DONDERDAG 25
AUGUSTUS 1910.
127
van den Directeur te Nijmegen niet opgaat, omdat hij behalve
zijn salaris nog eene bijbetrekking heeft die hem 1Ó00 geeft.
Er blijft dus alleen over Groningen. Nu moet men niet ver
geten dat in Groningen de verordening, waarbij het salaris
van den Directeur is vastgesteld, reeds 7 jaar oud is, n.l.
van 1903. Wanneer men daarbij nog bedenkt, dat de Directeur
aldaar zijn maximum heeft bereikt, dan kan ik mij best voor
stellen, dat men in Groningen de noodzakelijkheid niet heeft
gevoeld om het salaris te verhoogen.
De heer Bosch maakt verder aanmerking op de rekening,
die de Slachthuiscommissie heeft gemaakt omtrent de onver
mijdelijke kosten die naar haar oordeel van het salaris van
den Directeur moeten worden afgetrokken, om te bepalen
wat hij zal overhouden voor zijn gezin, enz. De heer Bosch
zegtdat is zoo, maar dit geldt ook bij andere ambte
naren. Dat is waar, maar men moet niet vergeten, dat de
Directeur van het Slachthuis verplicht is eene bepaalde wo
ning te betrekken en dat de bewoning daarvan niet voordee-
lig is. Wanneer hij een ander huis kon betrekken zou hij
wellicht een belangrijk bedrag kunnen uitsparen op belasting,
onderhoud van den tuin, enz. De opmerking geldt natuurlijk
ook voor andere ambtenaren, maar hoe k einer het salaris
wordt, hoe zwaarder ook die vaste uitgaven drukken. Wan
neer men aanneemt dat de Directeur 3000 geniet en dat hij
daarvan geen 2500 overhoudt voor zich en zijn gezin, voor voe
ding, schoolgeld van de kinderen, enz., dan kan men toch
waarlijk niet zeggen dat zoo iemand te ruim bezoldigd wordt.
Het tegendeel is eer waar. Onze Commissie heeft er reeds op
gewezen, dat de Directeur van het Slachthuis niet met iederen
ambtenaar gelijk staat; de Directeur is iemand van wien in de
eerste plaats mag gezegd worden, dat hij moet hebben een
zeer onafhankelijke positie, om te voorkomen, dat wellicht
de gemeente zelve aanleiding zou geven, dat hij een verkeer
den weg opging. De heer Bosch heeft ook gezegd, dat de
vergelijking die wij hebben gemaakt tusschen het salaris van
den Directeur van het Slachthuis en dat van de hoofden van
andere takken van dienst, niet opgaat. Ik zou niet weten
waarom niet. De Directeur van het Slachthuis is toch ook
hoofd van een tak van dienst. Het is mogelijk, dat de eene
wat meer werk heeft dan de andere. Men zou tenminste zeggen
dat dit het geval is wanneer men het groote verschil tus
schen de salarissen in aanmerking neemt, maar dat kan ik
niet uitmaken. Wanneer men nagaat, dat de Directeur van
Gemeentewerken een salaris ontvangt van 4250, die van
de Gasfabriek van 6250, de adjunct-Directeur van de Licht
fabrieken van 3000 tot 4000, de boekhouder van 2000
tot 2500, dan kan ik niet inzien, waarom de Directeur van het
Slachthuisin verhouding zooveel minder zou moeten hebben. Mis
schien zal men zeggenal de andere takken van dienst leveren
winst op. Dit is wel waar voor de gasfabriek, maar voor
Endegeest geldt het alles behalve. En dan vind ik toch in
het algemeen, dat wanneer de een of andere tak van dienst
of gemeentelijke inrichting geen batig saldo afwerpt, dat men
dit dan niet mag verhalen op de ambtenaren die aan het
hoofd staan, om op die wijze het tekort te verminderen,
teminder hier, omdat de Raad het altijd in handen heelt de
exploitatie-rekening zoo te maken, dat die voor de gemeente
niet al te drukkend wordt. Daartoe heeft de Commissie ad
hoe den weg reeds aangewezen.
