DONDERDAG 25 AUGUSTUS 1910. 131 in de gelegenheid dat huisje te koopen voor f 1000 en stel len dus voor: 1°. het huis aan te koopen, 2°. het perceel af te breken en voor openbare straat te bestemmen. De heer Rosch. M. d. V. Bestaat er geen kans om het wat goedkooper te krijgen, f 1000 is nogal veel. De Voorzitter. Wij hebben alle moeite gedaan om het goedkooper te krijgen, het is echter niet gelukt; de ligging is ook lief. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Straks, bij de behandeling van het voor stel betreffende het traktement van den Directeur van het Slachthuis heb ik over het rapport van de Commissie ad hoe niet gesproken, omdat ik meende, dat het toen gold eene aparte zaak. Het was echter mijn voornemen om aan het einde der vergadering een woord van dank te brengen aan de Commissie ad hoe. Namens Burgemeester en Wethouders betuig ik thans aan die Commissie ad hoc, in het bijzonder aan haren voorzitter, dank voor al de moeite die zij zich bij de uitvoering van hare taak heeft getroost. Het doet mij genoegen dat de heer Aalberse ook reeds namens den Raad den heeren een woord van dank heeft gebracht. Ik voeg hieraan ook nog toe een woord van bijzondere erkentelijkheid aan den Secretaris, die het rapport op zulk eene uitstekende wijze en in zulk een schoonen en boeienden stijl heeft samen gesteld. (Teekenen van instemming). Verlangt nu nog iemand het woord? De heer Sijtsma. M. d. V. Het heeft wellicht de aandacht ook van de andere heeren getrokken, dat blijkens couranten berichten er kans bestaat, dat wij ons Invaliedenhuis zullen gaan verliezen. Ik hoor dat er plannen bestaan een nieuw gebouw te stichten en ook dat de gemeente Zutfen een ge bouw heeft aangeboden. Ik meen dat wij er zeer prijs op mogen stellen de inrichting hier voor de stad te behouden, en daarom wensch ik te vragen of Burgemeester en Wethou ders aan deze zaak wel hunne aandacht willen blijven wijden. De Voorzitter. Ik geloof dat de kans, dat het Invalieden huis uit deze stad weg zou gaan, zeer gering mag worden geacht, maar het is zeer moeielijk om deze zaak nu in het openbaar verder te bespreken. De heer Korevaar. M. d. V. Ik sluit mij aan bij hetgeen u hebt gezegd. Ik geloof niet dat het wenschelijk is nu hier in het openbaar de onderhandelingen te bespreken, die al gedurende eenige jaren loopen en een gunstigen loop hebben gehad voor deze gemeente. Nu eene andere gemeente als concurrente is opgetreden, acht ik het nog minder in ons belang verder over deze zaak te spreken. De heer Sijtsma. Ik dank den Voorzitter en den heer Korevaar voor hun antwoord, ik ben volkomen tevreden gesteld. Niemand verder het woord verlangende wordt de vergadering hierop door den Voorzitter gesloten. Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 11