78
dan tot nu toe het geval is en den geneesheeren de weten
schap te geven, tot welk maximum hun salaris zal kunnen
stijgen.
Over de salarisregeling zelve merkt de Commissie kort
samengevat het volgende op.
liet salaris van den Geneesheer-Directeur van Endegeest
en Rhijngeest, hetgeen thans f 4500, benevens het genot, van
vrij wonen, bedraagt, kan h. 1. op den duur eene vergelijking
met de salarissen in andere krankzinnigengestichten niet
doorstaan, vooral als men in aanmerking neemt, dat de
ongewone combinatie van een krankzinnigengesticht, een
sanatorium voor zenuwlijders en de weldra op te richten
idiotenafdeeling, aan het hoofd van welke laatste afdeeling
de geneesheer-directeur eveneens zal worden geplaatst, het
beheer in hooge mate gecompliceerd en de verantwoorde
lijkheid bijzonder moeilijk maakt, terwijl de geneesheer
directeur bovendien nog een afdeeling van 179 mannelijke
patiënten beheert, hetgeen in de meeste andere gestichten
niet het geval is, Al moge dan ook, zoo schrijft de Commissie,
het tegenwoordige salaris als beginsalaris voldoende worden
genoemd, als eindsalaris acht zij een bedrag van f 6000
te bereiken na 15 jaar dienst als zoodanig, volstrekt niet
te hoog. Immers het salaris van den Geneesheer-Directeur
van het provinciaal gesticht te Castricum is reeds dadelijk
gesteld op 6000, terwijl zijn collega te Maasoord thans
f 5000 geniet, welk bedrag later echter eveneens tot
f 6000 zal worden verhoogd. Bovendien zijn beide in het
genot van vrij wonen, vrij licht, laatstgenoemde ook in dat
van vrij vuur.
Omtrent de salarissen van den tweeden geneesheer en van
den bij de opening der idiotenafdeeling te benoemen derden
geneesheer aan Endegeest zij verwezen naar het ter visie
liggend rapport.
Het salaris van den geneesheer van Rhijngeest, hetgeen
thans f 3000 bedraagt, benevens het genot van vrij wonen,
wil de Commissie bepaald zien op een minimum van 1 2500
en een maximum van f 3500, benevens vrij wonen. Echter
stelt de Commissie voor. den tegenwoordigen titularis met
ingang van 1 Januari 1911 bovendien nog eene personeele toelage
toe te kennen van f 500 'sjaars. De tegenwoordige titularis
toch oefent een nog al winstgevende particuliere praktijk uit,
door het houden van z.g. spreekuurpraktijk in het sanatorium.
Daartegen bestaat echter bij de Commissie overwegend be
zwaar, aangezien de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat
dientengevolge patiënten, die, anders opneming in het sana
torium zouden hebben verzocht, buiten de inrichting blijven
en deze zoodoende wordt benadeeld.
Door haar wordt dan ook voorgesteld het huishoudelijk
reglement aldus te wijzigendat voortaan het uitoefenen
van die z.g. spreekuurpraktijk voor eigen rekening den ge
neesheeren verboden en slechts consultatieve praktijk op
verzoek van geneeskundigen hun geoorloofd zal zijn. Teneinde
evenwel het financieel nadeel, hetgeen de tegenwoordige
titularis tengevolge van het verbod zal lijden, eenigermate te
vergoeden, wordt de zooevengenoemde personeele toelage
voorgesteld.
Den assistent-geneesheer van Rhijngeest, die na de oprich
ting der 2e klasse B feitelijk zelfstandig afdeelingsgeneesheer
is geworden, wil de Commissie in den vervolge 2e genees
heer noemen. Zijn salaris, hetgeen thans f 1500 bedraagt,
benevens f 200 wegens gemis van vrij wonen, wordt in ver
band daarmede voorgesteld op een minimum van f 1500 en
een maximum van f 2500, benevens een toelage van f 500
wegens gemis van vrije woning en verdere emolumenten,
door de inwonende geneesheeren genoten, zoolang hij uit
wonend is.
De verhoogingen, telkens ten bedrage van f 500, wil de
Commissie zien toegekend om de 5 jaar, evenals dit o. a. in
het gesticht «Maasoord" het geval is. Bij in werking treding
der nieuwe regeling op 1 Januari 1911 zullen dan de uit
gaven voor de salarissen der geneesheeren f 1300 hooger
worden, te weten f 500 voor den geneesheer-directeur wegens
5 jaar dienst als zoodanig, f 500 toelage voor den genees
heer van Rhijngeest en f 300 hoogere toelage, wegens gemis
van vrije woning en verdere emolumenten, voor den 2en ge
neesheer van Rhijngeest.
