102
1910 te ontvangen hoogere rente van ƒ5490.—,
eveneens in verband met de sedert de vaststelling
der begrooting nog verstrekte gelden. Aangezien
van dit bedrag echter over eene som van ƒ2500.
wordt beschikt voor de verhooging van volgn.
167 der begrooting (zie onze voordracht opgenomen
onder No. 244 der Ing. Stwordt het restant
ad 2990.hier uitgetrokken2990.
de te verwachten hoogere winst der gasfabriek
over 1910, ten bedrage van ƒ5000.5000.
de te verwachten winst der electriciteitsfabriek
over 1910, welke op de begrooting is uitgetrokken
op Nihil, doch thans kan worden gesteld op
ƒ15000.— 15000.-
het over 1910 te ontvangen hoogere bedrag der
rijkssubsidie voor de Hoogere Burgerschool voor
jongens ad ƒ3000.De subsidie bedroeg tot
dusverre ƒ7000.doch is thans op de staatsbe-
grooting uitgetrokken op ƒ10000.n.l. ƒ5000.
als vaste subsidie en ƒ1000.— voor elke paralel-
afdeeling3000.
27500.-
Wij geven u alsnu in overweging tot de voorgestelde ver
hoogingen te besluiten door vaststelling van den hierbij over-
gelegden begrootingsstaat.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 242.
Leiden, 16 Augustus 1910.
Zooals u bekend is, is laatstelijk bij K. B. van 26 Augustus
1909 (Stbl. No. 301) vergunning verleend tot 1 Januari 1912
in de beide bouten hulppaviljoens op Endegeest 24 vrouwe
lijke patiënten te verplegen.
Nu is er echter op het oogenblik behoefte aan plaatsruimte
voor mannen op Endegeest, terwijl daarentegen tal van
vrouwenplaatsen onbezet zijn. Het is daarom wenschelijk dat
een van de beide hulppaviljoens, n.l. dat op de weide bij het
kasteel, voor de verpleging van mannelijke patiënten kunne
worden bestemd. Voor het andere is dit niet mogelijk, omdat
het in den tuin staat van een van de vrouwenpaviljoens en dus
om voor mannen te kunnen dienst doen, eerst zou moeten
worden verplaatst, hetgeen te veel geld zou kosten.
Op grond van een en ander geven wij u dus, overeenkom
stig het advies der Commissie van beheer over de gestichten
sEndegeest" en »Rhijngeest", in overweging ons te machtigen
tot H. M. de Koningin het verzoek te richten, de vergunning
tot het doen verplegen van 24 vrouwelijke patiënten in de
bouten hulppaviljoens op »Endegeest" in dien zin te wijzigen,
dat in het paviljoen op de weide van Endegeest in het vervolg
12 mannen in plaats van 12 vrouwen zullen mogen worden
verpleegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 243.
Leiden, 16 Augustus 1910.
Ingevolge de artt. 3 en 4 der wet van 5 April 1870 (Staats
blad n°. 63) moet vóór den len September a. s. door den
Gemeenteraad aan den Commissaris der Koningin eene opgave
worden ingezonden voor de benoeming van drie leden van
het College van Zetters voor 's Rijks directe belastingen, be
staande uit tweemaal zooveel personen, als er leden te be
noemen zijn.
üp den laatsten December van dit jaar moeten volgens den
rooster aftreden de heeren G. van Driel, D. J. van Amerom
en C. Wassenaar, die evenwel herbenoembaar zijn.
Wij geven U mitsdien in overweging tot de vaststelling
van de opgave over te gaan, waarvoor U hierbij eene aanbe
veling wordt aangeboden.
Opgave van personen ter benoeming tot Zetter van
's Rijks directe belastingen.
I. 1°. GOVERT VAN DRIEL, wonende te Leiden, architect,
geboren 11 September 1853.
20. JOHAN PETER JACOB VAN EW1JK, wonende te
Leiden, behanger, geboren 14 Juli 1866.
II. 1°. DIRK JAN VAN AMEROM, wonende te Leiden,
huisschilder, geboren 24 Januari 1848.
2°. ROELAND DE WILDE, wonende te Leiden, win
kelier, geboren 1 Januari 1872.
III. 1°. ALDERT RUIGROK, wonende te Leiden, vleesch-
houwer, geboren 18 April 1847.
2°. DIRK VAN LITH, wonende te Leiden, architect,
geboren lü Maart 1872.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
No. 244.
