DONDERDAG
14 JULI 1910.
107
van de prachtige versiering en verlichting. En wat nu ge
vraagd wordt, is slechts eene kleine tegemoetkoming, doordat
men door de bekende omstandigheden een onvoorzien verlies
heelt geleden.
De heer Pera. Na het gesprokene door den heer Vergouwen
wordt de zaak nog veel gevaarlijker. Wanneer het versieren
van een buurt een zaak wordt van de geheele gemeente,
misschien van het geheele land of van het geheele menschdom,
dan weet men niet meer waar de grenzen zijn. Dan loopt men
zelfs gevaar, dat ook nog andere buurtcommissiën om een
bijdrage bij den Raad komen, en dreigt het gevaar niet alleen
in de toekomst, maar zelfs nu al.
De heer Aalberse. Na hetgeen door de heeren Fokker en
Vergouwen is gezegd, blijkt het ten slotte, dat het niet zoo
zeer de quaestie is, dat er zoo aanmerkelijk veel glaasjes door
de straatjeugd zijn kapot gemaakt, maar dat men eigenlijk
den aannemer wil tegemoet komen in de gevolgen van zijne
vergissing, gemaakt bij het sluiten van zijn contract met de
Brusselsche heeren. Hij had zijne berekeningen goed gemaakt,
ook zijn risico berekend voor het breken van glaasjes, maar
dat alles komt nu niet uit, omdat hij in een Franschen brief
in plaats van centen centimes heeft gelezen. En nu komt hij
bij den Raad, om dat verlies vergoed te krijgen. Wat de heer
Vergouwen dan ook zegt, dat wij de tegemoetkoming niet
zouden geven om de commissiën te helpen, lijkt mij juist,
want de heer Fokker heeft reeds gezegd, dat de commissiën
niet aansprakelijk zijn. Aansprakelijk is de aannemer. Deze
heeft zich vergist bij het sluiten van zijn contract en heeft
daardoor verlies geleden. En op grond, dat er zoo buiten
gewoon veel lampjes zouden zijn kapot gemaakt of gestolen,
tracht men nu het geleden verlies voor een deel op de schouders
van de gemeente te schuiven. Dat acht ik zeer bedenkelijk.
De heer Reimeringer. Ik geloof dat de heer Aalberse de zaak
totaal verkeerd begrijpt. Er wordt alleen eene schadevergoeding
gevraagd voor de lampjes die vernield zijn. Door de bewoners
der buurten is een bedrag bijeen gebracht van f6000 en nu
gaat het toch niet aan om weer opnieuw bij hen aan te kloppen,
waar de schade is veroorzaakt door de baldadigheid der straat
jeugd.
De heer Vergouwen. Een woord van den heer Fokker is
verkeerd begrepen. De heer Fokker heeft gezegd, dat de Oom
missiën zich wel hadden gedekt, doordat de aannemer aan
sprakelijk was gesteld voor alles. Maar waar de Com
missiën wisten dat de aannemer toch verlies moest lijden,
hebben zij beloofd dat verlies voor hem te vergoeden, waar
de schade toch is toegebracht buiten zijn schuld door baldadig
heid der jeugd, en hij zijn uiterste best gedaan heeft.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het verzoek, in stemming gebracht, wordt met 20 tegen 4
stemmen verworpen.
Tegen stemmen de heerenDriessen, Sijtsma, van Tol, Car-
pentier Alting, Wildeboer, Bosch, Zwiers, Corts, Bots, Hoogen-
boom, A. Mulder, Timp, Pera, P. J. Mulder, van Gruting,
van Hamel, Korevaar, Eerstens, van der Lip en Aalberse.
Vóór stemmen de heeren: Roem, van Hoeken, van der Eist
en de Vries.
(De heeren Reimeringer, Fokker en Vergouwen hadden ge
durende de stemming de vergadering tijdelijk verlaten).
De Voorzitter. Wenscht de heer P. J. .Mulder nu nog een
voorstel te doen om de helft van het gevraagde bedrag toe
te staan
De heer P. J. Mulder. Jawel, mijnheer de Voorzitter.
Het voorstel van den heer Mulder wordt voldoende ondersteund
en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
In stemming gebracht, wordt het voorstel verworpen met
14 tegen 10 stemmen.
Tegen stemmen de heeren: Driessen, Sijtsma, van Tol, Wil
deboer, Bosch, Zwiers, Corts, A. Mulder, Timp, Pera, van
Gruting, van Hamel, Eerstens en Aalberse.
Vóór stemmen de heeren: Carpentier Alting, Roem, van
Hoeken, Bots, Hoogenboom, van der Eist, P. J. Mulder, Eo-
revaar, van der Lip en de Vries.
(Ook bij deze stemming hadden de heeren Reimeringer,
Fokker en Vergouwen tijdelijk de vergadering verlaten).
4°. Rekeningen, dienst 1909, van de Stads Bank van Leening.
de Earner van koophandel en Fabrieken en het H. G. of
Arme Wees- en Kinderhuis.
Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
5°. Adres van de afd. Leiden van den Bond van Neder-
landsche Gemeentewerklieden in zake de verhooging der
loonen van de Gemeentewerklieden.
Dit stuk luidt alsvolgt:
Leiden, 12 Juli 1910.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren.
OndergeteekendenAbraham Segaar en Johannes Jacobus
Limburg, beiden respectievelijk Voorzitter en Secretaris der
Afdeeling Leiden van den Bond van Nederlandsche Gemeen
tewerklieden, domicilie kiezende te Leiden Vaartkade 8,
geven met verschuldigden eerbied te kennen, rekening
houdende met het aan Uwen raad verzonden adres van de
Vereenigingen Recht en Plicht en St. Antonius van Padua,
tot verhooging der loonen van de werklieden in dienst der
Gemeente Leiden (afd. P. W.) dat zij hiermede en zulks in
opdracht van hare ledenvergadering van den 20en Juni j.l
hunne volle instemming betuigen, met dien verstande, dat
zij Uwen raad beleefd maar dringend verzoeken de loonen
als volgt te regelen
ten 1°. de loonen der niet vaklieden te brengen op minstens
f 10.— per week, buiten hunne pensioenbijdrage,
ten 2°. de loonen der vaklieden weder op eene gelijke
hoogte te brengen en
ten 3°. invoering van eene periodieke verhooging om de
2 of 3 jaar tot een door Uwen raad vast te stellen maximum.
Redenen tot deze verzoeken zijn vervat in bijgaande memorie
van toelichting.
Namens de afdeeling Leiden voornoemd,
A. Segaar,' Voorzitter.
J. J. Limburg, Secretaris.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
6°. Begrooting, dienst 1911, van de Stedelijke Werkinrichting.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
7°. Verzoek van de vereeniging «Zuigelingenzorg" om toe
kenning van een jaarlijksche subsidie ad f 500.
Dit stuk luidt als volgt:
5 Juli 1910.
Aan het Bestuur der Gemeente Leiden.
Het Bestuur van de Vereeniging «Zuigelingenzorg" te
Leiden heeft de eer uw college te verzoeken genoemde ver
eeniging te willen steunen met een jaarlijksche subsidie van
vijfhonderd gulden.
Blijkens artikel 4 der statuten stelt de vereeniging «Zui
gelingenzorg" zich ten doel «beperking der zuigelingensterfte
te Leiden" en beoogt zij dit doel te bereiken door de vol
gende in artikel 5 der statuten genoemde middelen«1. Be
vordering der natuurlijke voeding van zuigelingen; 2. waar
natuurlijke voeding onmogelijk of onvoldoende is, verschaffing
van goed kunstmatig zuigelingen voedsel; 3. oprichting van
een consultatiebureau om te dienen van raad aan moeders
in zake de voeding van zuigelingen4. inrichten van eene
kliniek, waar in bijzondere gevallen de voeding van zieke
zuigelingen kan worden gecontroleerd en geregeld en de noo-
dige behandeling kan worden ingesteld; 5. nagaan en bestu-
deeren van de oorzaken der hooge zuigelingensterfte; 6. andere
wettige middelen, die aan het doel bevorderlijk zijn."
Aan de tenuitvoerlegging van deze beginselen is sinds
1 November 1908 met kracht gewerkt en het consultatie
bureau met daaraan verbonden melkkeuken is sinds genoem
den datum door een groot aantal moeders bezocht. Voor
verdere bizonderheden omtrent hetgeen reeds is tot stand
gebracht en voor meerdere détails aangaande datgene, wat
het bestuur bij verbetering van den finantieelen toestand der
vereeniging hoopt te kunnen bereiken, zijn wij zoo vrij te
verwijzen naar het jaarverslag, dat hiernevens gaat. In ons
vertrouwen, dat uw college bereid zal worden gevonden ons
een jaarlijksche bijdrage toe te kennen, zijn wij versterkt
door de wetenschap, dat in een aantal andere steden, waar
een soortgelijke vereeniging is opgericht de gemeenteraad ter
plaatse goedgunstig heeft beschikt op een verzoek om subsidie.
Zoo zegde dezer dagen de gemeenteraad van Haarlem een
jaarlijksche gift van 500.toe aan de onlangs opgerichte
vereeniging «Raad en Hulp voor den zuigeling" te dier stede
en worden de beide plaatselijke vereenigingen te 's Gravenhage
met een jaarlijksche subsidie, die f 4000.te zamen be
draagt, gesteund.
Deze voorbeelden en onze overtuiging, dat ook de vereeni
ging «Zuigelingenzorg" te Leiden werkzaam is en kan zijn
tot verbetering van een sociaal euvel van groote beteekenis
voor de volksgezondheid, geeft ons de vrijheid tot uw college
het verzoek te richten haar met eene jaarlijksche subsidie