GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
93
INGEK09IKN STEKKEN.
N°. 223. Leiden, 25 Juli 1910.
Bij de Commissie van Financiën bestaat geene bedenking
tegen de voordracht van Burgemeester en Wethouders tot
verhooging van volgn. 149 der begrooting voor 1910 »Kosten
van examens en proeflessen der onderwijzers" (Ing. St. n°. 200),
en die tot overbrenging van onbetaald gebleven sommen uit
den dienst 1909 ten laste van de begrooting voor 1910 (Ing.
St. n°. 213).
Evenmin heeft de Commissie bedenking tegen den verkoop
van de perceelen weiland gelegen onder Leiden en Oegstgeest,
bedoeld in de voordracht van Burgemeester en Wethouders,
opgenomen onder n°. 216 der Jngek. St., onder de daarbij
vermelde voorwaarden.
Zij adviseert U derhalve overeenkomstig die voordrachten
te besluiten.
Aan den Gemeenteraad.
De Commissie van Financiën.
N°. 224.
Leiden, 9 Augustus 1910.
Wij hebben de eer U hierbij over te leggen het door de
raads-commissie, benoemd in uwe vergadering van 25 Februari
1909, uitgebracht verslag, houdende de resultaten van liet
door haar ingesteld onderzoek naar de oorzaken van het tekort
van het openbaar slachthuis en naar de middelen, waardoor
dat tekort kan worden verminderd of gedekt.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 225.
Leiden, 26 Juli 1910.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van H. van
Wamelen en van het naar aanleiding daarvan uitgebracht
advies van het hoofd der betrokken school, hebben wij de
eer U in overweging te geven aan H. van Wamelen op zijn
verzoek, met ingang van 16 October 1910, eervol ontslag te
verleenen uit zijne betrekking van onderwijzer met verplichte
hoofdakte aan de openbare lagere school der 3e klasse N°. 5
alhier.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 23sten Juli 1910.
Edelachtbare Heeren
In beleefd antwoord op Uwe in margine aangehaalde
Apostille heb ik de eer, U te berichten, dat bij mij geen
bezwaar bestaat tegen inwilliging van het verzoek van den
Heer H. van Wamelen om eervol ontslag uit zijne betrekking
van onderwijzer met verplichte hoofdacte aan de Openbare
Lagere School der derde klasse, N°. 5, met ingang van den
16den October e.k.
Mitsdien geef ik U beleefdelijk in overweging, den Raad
voor te stellen, om den Heer H. van Wamelen eervol ontslag
te verleenen met ingang van den 16den October e.k.
Met verschuldigden eerbied,
Het Hoofd der O L. School der 3e klasse, N°. 5:
W. Koops Azn.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
Leiden, 19 Juli 1910.
Edelachtbare Heeren!
Wegens zijn benoeming tot onderwijzer te Utrecht, neemt
ondergeteekende de vrijheid, U te verzoeken, hem met ingang
van 16 October e.k. eervol ontslag te verleenen, uit zijn be
trekking als onderwijzer aan de O. L. School 3e kl. N°. 5,
alhier.
Met de meeste hoogachting heeft hij de eer te zijn,
Edelachtbare Heeren
Uw Dw. Dr.
H. van Wamelen.
Den Edelachtbaren Raad van de Gemeente Leiden.
N°. 226.
Leiden, 26 Juli 1910.
Naar aanleiding van het hierbij overgelegd schrijven van
Commissarissen der Stads-Bank van Leening. geven wij Uwe
Vergadering in overweging de bij de artt. 17 en 18 van het
Reglement der Bank vastgestelde tarieven voor de heffing van
interessen en de berekening van administratieloonwederom
voor den tijd van drie jaren aan Hare Majesteit de Koningin
ter goedkeuring voor te dragen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 23 Juli 1910.
Aangezien de termijn, voor welken bij Kon. Besl. van 19
December 1907 n°. 3 machtiging is verleend om aan de Bank
van Leening rente en administratieloon te heffen tot een
bedrag in de artikelen 17 en 18 van ons reglement bepaald,
den 31 December a.s. zal verstrijken, hebben wij de eer
UEd.Achtb. voor te stellen Harer Majesteit de Koningin te
verzoeken de twee genoemde artikelen opnieuw voor een
tijdperk van drie jaren te bevestigen.
Wij zijn van meening dat eene verwijzing naar de ver
liezen welke de gemeente in de jaren 1907, 1908 en 1909
geleden heeft reden genoeg is om dit verzoek in te willigen.
De Commissarissen der Stadsbank van Leening.
G. H. Kokxhoorn, Voorzitter.
A. I. Witmans, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N°. 227.
Leiden, 30 Juli 1910.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over
te leggen de door Commissarissen der Stedelijke fabrieken van
gas en electriciteit ingediende voordracht, ter vervulling der
vacature, ontstaan door de periodieke aftreding van den heer
J. P. J. Driessen.
Ter voldoening aan art. 3 van het Reglement op het beheer
en bestuur der Stedelijke fabrieken van gas en electriciteit
worden door ons aan het door commissarissen voorgedragen
dubbeltal, toegevoegd de heeren:
J. A. BOTS,
A. MULDER.
Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 25 Juli 1910.
De ondergeteekenden, Commissarissen der Stedelijke Fabrie
ken van Gas en Electriciteit, hebben de eer U ingevolge art. 3
der Verordening van den Oden jurii 4907 (Gemeenteblad n° 8),
houdende reglement op het beheer en bestuur der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit, voor de benoeming van
een Commissaris in plaats van den heer J. P. J. Driessen,
aftredend lid, voor te dragen het volgende dubbeltal:
den heer J. P. J. DRIESSEN,
den heer A. I,. RE1MERINGER Gzn.
Commissarissen voornoemd,
J. Korevaar P.Azn.
P. J. M. Aalberse.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 228.
Leiden, 1 Augustus 1910.
Met 18 Augustus a.s. eindigt de huur van het perceel in
de Dolhuissteeg 110.18, krachtens raadsbesluit van 19 Augustus
1909 verhuurd aan B. Neuteboom voor f 25.per jaar.
Aangezien de huurder krachtens het huurcontract weder
voor 1 jaar gebonden is en onzerzijds tegen verlenging der
huur geen bezwaar bestaat, geven wij U in overweging te
besluiten het perceel in de Dolhuissteeg no. 18 wederom voor
den tjjd van één jaar ingaande 18 Augustus a. s., te verhuren
aan B. Neuteboom, voor de som van f 25.per jaar en
overigens onder de bestaande voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.