijksche verhoogingen, ieder van ƒ25.tot een maximum van ƒ900. de agent le klasse geniet een aanvangswedde van ƒ725.— met drie driejaarlijksche verhoogingen ieder van f25.—, tot een maximum van ƒ800. de agent 2e klasse geniet bij vaste aanstelling een aan vangswedde van 625.met drie verhoogingen, ieder van 25.resp. na 3, 6 en 8 jaar dienst tot een maximum van 700.zoolang hij nog niet vast is aangesteld, bedraagt zijn jaarwedde 550. De klerk geniet een aanvangswedde van ƒ450.met twee tweejaarlijksche verhoogingen, ieder van 25..tot een maximum van 500.—. De inspecteur en de adjunct-inspecteur, aan wien de rang van le klasse wordt toegekend, geniet een bezoldiging, die resp. ƒ200.en 100— hooger is, dan die welke hem volgens bovenstaande regeling zou toekomen. Bovendien genieten de ambtenaren, die daarvoor in de termen vallen, de toelage voor pensioensbijdrage, hun toege kend bij Raadsbesluit van 5 Juni 1902. Art. 3. De jaarwedde, toegekend krachtens het bepaalde bij het vorige artikelwordt verhoogd voor de vast aangestelde hoofd- en ver dere agenten van politie, die in het bezit zijn van het diploma van den Algemeenen Nederlandschen Politiebond, met ƒ13.— indien hun het diploma zonder, en met 26.—, indien het hun met aanteekening is uitgereikt. Art. 4. De verhoogingen wegens dienstjaren worden toegekend dooi den Burgemeester, gehoord den Commissaris van politie, bij gebleken geschiktheid en betoonden dienstijver. Art. 5. De agenten van politie 3e klasse genieten geen vaste jaar wedde. Aan hen wordt, indien hunne dienst wordt vereischt, in den dagdienst 20 cent per uur, in den nachtdienst 25 cent per uur als bezoldiging toegekend. Art. 6. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1911. Alsdan vervalt, behoudens het bepaalde in het volgende artikel, de verordening van 10 Januari 1907 (Gem.Blad N°. 1), zooals die gewijzigd is bij verordening van 9 Januari 1908 (Gem.Blad N°. 2). Art. 7. Overgangsbepaling. Bij het in werking treden van deze verordening worden de alsdan in dienst Zijnde agenten 2e klasse agenten le klasse. Deze krijgen dan als aanvangswedde het minimum der voor de agenten le klasse gestelde bezoldiging, terwijl ook het aantal dienstjaren, benoodigd voor de bij art. 2 toegekende verhoogingen, van af het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening begint te loopen. Evenzoo worden de alsdan in dienst zijnde agenten 3e klasse van af dat tijdstip agenten 2e klasse, met de volgens deze verordening aan die agenten toekomende bezoldiging. Voor zoover echter die agenten alsdan nog niet vast zullen zijn aangesteld, behouden zij de aanspraken op verhooging hunner bezoldiging, hun toegekend bij de verordening van 10 Januari 1907 (Gem.Blad N°. 1). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. (Atol-%J iu irJui i I1ÜV i&UHlttCJtjU *n iiJcJV v 11.1. ii J'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 5