84 school der 3e Masse n°. 5, verzoekt beleefd eervol ontslag uit zijne betrekking ingaande den lon October a.s. Met verschuldigde gevoelens, H. G. Scholten. Aan den Raad der gemeente Leiden. N°. 197. Leiden, 8 Juli 1910. Het is u wellicht bekend, dat volgens de aangebrachte straatbordjes de Steenschuur begint, aan de eene zijde van de gracht, bij de Vliet, en aan de andere zijde, bij de Scheep- makerssteeg, en dit hoewel de huisnummers nog doorloopen, aan de eene zijde tot rie Douzastraat, en aan de andere zijde tot de Langebrug, alsof het Rapenburg ware. Nu schijnt het ons alleszins wenschelijk dat deze onregel matigheid, die reeds uit zichzelf te veroordeelen is, maar die bovendien voor menschen, die in onze stad onbekend zijn, een voortdurende bron van vergissingen en ergernis oplevert, wordt weggenomen. En daargelaten nu wat oorspronkelijk de benaming van de hierbedoelde straatgedeelten moge geweest zijn (uit een zeer omvangrijk rapport, dat te dezer zake door den gemeente-archivaris is uitgebracht en in de Leeskamer ter inzage ligt, blijkt, dat hierin in den loop der tijden telkens verandering is gekomen en dat het Rapenburg zich nu eens verder en dan weer minder ver uitstrekte), zoo komt het ons voor, dat er toch alleszins reden bestaat om den naam Rapen burg te doen doorloopen, aan de eene zijde tot de Douzastraat en aan de andere zijde tot de Nieuwsteeg. Op deze wijze wordt een natuurlijke scheiding verkregen en bijeengehouden wat, naar wij meenen, bijeen behoort te blijven en blijkens de reeds bestaande huisnummering ook als één geheel bedoeld is. In de huisnummering zal dan alleen deze wijziging behoe ven te worden gebracht, dat de perceelen Rapenburg 124, het Chemisch en het Natuurkundig Laboratorium en het Anatomisch Cabinet, naar de Steenschuur zullen verhuizen. Wij geven U dus in overweging te besluiten dat de beide straatgedeelten begrepen, aan de eene zijde van de gracht, tusschen Scheepmakerssteeg en Nieuwsteeg en aan de andere zijde tusschen Vliet en Douzastraat, in het vervolg Rapenburg zullen heeten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 198. Leiden, 8 Juli 1910. Onder overlegging van nevensgaand aan ons gericht schrijven van de Plaatselijke Schoolcommissie, geven wij U in over weging tot de benoeming van een lid dier commissie over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 8 Juli 1910. Ter vervulling van de vacature, in onze Commissie ontstaan door het uittreden van ons medelid, den heer dr. A. W. Kroon Jr., hebben wij de eer U, volgens besluit van onze vergadering van 7 Juli j.l., de volgende aanbeveling aan te bieden 1. de Heer J. R. DE BRUïNE GROENE VELT. 2. de Heer C. H. KOUW. De Plaatselijke Schoolcommissie, H. G. v. d. S. Bakhuyzen, Voorzitter. Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon. H. C. VAN DER HEYDE,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 4