130 DONDERDAG 25 AUGUSTUS 1910. instelling in het belang der gemeente. De heer Sijtsma zegt, dat er zoovele leeraren aan verbonden zijn die dat leeraar- schap als bijbetrekking bekleeden. Van de 28 leeraren is dit inderdaad met een 8-tal het geval, die bij het gemeentelijk onderwijs werkzaam zijn, terwijl anderen geen ambtelijke betrekkingen vervullen, maar wel particuliere bezigheden verrichten, zooals o. a. de aan de school verbonden architec ten die als zoodanig natuurlijk geen pensioen zullen genieten. Er zijn dus onder de leeraren zeer velen, waarvoor absoluut geen pensioenregeling bestaat. En nu mag het zijn dat enkelen tevens in het genot zullen komen van een pensioen als onderwijzer, maar dit behoelt toch niet tegen te houden, dat zij ook als leeraar aan Mathesis pensioen zullen ontvan gen, want dat is een pensioen waarvoor toch ook hunnerzijds wordt gestort en dat zij zullen genieten voor arbeid in hun vrijen tijd aan de school van Mathesis verricht. Mathesis zou trouwens niet het eenige voorbeeld worden, dat leeraren een dubbel pensioen genieten, want ben ik wel ingelicht, dan doet zich het geval voor dat leeraren aan de herhalings school, tevens onderwijzers aan de openbare school, twee pensioenen genieten, nl. als oud-onderwijzer en als oud-leeraar aan de herhalingsschoolook geniet een zeker oud-hoofd eener openbare school tevens pensioen als oud-leeraar aan eene Rijks Normaalschool. Er is hier gezegd dat de pensioenregeling een feestgave zal zijn die men aan de leeraren van Mathesis wil schenken, maar het wordt door het Bestuur van Mathesis terecht be treurd dat het met eene dergelijke noodige regeling eerst na 125 jaar kan aankomen; dat is werkelijk toch niet te vroeg. Ik geloof dus, dat de voorstelling dat hier moet wor den gedacht aan een soort feestgave en dat het Bestuur van Mathesis eigenlijk de gemeente voor de zaak wil spannen, niet kan worden aanvaard. De heer Pera heeft mijn voorstel gesteund en er op gewe zen dat ook in de vergadering van de Provinciale Staten, van de gemeente Leiden meer steun werd verwacht. Dit standpunt, dat in dergelijke gevallen de gemeentelijke subsidie grooter behoort te zijn dan de bijdrage uit de provinciale kas, werd meermalen ingenomen. De heer Roem wees er op, dat de lokalen van M. S. G. niet meer voldoen aan de eischen. Ik geloof dat wij dit zoo kunnen zeggen, dat de lokalen van de Hoogere Burgerschool waarin Mathesis is ondergebracht niet meer aan de eischen voldoen, zoodat Mathesis door eene onvoldoende inrichting van de Hoogere Burgerschool niet is gehuisvest op eene wijze zooals het behoort. Wanneer de lokalen dus riiet voldoende zijn, dan ligt het niet aan Mathesis, maar aan de gemeente. Daarmede vervalt ook het argument van den heer Roem dat er reeds genoeg voor Mathesis wordt gedaan. Ik zouden Raad dus wel in overweging willen geven om mijn voorstel tot verhooging van subsidie aan te nemen. De heer Roem In antwoord op den heer Hoogenboom moet ik opmerken, dat de lokalen van de Hoogere Burgerschool niet meer voldoen, omdat Mathesis zich uitbreidt; het getal lokalen is door die uitbreiding niet meer voldoende; dat is eene geheel andere uitlegging van het niet aan de eischen voldoen als door den beer Hoogenboom wordt gegeven De heer Sijtsma. M. d. Y. Ik zou de meening geen ingang willen doen vinden, dat ik den leeraren van Mathesis hun pensioen niet zou gunnen. Het is alleen maar de quaestie of de gemeente voor dit pensioen geld moet geven. De heer Pera zegt, dat Mathesis een gemeentelijke burger avondschool vervangt, maar daarvoor geven wij ook een belangrijk subsidie en bij de vergrooting der lokalen zullen wij, zooals de heer Roem terecht opmerkt, er nog meer aan ten koste moeten leggen. Zoolang ik lid van den Raad ben, is het subsidie aan Mathesis al heel wat verhoogd en wij zullen nog niet aan het einde daarvan zijn. Als het de bedoeling is om door vermeerdering van subsidie het onderwijs te bevorderen, zal ik er ook niet tegen zijn, ik erken ten volle het nut van Mathesis, maar met verwerping van dit voorstel zal Mathesis, zeker niet staan of vallen. Mathesis heeft nu 125 jaar bestaan, het heeft heel wat stormen doorgemaakt en het zal wel blijven bestaan. Mocht dit echter niet het geval zijn, welnu, dan zal de gemeente met een eigen onderwijsinrichting moeten komen, maar zullen wij ook bij het benoemen van leeraren geheel de baas zijn. De heer Hoogenboom doet het nu voorkomen, alsof het voor de leeraren thans aan Mathesis verbonden een soort van opoffering is, dat zij aan het onderwijs daar hun vrijen tijd geven. Maar daarvoor worden zij toch beloond. Moeten