Leiden, 18 Augustus 1910.
Behalve de som van 6500.welke bij Raadsbesluit van
10 Januari 11. voor de ophooging van het weiland aan den
Zoeterwoudschen Singel werd beschikbaar gesteld, was op
op de begrooting voor dit jaar onder Volgnr 167 het gewone
bedrag van 2000 voor de lustrumfeesten uitgetrokken.
Laatstbedoeld bedrag wordt echter elke vijf jaren vrij be-
belangrijk overschreden. In dit jaar bedroeg die overschrijding
niet minder dan 5900.
Hiervan zal echter een bedrag van 1300.— door het
studentencorps worden gerestitueerd, zoodat de eigenlijke over
schrijding tot 4600.wordt teruggebracht. Bedenkt men
nu dat die overschrijding bij andere lustra steeds om en bij
f 1500.bedroeg, dan is dus in dit jaar nog ƒ3100.— meer
dan anders uitgegeven.
Van die 3100.komt nu echter weer een bedrag van
612.35 voor rekening van de ophooging van het land aan
den Zoeterwoudschen singel, aangezien met de beschikbaar
gestelde som van 6500.niet kon worden volstaan, toen
later bleek dat ook onder de feesttent het terrein moest
worden opgehoogd, waarop men aanvankelijk niet gerekend had.
Zoo blijkt dus ten slotte voor de eigenlijke feestviering bij
het laatste lustrumfeest een bedrag van ƒ2500.meer
te zijn uitgegeven, dan bij vorige lustra het geval was. Dit
hoogere bedrag vindt zijn verklaring hoofdzakelijk in de
hoogere bijdragen van de gemeente in de versiering van de
stad. Waar door de burgerij zelf van deze versiering ditmaal
meer werk gemaakt werd dan anders, moest van zelf ook de
bijdrage van de gemeente grooter zijn. Inplaats van 933.
zooals in 1905, werd dus ditmaal niet minder dan 2561.
of ƒ1628.meer aan subsidiën voor buurtcommissies uitge
geven. Eindelijk heeft ook de verlichting van het Raadhuis
en van de Korenbeurs, waarbij thans ook nog een bijdrage voor
de verlichting van het Rapenburg kwam, ditmaal 860.
meer gekost dan in 1905 (n 1. 2060.—inplaats van ƒ1200.—
door welke beide verschillen dus het meerder uitgegeven be
drag van ƒ2500.— volkomen verklaard wordt.
Intusschen moet in die hoogere uitgave van 5900.—alsnog
op de begrooting voorzien worden. Behalve uit een restitutie
van ƒ1300van het Studentencorps en van ƒ100.—van een
der buurtcommissies, kunnen deze gelden gevonden worden
uit de hoogere ontvangsten van de gas- en electriciteitsfabriek
tot een bedrag van ƒ2500.en uit de Onvoorziene Uitgaven
tot een bedrag van f 2000.—. Op de Onvoorziene Uitgaven zijn
thans nog 3941,beschikbaar. Wij geven U mitsdien in
overweging tot de vaststelling van den hierbij overgelegden
begrootingsstaat Model C over te gaan.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
No. 245.
Leiden 16 Augustus 1910.
Den 14en October e. k. eindigt de huur van het winkelhuis
aan de Breestraat no. 94, laatstelijk krachtens raadsbesluit
van den 3en September 1907 voor den tijd van 3 jaren ver
huurd aan de dames Th. Bayer en M. Goddijn, voor de som
van 675.per jaar.
Aangezien de huursters het verlangen hebben te kennen
gegeven de huur voor 2 jaren te continueeren en daartegen
onzerzijds geen bezwaar bestaat, geven wij U in overweging
het winkelhuis aan de Breestraat no. 94 wederom voor den
tijd van twee jaren ingaande 15 October 1910 te verhuren
aan de dames Th. Bayer en M. Goddijn, voor de som van
675.per jaar en overigens onder de bestaande voor
waarden.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 246.
Leiden, 19 Augustus 1910.
Aangezien Mej. D. F. Kranz, de eerst-voorgedragene voor
een benoeming tot onderwijzeres aan de school der 3e klasse
n°. 8, ons nader verzocht heeft, haar vooralsnog niet voor eene
benoeming in aanmerking te willen doen komen, moet die
voordracht alsnog met een 3e benoembare worden aangevuld.
Gelet op het bericht van het hoofd der school en in overleg