DONDERDAÖ 1Ö MEI 1910.
79
Zitting van Donderdag 19 Mei 1919.
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter: de heer Burgemeester Jhr. Mr. N.C. DE GIJSELA AR.
Te behandelen onderwerpen:
1° Benoeming van inwoners der gemeente, tevens kiezers in
het kiesdistrict, voor den tijd van twaalf maanden, tot
leden of plaatsvervangende leden in de stembureaux voor
de verkiezing van leden van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad. (136)
2° Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1909, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (128)
3° Suppletoire staat van begrooting, dienst 1909, van het
H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (128).
4° Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1909, van de Stedelijke Werkinrichting. (142)
5° Suppletoire staat van begrooting, dienst 1909, van de
Stedelijke Werkinrichting. (142).
6° Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1909, van het Geref. Minne- of Arme Üude Mannen- en
Vrouwenhuis. (127).
7° Rekening, dienst 1909, van het Geref. Minne- of Arme
Oude Mannen- en Vrouwenhuis (127)
8° Verzoek van J. C. de Munck om vergunning tot het
plaatsen en hebben van een houtenkantoortje op den
Nieuwen Rijn, tegenover de Beschuitsteeg. (130)
9° Verzoek van G. C. A. van Werkhoven om vergunning
tot het bouwen van een houten schuur op het terrein
aan het Utrechtsche Jaagpad No. 37. (129)
10° Verzoek van de Vereeniging tot bevordering van het
Vreemdelingenverkeer te Leiden en omstreken om ver
gunning tot verplaatsing van het houten gebouwtje,
bestemd tot berging van rijwielen op het Stationsterrein
der Holl. IJz. Spoorwegmaatschappij. (138)
11° Verzoek van de Regelingscommissie der tentoonstelling,
betrekking hebbende op de bestrijding der tuberculose,
om het kosteloos gebruik van den foyer der Stadsge
hoorzaal, ten behoeve van de opening dier tentoonstelling
en het houden van een drietal voordrachten. (137)
12° Voorstel om, voorzooveel het aandeel der gemeente Leiden
betreft, de Tiendcommissie in het 5e Tienddistrict te
'sGravenhage te machtigen tot doorhaling van eenige
perceelen, voorkomende in de door de gemeente Leiden
met het Kroon-Domein ingediende aangiften van tiend-
plichtige perceelen. (134 en 141)
13° Voorstel om den eigenaren van den sloot, gelegen achter
de Christ, School en het Cathrijne Maartensdochtershofje
aan de Pasteurstraat, te gelasten die sloot te dempen en
door een riool te vervangen. (133)
14° Voorstel om eenige perceelen der gemeente, gelegen
onder Zoeterwoude, Leiden en Leiderdorp, begrepen in
het onteigeningsplan ten behoeve van de omlegging van
het Rijn-Schiekanaal, aan de provincie Zuid-Holland af
te staan. (132 en 141)
15° Verzoek van de Leidsche Duinwatermaatschappij om
goedkeuring van de plannen ter uitvoering van eenige
werken op het terrein te Katwijk. (117)
16° Verzoek van de Leidsche Duinwatermaatschappij om
goedkeuring tot het aangaan van een geldleening. (118)
'17° Voorstel tot onderhandsche verpachting van de standplaats
voor een toboggan op de aanstaande kermis aan Joh.
Kunkels te Roermond. (139)
18° Voorstel:
a. tot vaststelling van de overeenkomst voor de levering
van gas aan de gemeente Warmond;
b tot aanvulling van het uitbreidings- en vernieuwings
fonds der Stedelijke Gasfabriek met een hedrag van
f 33000;
c. tot vaststelling van den desbetrelfenden begrootingsstaat.
(435 en 141)
19° Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe
belasting, dienst 1909. (140)
Tegenwoordig zijn 28 leden, als de heerenTimp, Driessen,
van Hoeken, Vergouwen, Reimeringer, van Tol, Hoogenboom,
P. J. Mulder, Bots, Fockema Andreae, van der Eist, Bosch,
Wildeboer, Carpentier Alting, Fokker, A. Mulder, de Vries,
Corts, Meuleman, Zwiers, Roem, Sijtsma, van Hamel, Kerstens,
Korevaar, van der Lip, Pera en van Gruting, alsmede de
Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren: de Boer, wegens ongesteldheid,
Briët, wegens verhindering, en Aalberse.
