94 DONDERDAG 9 JUNI 1910. hebben benoodigd voor één lijk en wij krijgen er nu een, waarop ongeveer '100 personen begraven kunnen worden. Wij zullen dus voorloopig geen plaats te kort komen. Komen er bijzondere omstandigheden, dan kunnen wij ook bijzondere maatregelen nemen. Ik laat daar of het, zooals de heer Fokker gezegd heeft, een bespotting voor Leiden zal zijn, wanneer wij een begraalplaats hebben van 45 vierkante Meters. Dat is een kwestie van appreciatie. Maar het schikt nogal, dunkt mij, wanneer wij een terrein hebben dat 100 maal grooter is, dan bij de wet wordt vereischt. Het voorstel wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. XXII. Verzoek van Mr. W. H. A. Elink Schuurman om toe te treden tot den Bond van onderlinge Brand- en Inbraak- verzekering. (Zie Ing. St. No. 151). De heer Sijtsma. M. d. V. Ik schaar mij niet aan de zijde van de leden van het College van Burgemeester en Wet houders, tegenstanders van dit verzoek. Deze spreken van »de alleszins bevredigende wijze, waarop door de maatschappijen de verzekering wordt tot stand gebracht," en dat geloof ik ook wel. Deze wijze is in elk geval zeer bevredigend voor de maatschappijen, daar wij jaarlijks ƒ7000 aan premie betalen. Het verzekerde bedrag is 5 millioen en ƒ6648 wordt, als ik mij niet vergis, aan de maatschappijen uitgekeerd als premie. Als ik dit nu vergelijk bij de onderlinge verzekering te Leeuwarden, waar men slechts 20 cents per 1000 betaalt, dan zal men toegeven, dat men met een veel kleiner bedrag zou kunnen volstaan. Wanneer men dus spreekt van »tot volle tevredenheid" dan zegt ik: Ja, tot volle tevredenheid van de maatschappijen. Daarom schaar ik mij veel liever aan de zijde van de leden van het College van Burgemeester en Wethouders die zeggen: het idéé is niet onsympathiek en de voordeelen achten wij geenszins denkbeeldig. Er kan met de Leeuwarder Onderlinge voor oogen worden aangetoond, dat die voordeelen belangrijk zullen zijn. Wanneer wij zooveel minder betalen aan premien, dan is dat voor de gemeente een groot voordeel. Nu had ik gewild dat Burgemeester en Wethouders, althans die leden van het College die het denkbeeld sympathiek achten, een stapje verder waren gegaan en hadden gezegd: Welnu, wij zullen dan toetreden tot dien bond. Er wordt gezegd: Ja, maar wij deinzen eenigszins terug voor de verantwoordelijk heid, terwijl men toch het voorbeeld voor oogen heeft, dat het beter is. Maar op die manier komt er nooit iets nieuws tot stand. Wanneer' Burgemeester err Wethouders zoo hadden geredeneerd bijv. bij de oprichting van de electrische cen trale. daar waren ook allerlei bezwaren tegen dan was die ook niet tot stand gekomen. Wanneer wij meenen dat een zaak goed is en voordeelig voor de gemeente, dan moeten wij die ook aandurven. Wanneer de gemeenten niet voorgaan dan komt er niets van. Er moet 200 millioen bijeen zijn. Hoe wil die op die manier bijeenkomen? Dus wil ik liever niet met het praeadvies van Burgemeester en Wethouders mee gaan, maar zou willen voorstellen, dat wij ons voorloopig aansluiten bij dien Bond, om zoodoende er toe mee te werken dat hij werkelijk tot stand komt. De Voorzitter. Een kort antwoord slechts. De heer Sijtsma heeft de getallen wel goed medegedeeld, maar hij heeft ze niet gedetailleerd genoemd. Hij heeft de heele gasfabriek meege rekend, en die betaalt zulk eene kolossale som. Wij betalen voor steenen gebouwen 40 cents per duizend gulden, voor torens 60 cents per duizend gulden, voor houten gebouwen ƒ1 per duizend. De gasfabriek neemt echter het grootste ge deelte van het premiebedrag in. Hadden wij de gasfabriek niet te verzekeren, dan zou het totale bedrag van de premie ontzettend veel kleiner zijn. Ik ben in deze zaak in principe dezelfde meening toegedaan als de heer Sijtsma, dat kan ik hier wel verklaren, maar men heeft ons een beetje het mes op de keel gezet. Wij moeten nu reeds bepalen, of wij zullen toetreden tot de op te richten maatschappij. Ik heb een heelen tijd zitten spreken met den heer Elink Schuurman; ik heb hem gevraagd: »Kunt u zeggen, dat wij werkelijk veel goed- kooper uit zullen zijn als wij toetredenl)e heer Schuurman heeft toen geantwoord: »Neen, dat kan ik niet beloven." Thans betalen wij werkelijk niet veel voor onze steenen gebouwen deze maken ongeveer 3 millioen verzekerd bedrag uit, en zij zijn geassureerd tegen slechts 40 cents per duizend gulden. Ik antwoordde dan ook»Ik ben voorstander van uw idee, maar zonder meer gegevens weet ik toch niet, of ik de zaak wel aan zou durven." De quaestie is deze, dat wij, als wij willen deelnemen, ons direct moeten verbinden en dat vii.d ik gewaagd, wanneer ik niet zeker weet, dat er voordeel aan verbonden is. Ik durf de risico niet op mij te nemen voor wat in het gunstigste geval slechts een paar honderd gulden voordeel