wij hun nu nog pensioen ook gaan toekennen? Dat is toch niet zoo vreemd, zegt de heer Hoogenboom, want leeraren aan de Herhalingsschool en zelfs leeraren aan de Rijks-Normaalschool, die een andere hoofdbetrekking vervullen, krijgen toch ook pensioen. Maar bij het Herhalings- en Normaalschoolonderwijs betalen de leeraren voor hun pensioen zelf 5%. Hier zullen echter de leeraren niet zelf hunne kosten bestrijden, maar zal er voor hun pensioen een afzonderlijk fonds worden gesticht wat de gemeente helpt betalen. Ik gun den heeren wel een pensioen, maar men moet niet vergeten, dat onder de burgers, die eene particuliere betrekking bekleeden, de meesten er niet aan kunnen denken hun toekomst te verzekeren, en nu willen wij hier aan ambtenaren die reeds verzekerd zijn nog een tweede pensioen gaan geven. Tegenover den heer Hoogenboom blijf ik volhouden, dat er niet 5 of 7, maar 12 personen bij het onderwijzend personeel van Mathesis zijn die als onderwijzer ofoud-ond rwijzer of leeraar les geven aan Mathesis. En als oud-onderwijzer heeft men reeds pensioen. En wat de architecten enz. butreft, die staan in het particuliere leven gelijk met ons allen, die moeten dus op gelijke wijze als wij zorgen voor de toekomst. De heer Hoogenboom. Ik wensch nog alleen op te komen tegen de voorstelling van den heer Sijtsma, dat de leeraren die door deze verhoogde subsidie pensioen zouden krijgen, dit zullen genieten zonder storting hunnerzijds; dit is onjuist, daar de leeraren zelf voor hun pensioen medebetalen. Zoowel door de leeraren als uit de kas van het genootschap worden bij dragen gestort; het is dus niet een douceurtje dat men hun geeft. Zooals de bijdragen nu zijn geregeld, kan echter geen voldoend pensioen worden gegeven. De heer Carpentier Alting. Wij hebben over het amen dement van den heer Hoogenboom nog niet het praeadvies van Burgemeester en Wethouders vernomen; ik zou er prijs op stellen dit te hooren. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders kunnen heel moeielijk zoo op staanden voet hun praeadvies over het amendement uitbrengen. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Hoogenboom om inplaats van 750, 900 subsidie te geven wordt in stemming ge bracht en met 15 tegen 10 stemmen verworpen. Tegen stemmen de heeren: de Boer, Driessen, A. Mulder, van Tol, Roem, Vergouwen, P J. Mulder, Bots, Kerstens, van der Lip, Korevaar, Sijtsma, Aalberse, Timp en Bosch. Vóór stemmen de heeren: Hoogenboom, van der Eist, van Gruting, Carpentier Alting, Pera, Zwiers, van Hamel, Reime- ringer, de Vries en van Hoeken. Het voorstel van Burg. en Weth. wordt daarna in stem ming gebracht en met 17 tegen 8 stemmen aangenomen. Vóór stemmen de heeren: de-Boer, Driessen, Hoogenboom, A. Mulder, van der Eist, Carpentier Alting, Kerstens, van der Lip, Pera, Zwiers, Korevaar, van Hamel, Aalberse, Rei- meringer, de Vries, van Hoeken en Timp. Tegen stemmen de heeren: van Tol, Roem, Vergouwen, van Gruting, P. J. Mulder, Bots, Sijtsma en Bosch. XXI. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der ge meente over het jaar 1909. (Zie Ing. St. n°. 229). De Voorzitter. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de rekening. De rekening wordt met algemeene (20) stemmen goedge keurd. De Wethouders houden zich buiten stemming. (De heer van der Eist had inmiddels de vergadering verlaten.) XXII. Vaststelling van het le suppletoir kohier der plaat selijke directe belasting, dienst 1910. (Zie Ing. St. n°. 247). De heer de Vries. M. d. V. Mag ik nog even herinneren aan de belofte de vorige maal gedaan omtrent de inrichting van het kohier? Wellicht kan het volgende jaar aan mijn verzoek worden voldaan. De Voorzitter. Aan uw verzoek zal zeker worden voldaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop het le suppletoir kohier vastgesteld. De Voorzitter. Nu zou ik nog aan de orde willen stellen een punt dat niet op de agenda voorkomt. Het betreft den aankoop van een huisje, dat is blijven staan bij het plantsoen. Wellicht wil de heer Korevaar deze zaak nog even nader toe lichten. Heeft niemand bezwaar tegen dadelijke behandeling? Zoo niet, dan wordt daartoe besloten. De heer Korevaar. M. d. V. Eene breede toelichting eischt het voorstel zeker niet. Ieder kent het krotje, dat op den hoek van de Binnenvestgracht en de Kalverstraat staat en door palen moet ondersteund wordenhet is het eigendom van den heer van Hest. Iedereen zal ook overtuigd zijn, dat het behoort te worden afgebroken en dat de grond bij den openbaren weg moet worden getrokken. Burgemeester en Wethouders zijn nu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 10