98 Transport. 13 Jan. 1910. Vernieuwing Piet-Gij zenbrug 27 Jan. 1910. Aanvulling Uitbr.en Vern. fonds Gasfabriek 10 Febr. 1910. Herstelling Stadhuistoren en Lodewijks- toren 17 Febr. 1910. Aanvulling Uitbr.en Vern.fondsElectr.fabr. 24 Febr. 1910. Aankoop huis H ooigracht 24 Febr. 1910. Aankoop land achter het Terweepark 24 Febr. 1910. Aankoop huis Breestraat 92 24 Maart 1910. Bouw Idioten- gesticht en woning boekhou der Endegeest 24 Maart 1910. Bouw school Haverstraat 19 Mei 1910. Aanvulling Uitbr.en Vern.fondsGasfabriek 571117.17» 481883.84 14000.— 40000. 6057.90 42000.- 12096.— 116075.- 11845.— 210000.— 42550.- 33000 1098741.07» Deze som moet evenwel wor den verminderd met le de mindere kosten van de werken aan de Stads Bank van Leening de mindere kosten van aan koop der perceelen aan de 4e Binnenvestgracht 58/60. de mindere kosten van aan koop van het perceel Zijd gracht 42 de mindere kosten van aan koop van de perceelen Lange- gracht Sectie B 701 en 702 de mindere kosten van ver breeding der Paardensteeg (Prinsessekade) de afzonderlijk geraamde kos ten van den bouw eener woning voor den boekhouder van Ende- geest-Rhijngeest, welke kos ten thans begrepen zijn in die van den bouw van het Idio- tengesticht en de boekhou derswoning ad f 210000. de mindere kosten van aan koop van perceelen weiland aan den Rijnsburger weg de mindere kosten van de verbouwing der school 2e kl. voor Jongens aan de Pieters kerkstraat 2e. het verschil tusschen de voor kapitaliseering bestemde ontvangst in 1909 geraamd op 48096.en de werkelijke ont vangst ad 50404.75 3e. de voor kapitaliseering geraamde ontvangsten in 1910, ad ƒ67068.vermeerderd met de opbrengst van de verkochte staalgronden voor de omleg ging van het Rijn-Schiekanaal ad 30982.85 1580624.915 258.76 2.62» 075 1.69 3749.93 3500. 1.56 1650.10 2308.75 98050.85 Daarentegen moet voor den schoolbouw Brandewijnsteeg (4e kl. No. 2) en den aankoop der huisjes in de Haverstraat (schoolbouw 4e kl. No. 1) resp. ƒ158.65 en ƒ25.96 ƒ184.61 meer worden geleend wegens lagere ontvangst van rijks subsidie f 109525.01» 184.61 109340.40» 1471284.51 Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N° 230. Leiden, 3 Augustus 1910. Door den gemeente-apotheker, den heer W. C. de Graaff, werd onze toestemming verzocht om een lectoraat in de phar- macographie en galenische pharmacie aan de Rijks-Universi teit alhier te aanvaarden. Nu zegt evenwel art. 9 van de door Uwe Vergadering vast gestelde instructie voor den gemeente-apotheker, dat hij zijn dienst in persoon moet waarnemen en dat hij op werkdagen in den regel van 9 tot 4 uur in de apotheek aanwezig moet zijn. Met het oog op deze bepaling meenden wij de beschikking op het verzoek aan Uwe Vergadering te moeten overlaten. Wel werd door ons in 1906 overeenkomstig het advies van de commissie voor de gemeente-apotheek onder zekere voor waarden goedgevonden, dat de heer de Graaff als assistent van Prof. Nolen zou werkzaam zijn. maar waar het lectoraat een geheel ander en meer blijvend karakter draagt dan het assistentschap, meenden wij in dit geval de verantwoordelijk heid voor een eventueel te verleenen toestemming niet weer op ons te mogen nemen. Dit neemt echter niet weg dat ook thans zoo min bij ons als bij de commissie voor de gemeente-apotheek tegen de in williging van het verzoek bezwaar bestaat, mits maar de noodige waarborgen worden gesteld, dat de dienst daarvan geen nadeelige gevolgen zal ondervinden. Zoo