72 Volgn. 52. Pensioensbijdragen van gemeente ambtenaren 258.76® Volgn. 58. Ontvangst ter zake van aflossing op hypotheken en obligatiën588.18 2°. door de overschotten op de navolgende uit gaafposten Volgn. 69. Schrijfloonen115.— Volgn. 72. Kosten van het onderhouden en schoon houden van het gebouw of vertrek bestemd voor de vergadering van den Raad en van Burge meester en Wethouders en voor de secretarie der gemeente92.08 Volgn. 73. Onderhoud en aankoop van meubelen voor die gebouwen of vertrekken80.62 Volgn. 76. Kosten van uitgifte van het steno grafisch verslag der handelingen van den Ge meenteraad en van de Ingekomen Stukken298.50 Volgn. 98. Belooning van de Inspecteursde dienaars en verdere beambten van politiemits gaders van de veldwachters1516.91® Volgn. 106. Onderhoud van brandbluschmiddelen en reddingsmiddelen370.69 Volgn. 116. Jaarwedden van het personeel ten dienste van het beheer der openbare werken, voor zoover niet onder de volgende artikelen begrepen 419.61 Volgn. 118. Onderhoud van huizentorens, poorten en dergelijke gebouwen voor den open baren dienst bestemd, niet in andere hoofdstukken begrepen382.96 Volgn. 122. Onderhoud van wandelplaatsen en plantsoenen932.15 Volgn. 123. Kosten van bruggen en overzetveren. b. Óverige kosten280.58 Volgn. 124. Onderhoud van kolken en riolen 5027.49® Volgn. 125. Onderhoud van havens, vaarten, kaaimuren, sluizen en andere waterwerken. b. Overige kosten1575.29® Volgn. 131. Kosten van het verstrekken van en aanleg voor duinwater688.49® Volgn. 151. Kosten voor de middelbare scholen, d. Onderhoud der gebouwen, meubelen enz. 174.82 Volgn. 153. Kosten voor het gymnasium, d. Onderhoud der gebouwen, meubelen enz. 159.85® Volgn. 169. Kosten van ziekenverpleging. 2058.— Volgn. 176. Subsidie aan het Heilige Geest- of Armen "Wees- en Kinderhuis. 500.04 ƒ31124.49® Wij geven U thans in overweging tot de voorgestelde verhoogingen te besluiten door vaststelling van den hierbij overgelegden begrootingsstaat. Verder deelen wij U mede dat over 1908 nog een bedrag van f 21.45 verschuldigd is aan (nu wijlen) C. Dieben, wegens rijtuighuur. De betrekkelijke nota is vóór het sluiten van den dienst 1908 (30 Juni 1909) ingediend, doch bleek foutief en kon bij terugontvangst niet meer op dat dienstjaar worden geboekt. Wij stellen U daarom voor alsnog tot betaling van deze nota ad f 21.45 uit den post voor Onvoorziene Uitgaven van 1909 over te gaan, door vaststelling van het mede hierbij overgelegde besluit model A. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 158. Leiden, 31 Mei 1910. Bij de voorwaarden van de geldleening groot f 890000. aangegaan krachtens raadsbesluit van 21 Juni 1906, is be paald, dat in de jaren 1907—1909 jaarlijks ten minste f 10000.in de jaren 1910—1945 jaarlijks ten minste f 23240.en in 1946 het restant of ƒ23360.zou worden afgelost, doch dat, wanneer in eenig jaar méér dan de ge noemde bedragen is afgelost, deze meerdere aflossing in min dering zou kunnen worden gebracht van de aflossing in vol gende jaren. In verband hiermede is over 19071909 ieder jaar ƒ10000. afgelost en werd voor 1910 eene aflossing van 23240.— onder volgn. 193 der begrooting uitgetrokken. Aangezien echter de obligatiën dezer leenihg alle ƒ1000. groot zijn en van 1907—1909 niet meer dan het minimum afgelost werd, moesten in 1910 24 obligatiën worden uitge loot en zal daardoor het aflossingsbedrag met ƒ760.moeten worden verhoogd. Wij hebben dientengevolge de eer U voor te stellen, door vaststelling van bijgaanden begrootingsstaat, volgnr. 193 der begrooting voor 1910 te verhoogen met 760.te vinden door afschrijving van den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarop nog 5580.beschikbaar zijn. Zooals uit het vo renstaande blijkt, zal. door deze hoogere aflossing van ƒ760.