De heer Pera is reeds op uitnemende wijze door den heer
Sijtsma beantwoord. Ik ben het met den heer Sijtsma ge
heel eens, dat men het voorstel van de Commissie ad hoe
volgende, de paarden achter den wagen zou spannen. Den
knappen persoon, dien de heer Pera ook verlangt, zal men
niet krijgen, alleen door hem het uitzicht te openen, dat hij
later wat meer salaris zal ontvangen als hij meevalt.
Mocht ik het een of ander vergeten hebben te beantwoor
den, dan hoop ik dat de heeren mij dit niet kwalijk zullen
nemen en mij er opmerkzaam op zullen maken, ik geloof,
ten slotte, dat het voorstel van de heeren Bosch c. s. niet
het effect zal hebben dat men er van verwacht, omdat ik
vermoed dat in den regel voor Directeur van het Slachthuis
hier iemand zal worden voorgedragen, die reeds eenige jaren
dienst aan een ander slachthuis heeft, zoodat hij reeds dadelijk
een gedeelte van de verhooging zal moeten genietende be
sparing zal dus voor een deel wel denkbeeldig zijn.
De heer Vergouwen. Er is nog altijd eene quaestie, die
voor mij niet helder is. De Commissie ad hoe stelt voor om
het aanvangssalaris te stellen op 2500, Burgemeester en Wet
houders willen het brengen op ƒ3000; wanneer men nu het
salaris stelt op ƒ2500 zonder emolumenten en zonder bijver
diensten, dan zou ik zeggen, dat het beslist te weinig is. Maar
is dan 3000 ook niet te weinig? Wanneer men het salaris
stelt op ƒ3000, is het dan de bedoeling, dat de Directeur er
geen nevenbetrekkingen bij mag uitoefenen? Bovendien zou
ik gaarne weten welk soort van nevenbetrekkingen de Direc
teur van het Slachthuis er nog eventueel bij kan waarnemen,
die nog eenige verdiensten voor hem opleveren. Dit punt is
in het debat nog niet naar voren gebrachtde beantwoording
er van is echter van grooten invloed op de vraag, hoe wij
moeten stemmen. Hieromtrent zou ik gaarne eeriige nadere
toelichting wenscnen.
De heer Zwiers. Na al hetgeen door den heer Eerstens
reeds is gezegd, kan ik in de bestrijding van het voorstel van
de heeren Bosch c.s. kort zijn. De heer Bosch betuigt zijn
teleurstelling, dat in het advies van de Slachthuiscommissie
nog geen melding wordt gemaakt van het juist verschenen
rapport. Ik meen, met meer recht mijn teleurstelling te moeten
uiten over het voorstel met de toelichting van den heer Bosch
Een Stem. Dat is over en weer!
De heer Zwierswant mij dunkt, dat men niet op een
dergelijke manier met de logica moest spotten. In het begin
wordt gezegd, dat de heeren ƒ2590 al wel betaald vinden, en
men beroept zich daarbij op Groningen, Nijmegen, Maastricht
en Utrecht. Maar verder lees ik in de toelichting, dat de heeren
waarschuwen tegen vrijgevigheid voor het vervullen van bij
betrekkingen. Dat bezwaar deel ik, maar daardoor wordt mij
het voorstel van de heeren des te raadselachtiger. De Direc
teuren van al de slachthuizen, waarop zij zich beroepen, genieten
bijverdiensten uit meerdere nevenbetrekkingen, soms zóóveel,
dat het directeurschap van het Slachthuis als het ware neven
betrekking geworden is. Dit is met name in Utrecht het geval,
en zulk een toestand acht ik voor Leiden allerminst wenschelijk.