zal opleveren. De gasfabriek moet buiten deze zaak blijven; deze is voor 9 ton geassureerd en wij betalen er 5000 premie voor, terwijl voor de steenen gebouwen ad 3 millioen slechts ƒ1200 betaald wordt. Hiermee meen ik genoegzaam te hebben aan getoond, hoe Burgemeester en Wethouders er toe gekomen zijn, voor te stellen aan den heer Schuurman te antwoorden, zooals zij bij deze doen. Ik heb mij met het ontworpen ant woord vereenigd, omdat ik de zaak werkelijk niet aandurf. Als wij meer tijd hadden gehad, en ook gelegenheid hadden gehad om meer van de waarschijnlijke tarieven te hooren, dan had ik het misschien wel gedurfd. De heer Vergouwen. M. d. V, Zijn wij gedwongen om ons ineens te verbinden? De Voorzitter. Dat wil zeggen, als de te verzekeren panden ad 200 millioen bij elkaar komen. De heer Vergouwen. Dan geloof ik, dat wij er niet verder op kunnen ingaan. De Voorzitter. Dat is ook mijn angst geweest. De heer van Hamel. M. d. V. Als ik het wel heb, dan heeft ook dezer dagen de gemeente Middelburg of Vlissingen een negatief besluit genomen, omdat men niet wilde deelnemen aan een maatschappij, die ook particulieren verzekert. Men wilde het alleen beperkt zien tot gemeenten. Ik weet niet, of de heer Schuurman dat ook wenscht. Het komt mij voor, dat dat ook een bezwaar is geweest bij het uitbrengen van een stem voor of tegen. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik kon niet weten, welke gesprek ken u gevoerd zou hebben met den heer Schuurman en ook niet weten, dat hij niet wist, wat ongeveer de premiën zouden zijn, waar ik in zijn adres heb kunnen lezen, dat in Leeuwarden in de laatste 20 jaar 20 cent per duizend wordt betaald en men er bovendien van de laatste 60 jaren een reservefonds van 260 duizend gulden heeft. Eigenlijk behoefde men er slechts 13 cent per f'1000 te betalen. Dat is toch een basis waarop wij kunnen bouwen en als wij die 13 cent vergelijken met de getallen, die u noemt, de gasfabriek daar buiten gelaten, dan krijgen wij premies van nog 40 en 60 cent en van een gulden per mille. Dat is een groot verschil. De Voorzitter. Dat is het juist. In Leeuwarden zijn er een massa particulieren bij aangesloten en het schijnt daar heel goed te zijn gegaan. Ik zou er voor zijn, om het eerst te onderzoeken, maar wij moeten ons direct aansluiten. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop conform het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XXIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor het inwinnen van een deskundig advies omtrent de inrichting van het toekomstig reinigingsbedrijf der gemeente. (Zie Ing. St. No. 146). De heer Fokker. M. d. V. Het spijt mij dat ik met dit voorstel niet kan meegaan. Wij hebben hier bij de Gemeente werken een staf van deskundigen, bestaande uit den directeur en een ingenieur, en waar wij die hebben, vraag ik mij af: waarom nu weer f1500 uitgegeven om een commissie van buiten Leiden wonenden te benoemen, die een onderzoek in zal stellen? Waarom kan onze Directeur van de Gemeente werken deze zaak niet eens onderzoeken? Waarom, indien hij het niet alleen kan, kan hij zich niet de hulp van anderen assumeeren, die er wel verstand van hebben. Per slot van rekening zullen wij hier in den Raad de wijsheid krijgen uit de derde hand. De Directeur zal het hooren van heeren die elders hun wijsheid hebben opgedaan, en dan zal hij ons komen vertellen wat hij van die heeren heeft vernomen. Ter wijl, als hij het zelf heeft onderzocht en elders zelf zijn er varingen heeft opgedaan, hij den Raad en Burgemeester en Wethouders veel beter zal kunnen voorlichten. Vermoedelijk zal het dan goedkooper uitkomen, want de Directeur zal geen afzonderlijk salaris behoeven. Ik zal daarom tegen het voor stel van Burgemeester en Wethouders moeten stemmen, en hoop dat een aantal leden van den Raad het met mij eens zullen zijn, en zullen komen met een voorstel om den Direc teur van de Gemeentewerken op te dragen het onderzoek in te stellen. Dan zal men een bedrag kunnen voteeren van bijv. f500— of f750.om den Directeur in de gelegenheid te stel len een technisch advies in te winnen. Ik geloof dat wij nog niet gebonden zijn door de brieven, die ik in het dossier heb aangetroffen, van de heeren die bereid zijn bevonden mee op onderzoek te gaan, en meen dat het verstandig is, ook met het oog op de gemeentefinanciën, dit voorstel niet aan te nemen. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wil iets zeggen ter onder steuning van hetgeen de heer Fokker heeft gesproken. Het denkbeeld dat Burgemeester en Wethouders op dit oogenblik, nu de zaak op losse schroeven staat, een nader onderzoek willen instellenjuich ik van harte toe. Maar de wijze waarop, keur ik niet goed. Men wil een paar directeuren van de ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 8