—, reeds, zoo noodig, in de jaren 1911, 1912 en 1913 met eene lagere aflossing van 240.per jaar en derhalve met een bedrag van 23000.kunnen worden volstaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 159. Leiden, 1 Juni 1910. Hoewel reeds den 29en Juli 1909 aan Mej. Risseeuw en den 30en September d.a.v. aan den heer C. A. Bader eervol ontslag werd verleend regp. als leerares en leeraar in de gym nastiek aan de middelbare en lagere scholen in deze gemeente, konden u tot dusver nog geen voordrachten worden aange boden om in deze reeds sedert 1 Januari 1910 en 1 October 1909 bestaande vacatures te voorzien. Gelijk u reeds meteen enkel woord werd medegedeeld, was dit een gevolg van de plannen om tot een algebeele reorganisatie van het gymnastiek onderwijs over te gaan. En nu tegelijkertijd twee leerkrachten hun betrekking zouden neerleggen, was het uit den aard der zaak het aangewezen tijdstip om tot die reorganisatie over te gaan. De eenigszins ingewikkelde inrichting van dat onderwijs in deze gemeente was echter oorzaak dat die reorganisatie slechts zeer langzaam haar beslag kon krijgen. Immers doordien dezelfde leerkrachten aan verschillende onderwijsinrichtingen zijn verbonden en doordien dat onderwijs aan het Gymnasium, de beide Hoogere Burgerscholen, de Kweekschool en de lagere scholen bij een en dezelfde verordening wordt geregeld, moesten achtereenvolgens de Directeur van de Kweekschool, die meer in het bijzonder met de algemeene regeling van het gymnasiekonderwijs is belast, de Plaatselijke Schoolcom missie, de Commissie van toezicht op het Midd. Onderw., Cura toren van het gymnasium, de Districts Schoolopziener, de Inspecteur van het M. O. en de Inspecteur der Gymnasia over de nieuwe regeling worden gehoord. En wanneer dan eindelijk de thans door al deze authoriteiten goedgekeurde regeling door Uwe Vergadering zal zijn vastgesteld, dan zal zij om in werking te kunnen treden, alsnog de goedkeuring van den Minister van Binnenl. Zaken behoeven. Maar ook de hoofden der openbare lagere scholen der 3e en 4e klasse hebben in deze hun invloed doen gelden. Reeds in September toch van het vorige jaar bereikte ons een ge zamenlijk schrijven van de hoofden dier scholen, waarin door hen op het groote belang van de uitbreiding van het gym nastiekonderwijs ook op de lagere scholen werd gewezen. De tegenwoordige toestand namelijk is deze. Behalve op de scholen der le en 2e klasse, worden nog slechts op enkele scholen 3e klasse alles bij elkaar een zestal lessen door gym nastiekleraren gegeven. Voor het overige worden op die scholen alleen de vrije- en orde-oefeningen onderwezen. Trouwens alleen vak j is een verplicht leervak aan de lagere scholen. En juist het onderwijs in dit leervak komt slechts zelden behoorlijk tot zijn recht. Immers slechts weinige onderwijzers zijn bevoegd tot het geven van dit onderwijs en daarom moet voortdurend wisseling onder het onderwijzend personeel plaats hebben. En zij die bevoegd zijn hebben daarom nog niet altijd de noodige ambitie om hun onderwijs vruchtdragend te doen zijn. Noch de leerlingen, noch de onderwijzers zelf hebben dan ook over het algemeen veel met dit onderwijs op. Eri het gevolg is dat de resultaten er van vrij pover zijn. De hoofden van de scholen der 3e en 4e klasse wenschen nu aan dit euvel tegemoet te komen. De wet eischt het onder wijs in vak j, maar zij geeft de bevoegdheid om het te ver vangen door dat in vak s, de volledige gymnastiek. Dit laatste nu gebeurt in de meeste groote gemeenten, maar hier alleen op de scholen der le en 2 klasse. De hoofden der scholen zouden nu ook hier, meer dan thans geschiedt, vak j door vak s willen vervangen. Zij verwachten daarvan de beste resultaten, niet slechts voor de lichamelijke, maar ook voor de zedelijke ontwikkeling van het volkskind. Het is intusschen duidelijk dat de algeheele vervanging van het onderwijs in vak j door dat van vak s op te groote kosten zou moeten afstuiten. Dan toch zou dat geheele on derwijs aan vakleeraren moeten worden opgedragen. De hoofden der scholen 3e en 4e klasse zouden daarom slechts een bescheiden stap in die richting willen doen. Zij stellen nu de volgende regeling voor. In de eerste 4 halfjaren van de school zal er door de leerlingen worden gespeeld; in de tweede 4 halfjaren zal er onderwijs in vrije- en orde-oefeningen worden gegeven door die onderwijzers der school, die meer in 't bijzonder voor het onderwijs in vak j geschikt zijn; en in de hoogste 4 halfjaren zal dat onderwijs worden gegeven door vakonderwijzers, om later, voor zoover aan de scholen toestellen aanwezig zijn, door volledig gym nastiekonderwijs te worden vervangen. In het geheel zouden dan dus aan de elf scholen der 3e

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 8