De notulen der vorige vergadering, van 28 April 1910,
worden goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. Beschikking van den Commissaris der Koningin, hou
dende benoeming van Mr. J. H. Goudsmit tot lid der Gezond
heidscommissie.
2°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit tot onderhandsche opdracht van het leg
gen van beton- en gewapend beton vloeren in de school 4e
kl. no. 1 van Wernink's Betonfabriek.
3°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit tot verhooging der begrooting, dienst
1910, met een bedrag van 600 ten behoeve van de kosten
van het onderwijs aan spraakgebrekkige kinderen.
4°.Mededeeling van D. Hartevelt H.C.zn. dat hij de benoeming
tot lid van de Commissie voor het Stedelijk Museum »de
Lakenhal'' aanneemt.
5°. Mededeeling van Mevr. C. A. Siegenbeek van Heukelom—
Lamme, Mevr. A. CosijnSanders, H. Damen en G. Mizee,
dat zij hunne benoeming tot lid der Plaatselijke Schoolcom
missie aannemen.
6°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd kohier der Plaatselijke directe belasting, dienst 1910.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Rekening, dienst 1909, van de Vereeniging tot bevor
dering van den bouw van werkmanswoningen.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
2°. Verzoek van de Gemeentewerkliedenvereeniging «Recht
en Plicht" en »St. Antonius van Padua" om verhooging van
de loonen der gemeentewerklieden.
3°. Verzoek van het Bestuur van het genootschap «Mathe
sis Scientiarum Genitrix" om verhooging van het subsidié
tot f 9750.
40. Verzoek van Mej. S. Th. C. Wiersma om eervol ontslag
als 2e onderwijzeres in de handwerken, aan de school 3e kl. no. 5.
Worden gesteld in handen van Burg. en Wetb.
5°. Verslag, bedoeld in art. 52 der Woningwet, betreffende
de verbetering der Volkshuisvesting in deze gemeente.
Zal worden opgenomen in het Gemeenteverslag.
60. Missive van de Plaatselijke Schoolcommissie in zake de,
in de raadszitting van 28 April j.l. plaats gehad hebbende
benoeming van leden dier Commissie.
De Voorzitter Zooals de heeren wel zullen hebben gezien,
is dit schrijven onder de Ingekomen Stukken opgenomen,
zoodat men het op zijn gemak heeft kunnen lezen. Wenscht
iemand iets op te merken naar aanleiding van dit stuk Zoo
niet, dan stel ik voor het voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus wordt besloten.
7°. Verzoek van Mej. C. Ligtenberg om eervol ontslag als
leerares aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes.
8°. Bezwaarschriften van W. F. Prins en A. C. M. van
Noort tegen hunnen aanslag in het vergunningsrecht, dienst
1910—1911
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
De Voorzitter. Ik kan den Gemeenteraad nog mede-
deelen, dat een nader bericht is ingekomen van den heer der
Kinderen. Voor eenigen tijd heeft de heer der Kinderen
namens mevrouw von Weinberg, een request ingediend, om
van het schilderstuk boven den schoorsteenmantel in de
Raadszaal copie te mogen laten nemen. Dat verzoek vervalt nu,
door het nader schrijven, dat alsnog is ingekomen. Dit luidt
als volgt:
Amsterdam, den 18den Mei 1910.
In antwoord op Uw nevensvermeld schrijven heb ik de eer
U te berichten, dat de inhoud daarvan door mij onmiddellijk
ter kennis van Mevrouw von Weinberg is gebracht.
Ik ontving hierop het antwoord, dat zij geenerlei bezwaar
had tegen de door U gestelde voorwaarden, en dat alleen den
datum voor haar groote moeilijkheden opleverde. Zij kwam
daardoor tot het besluit den schilder op te dragen een meer
vrije studie naar het schilderij te makenwaardoor het
onnoodig wordt dit uit den lijst te nemen.
Zij droeg mij op U haren hartelijken dank over te brengen
voor de welwillendheid waarmede U de zaak behandeld hebt.