Ons College kan zich met de door de Commissie voorge
stelde salarisregeling en hare verdere voorstellen geheel ver
eenigen en wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging:
a. over te gaan tot vaststelling van de beide volgende
verordeningen;
b. te besluiten tot toekenning met ingang van 1 Januari
1911 van een personeele toelage groot f 500 aan den tegen-
woordigen geneesheer van Rhijngeest, zoolang deze functie
door hem wordt uitgeoefend.
VERORDENING, regelende de bezoldiging van de aan liet
Krankzinnigengesticht „Endegeest", de afdeeling voor
jeugdige idioten en het sanatorium voor zenuwlijders
„Rhijngeest" verbonden geneesheeren.
Art. 1.
De bezoldiging van de geneesheeren verbonden aan het
krankzinnigengesticht »Endegeest", de afdeeling voor jeugdige
idioten en het sanatorium voor zenuwlijders Rhijngeest" is
geregeld overeenkomstig de bepalingen der volgende artikelen.
Art. 2.
De geneesheer-directeur geniet een jaarwedde van ten minste
f 4500 en ten hoogste 6000, met genot van vrije woning
en, zoolang zijne woning in het kasteel «Endegeest" gevestigd
is, tevens met genot van vrij vuur en licht;
de tweede geneesheer van Endegeest geniet een jaarwedde
van ten minste f 2000 en ten hoogste f 3000, met genot van
vrije inwoning, voeding, vuur, licht, bediening en bewassching;
de derde geneesheer, in het bijzonder belast met de zorg
over de afdeeling voor jeugdige idioten, geniet een jaarwedde
van ten minste f 1500 en ten hoogste f 2500, met genot van
vrije inwoning, voeding, vuur, licht, bediening en bewassching;
de geneesheer van Rhijngeest geniet een jaarwedde van ten
minste 2500 en ten hoogste f 3500; met genot van vrije
woning;
de tweede geneesheer van Rhijngeest geniet een jaarwedde
van ten minste f 1500 en ten hoogste 2500 en indien
hij uitwonend is eene jaarlijksche toelage van ƒ500 wegens
gemis van vrije inwoning en verdere emolumenten, door de
inwonende geneesheeren genoten.
Art. 3.
Rij benoeming wordt in den regel het minimum der aan
de betrekking verbonden bezoldiging toegekend.
Voorts worden in den regel de volgende verhoogingen van
wedde verleend
a. voor den geneesheer-directeur, driemaal telkens na vijf
jaar dienst als zoodanig, eene verhooging van 500;
b. voor de overige geneesheeren tweemaal telkens na vijf
jaar dienst als zoodanig, eene verhooging van f 500.
Burgemeester en Wethouders beslissen, na raadpleging der
commissie van beheer, of de in dit artikel genoemde verhoo
gingen worden toegekend. Besluiten zij tot niet-toekenning
der verhooging, dan wordt van de motieven van dat besluit
schriftelijk mededeeling gedaan aan den belanghebbende.
In dat geval wordt telkens na verloop van een jaar over
wogen, of alsdan termen tot toekenning der ingehouden
verhooging aanwezig zijn.
Art. 4.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1911.
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening
van 23 October 1902 (Gemeenteblad n°. 16), hou
dende huishoudelijk reglement voor het Krankzinni
gengesticht „Endegeest," en het sanatorium voor
zenuwlijders „Rhijngeest", gelijk deze laatstelijk ge
wijzigd is bij verordening van 19 November 1908
(Gemeenteblad n°. 28).
Artikel. 1.
Het tweede lid van artikel 2 van bovengenoemde verorde
ning wordt gelezen als volgt:
«De Geneesheer-Directeur en de overige geneesheeren mogen
noch in, noch buiten het gesticht of het sanatorium genees
kundige praktijk voor eigen rekening uitoefenen. Het is hun
echter geoorloofd op verzoek van geneeskundigen van consult
te dienen".
Art. 2.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1911.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 181. Leiden, 24 Juni 1910.
Wij hebben de eer U hierbij over te leggen de 2e lijst
van aangeslagenen op het kohier der plaatselijke directe be
lasting naai het inkomen over 1909, die de gemeente hebben
verlaten of overleden zijn.
Wij stellen U voor op hunne aanslagen afschrijving te
verleenen tot de bedragen in kolom 11 van die lijst vermeld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.