zou de toestem ming telkens slechts voor één jaar moeten worden verleend en zou de gemeente-apotheker in ieder geval dagelijks tot 2 uur op de apotheek moeten aanwezig zijn en in buitengewone omstandigheden, zooals bij eventueel heerschende epidemiën of bij ziekte van het personeel, ook op de verdere middaguren. Bovendien zou, indien de dienst mocht blijken schade te lijden, de toestemming ook tusschentijds moeten kunnen worden ingetrokken. Waar echter ook Uwe Vergadering aan de door haar zelve vastgestelde verordeningen mag geacht worden gebonden te zijn, zoolang deze niet gewijzigd zijn, schijnt het wenschelijk, alvorens tot het verleenen der gevraagde dispensatie over te gaan, de instructie van de gemeente apotheker in dezen aan te vullen, dat de bevoegdheid tot het verleenen dier dispen satie ook bij de verordening wordt erkend. Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten: 1°. art. 9 van de verordening van 20 April 1905 (Gem. BI. nó. 14) »regelende het beheer der gemeente-apotheek en den dienst van den gemeente-apotheker te Leiden" aan te vullen met een 2e lid, luidende: «Door 'den Gemeenleraad kan afwijking van het bepaalde bij dit artikel worden toegestaan"; 2°. aan den gemeente-apotheker den heer W. C. de Graaff, met ingang van 1 September a. s., voor den tijd van één jaar toestemming te verleenen tot het bekleeden van de betrekking van lector in de pharmacographie en galenische pharmacie aan de Rijks-Universiteit alhier, onder voorwaarde: 1°. dat hij op iederen werkdag geregeld tot. 2 uur des middags in de apotheek aanwezig is, en in buitengewone omstandigheden, ter beoordeeling van de commissie voor de gemeente-apotheek, ook des middags van 2 tot 4 uur; 2°. dat de kosten van aansluiting van de gemeente-apotheek aan het gemeentelijk telefoonnet door hem worden gedragen en 3°. dat de toestemming ook tusschentijds kan worden ingetrokken, zoodra blijkt, dat de dienst van de gemeente apotheek door de uitoefening van het lectoraat wordi geschaad. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. NO. 231. Leiden, 4 Augustus 1910. Het is niet de eerste maal, dat een verzoek om den naam Kloksteeg te veranderen in dien van Klokstraat Uwe Ver gadering bereikt. Immers reeds den 10en Juni van het jaar 1901 werd door M. J. Weyl en 23 anderen een verzoek van dezelfde strekking bij den Raad ingediend. Zoo min als toen (zie n°. 169 der Ingek. Stukk. van dat jaar) komt het ons ook thans voor, dat termen tot inwilliging van het verzoek zouden aanwezig zijn. Voorop willen wij stellen, dat alleen in zeer bijzondere gevallen of om overwegende redenen tot de naamsverandering van straten behoort te worden overgegaan. Alleen een bijzondere voorliefde van toevallig in een straat of steeg wonende personen behoort daartoe geen aanleiding te geven. En nu komt het ons voor, dat geen der door adressant aangevoerde motieven als zwaarwichtig genoeg kan worden aangemerkt om aan zijn wensch gevolg te geven. Dat er nauwere wegen den naam «straat" dragen, zegt, dunkt ons, weinig, En dat vreemdelingen aan het woord steeg een ongunstige beteekenis zouden hechten, is ons nooit gebleken. Dat de bewoners der steeg zouclen moeten aarzelen om als hun woonplaats den naam „Kloksteeg" op te geven, kunnen wij niet beamen en dat het wonen in een steeg nadeelig zou werken op het tot stand komen van handelsbetrekkingen, weigeren wij te gelooven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 6