GEMEENTERAAD "VAN LEIDEN. 75 OOEKOMEN STUKKEU. N°. 164. Leiden, 7 Juni 1910. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij geene bedenking heeft tegen de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde overneming van een strookje grond aan den Rijnsburgerweg, onder de daarbij vermelde voorwaarden (Ing. St. no. 145), noch tegen de beschikbaar stelling van een bedrag van f 1500,voor het inwinnen van een deskundig advies omtrent de toekomstige inrichting van het reinigingsbedrijf (Ing. St. no. 146). Eve:nr. n heelt de Commissie bedenking tegen de voorgestelde verhooging van te laag geraamde posten der begrooting voor 1909, en de betaling van een bedrag van f 21,45 uit den post voor Onvoorziene Uitgaven van dat jaar (Ing. St. no. 157) en tegen de verhooging van het op de begrooting voor 1910 uitge trokken bedrag voor aflossing van geldleeningen (Ing. St. no. 158). Zij adviseert U mitsdien overeenkomstig de voordrachten van Burgemeester en Wethouders te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 165. Leiden, 7 Juni 1910. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te dee len, dat het onderzoek van de rekening van het Krankzinni gengesticht »Endegeest" en het Sanatorium »Rhijngeest" over het dienstjaar 1909, haar tot geene opmerkingen aanleiding heeft gegeven. Zij adviseert U derhalve die rekening goed te keuren: in ontvangst op f 213008.15 in uitgaaf 182173.655 Sluitende met een batig saldo van f 30834.49® De zuivere winst bedraagt, na aftrek van rente en aflos sing en eene som van f 1482.34 overgebracht op het dienst jaar 1910 ter betaling van het onverwerkt gebleven gedeelte van het beschikbaar gestelde bedrag ten behoeve van het maken van een permanente badinrichting op »Endegeest" en van een keukengebouw op »Rhijngeest", f 7.748.24®. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 166. Leiden, 7 Juni 1910. Tegen de in hare handen gestelde rekening van de Stedelijke Werkinrichting over het dienstjaar 1909 heeft de Commissie van Financiën geene bedenkingen. Zij stelt U mitsdien voor die rekening goed te keuren in ontvangst opf 13952.72 in uitgaaf op13946.81 Sluitende met een batig saldo vanf 5.91 De heer A. L. Reimeringer, lid van het Bestuur der Werk inrichting, heeft aan het onderzoek geen deel genomen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 167. Leiden, 10 Juni 1910. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij geene bedenking heeft tegen de ingediende rekening en verantwoording der Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen over 1909. Zij adviseert U derhalve die rekening goed te keuren. Het door de gemeente verschuldigde bedraagt f 2409.23. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 168. Leiden, 13 Juni 1910. Nadat op dezerzijdsch verzoek de op de gemeente Leiden be trekking hebbende oude notariëele archieven, berustende in 's Rijks algemeen Archiefdepót te 's Gravenhage, krachtens machtiging van den Minister van Binnenlandsche Zaken tot wederopzeggens aan de gemeente Leiden in bewaring werden gegeven (in verband waarmede de Instructie van den Gemeente archivaris bij uw besluit van 20 Augustus '1908 werd aange vuld), heeft de Minister zich bereid verklaard, voor het her stellen der in slechten toestand verkeerende stukken een be drag van f1000 ter beschikking van de gemeente te stellen, te verdeelen over 5 jaren, aan te vangen met het jaar 1910. In verband hiermede hebben wij de eer hierne vens ter vaststelling aan te bieden, een begrootingsregeling, waarbij het over 1910 beschikbaar gestelde bedrag van f200 in ontvangst en uitgaaf op de begrooting van dit jaar wordt uitgetrokken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 169. Leiden, 14 Juni 1910. Krachtens de verordening van 10 Februari 1910 (Gem.bl. No. 3), regelende de voorwaarden waaronder ten behoeve van bijzondere bewaarscholen subsidie uit de gemeentekas kan worden verleend, zijn door ons voor 1910 subsidiën toegekend ten behoeve van de Armenbewaarschool en de Tusschenbe- waarschool van het gesticht de Voorzienigheid en de Christe lijke bewaarschool aan den Ouden Rijn, respectievelijk ten bedrage van f 250, f 250 en f 350 per jaar en ingegaan '1 Mei, 9 Mei en 1 Juni 1910. Ten einde voor de betaling dezer subsidiën de noodige gelden beschikbaar te hebben, bieden wij u hiernevens ter vaststel ling aan een begrootingsstaat, dienst 1910, waarbij onder volgn. 168a »Subsidiën ten behoeve van bijzondere bewaar scholen" een bedrag van f 532 op de begrooting wordt uit getrokken, te vinden door afschrijving van den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarop nog f 4820 beschikbaar zijn. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 170. Leiden, 14 Juni 1910. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mej. Dr. Chr. Ligtenberg, om eervol ontslag uit hare betrekking van leerares in de Nederl. taal en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes alhier, en van de daaromtrent ingewonnen adviezen van de Commissie van Toezicht, en van den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat bij ons tegen de inwilliging van dat verzoek geen bedenkingen bestaan. Wij geven U derhalve in overweging aan Mej. Dr. Chr. Ligtenberg, op haar verzoek, eervol ontslag uit hare betrek king te verleenen en zulks met ingang van 1 September 1910. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 's-Gravenhage, 10 Juni 1910. In antwoord op nevensvermeld schrijven heb ik de eer Uw College te berichten, dat er mijnerzijds geen bezwaar tegen bestaat, dat aan Mej. Dr. Chr. Ligtenberg, leerares aan de Hoogere burgerschool voor meisjes in Uwe gemeente, op haar verzoek als zoodanig eervol ontslag worde verleend en zulks met ingang van 1 September 1910. Mitsdien veroorloof ik mij Uw College in overweging te geven te bevorderen, dat, op het verzoek gunstig worde beschikt. De Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs J. Campert. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. Leiden, 26 Mei 1910. Onder terugzending van nevensgaand verzoek van Mej. Chr. Ligtenberg hebben wij de eer U in overweging te geven aan den Raad voor te stellen haar met ingang van 1 September aanstaande eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van leerares in de Nederlandsche Taal en Letterkunde aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes alhier. De Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs P. Zeeman Gz. Voorzitter. H. M. A. Coebergh, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Aan de Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigde eerbied te kennen de ondergete kende, Dr. Christina Ligtenberg, lerares in de Nederlandse taal en letterkunde aan de gemeentelike Hogere Burgerschool voor meisjes, dat zij verzoekt haar wegens haar aanstaand

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 1