Toen wij straks spraken over het aan den Gemeente-apotheker
te verleerien verlof, heb ik reeds doen uitkomen, dat ik in
het algemeen geen voorstander ben van dergelijke bijbaantjes,
vooral wanneer het bijwerk moet worden verricht in den tijd,
dat men voor de gemeente werkzaam moet zijn. Dit nu is
ook het geval met zeer veel betrekkingen, die door een slacht
huisdirecteur kunnen worden vervuld.
Men wil nu beginnen met een salaris van ƒ2500 te geven, en
toch den titularis verplichten een groot huis te bewonen,
waarvan de huurwaarde op een ƒ600 te schatten is. Men
weet, dat circa ƒ500 weggaan aan stortingen en verplichte uit
gaven, want hier wordt niet als te Nijmegen deri Directeur
130 gerestitueerd voor betaalde personeele belasting. En
de heeren zullen verder wel weten, wat het zeggen wil,
meubelen en gordijnen aan te schaffen en te onderhouden in
een huis, waar aan vier zijden lucht, licht en alle verdere weers
invloeden toegang hebben. Ik voor mij ben overtuigd, dat men
zoodoende iemand als het ware het hek van het Slachthuis
uitdringt om bijbaantjes te zoeken. Ook ik wensch liever iemand,
die zijn geheelen tijd aan het Slachthuis kan wijden. Er kunnen
natuurlijk enkele werkzaamheden zijn, die als min of meer
inhaerent aan de betrekking zijn te beschouwen, hijv. het
rijkstoezicht, dat hij als plaatsvervangend districtsveearts op
de veemarkt uitoefent, maar ik moet verder bezwaar maken
tegen verlof voor lector- of hoogleeraarschap, waardoor regel
matig tijd aan de eigenlijke functie onttrokken wordt. Maar
dan is het mij ook niet mogelijk om mee te gaan met een
voorstel tot verlaging van het salaris tot op ƒ2500.
Het schijnt dat de voorstellers dit bezwaar zijn gaan ge
voelen, want in hun latere toelichting spreken zij over een
aanvullingsbepaling omtrent elders volbrachte dienstjaren. Maar
dan geven zij de bezuiniging, die hun eenig doel was, wel
weer heel snel prijs. Ik ben het toch met den heer Eerstens
eens, dat de besparing dan grootendeels denkbeeldig zal zijn.
Een slachthuis in Leiden kan niet met een onervarene of een
kracht van den tweeden rang gediend zijn En waar dus veel
kans is, dat de Directeur van een ander abattoir naar de
betrekking hier zal solliciteeren, gaat het voordeel van het
lagere aanvangssalaris reeds dadelijk geheel of grootendeels
verloren, en na een paar jaar bestaat het alleen nog op papier.
Maar de mogelijkheid wordt geopend tot benoeming op een
wedde, die onvoldoende blijkt. En als men dit niet in het
gemeentebelang acht, dan vertrouw ik, dat mijn medeleden
met mij het salaris op ƒ3000 zullen handhaven. Dank u,
mijnheer de Voorzitter,
De heer A. Mulder. Toen het voorstel van de heeren
Bosch c. s. mij onder de oogen kwam heb ik dit dadelijk
toegejuicht, mede ook omdat ik het rapport van de buiten
gewone commissie had gelezen. Nu heb ik wel hooren zeg
gen dat wij het niet over dit rapport moeten hebben, omdat
het eigenlijk buiten deze zaak staat, maar wat er dan toch
in het rapport staat is niet weg te denken. En daarin komt
ook voor, dat er mogelijkheid bestaat om te bezuinigen. De
weg nu om te bezuinigen heeft zich hier op onverwachte
wijze voorgedaan, doordat de tegenwoordige Directeur zijn
ontslag heeft gevraagd. Nu ik echter hier heb gehoord, dat
men zich zeer ongerust maakt, dat men voor het voorgestelde
traktement geen eerste rang Directeur zal krijgen, nu ben
ik ook een weinig beangst geworden en ik heb mij afge
vraagd, of wij niet langs een anderen weg, wel niet een
direct voordeel zouden kunnen behalen, maar toch een indi
rect voordeel, dat later beter tot zijn recht zal komen.