DONDERDAG 10 Beraadslaging over art. 5, luidende: »Geen subsidie wordt uitgekeerd aan bewaarscholen, waar bij een eventueele vacature in het vereischte onder wijzend personeel, tusscben het ontstaan der vacature en de aan vaarding der betrekking door de tot opvolgster benoemde, een langere tijd verloopt dan: wat de hoofdonderwijzeres betreft, van vier maanden, en wat de andere onderwijzeressen betreft, van twee maanden. Het hoofd der school is verplicht van elke benoeming of ontslag onder het aan de school verbonden personeel onmid dellijk kennis te geven aan Burgemeester en Wethouders." De Voorzitter. Op dit artikel zijn door den heer Vergouwen voorgesteld twee amendementen, strekkende om 1°. Tusschen de alinea's 1 en 2 in te voegen: «Wanneeer een bestuur niet heeft voldaan aan de voor waarde in het eerste lid van dat artikel vervat en het daar van ten tijde, dat de vacature had behooren te zijn vervuld aan het college van Burgemeester en Wethouders mededeeling heeft gedaan, kan van die voorwaarde door het college van Burgemeester en Wethouders ontheffing worden verleend, indien het na afloop van het loopende kwartaal een daartoe strekkend verzoek bij Burgemeester en Wethouders indient en het dit College blijkt, dat het ondanks het aanbieden van een behoorlijke jaarwedde niet bij machte is geweest de vacature binnen den gestelden termijn te doen vervullen." 2°. In het tweede lid te lezen: »Het Bestuur der school" in plaats van »het hoofd der school". Naar aanleiding van die amendementen hebben Burge meester en Wethouders het artikel gewijzigd en aangevuld. In plaats van het door den heer Vergouwen voorgestelde, is het artikel nu zoo gewijzigd, dat tusschen het le en 2de lid een nieuw lid is ingevoegd van den volgenden inhoud: »In bijzondere omstandigheden kan door Burgemeester en Wethouders van den eisch, in het vorige lid gesteld, voor een bepaalden tijd ontheffing worden verleend, indien het bestuur der school voor het einde van de maand, volgende op die, waarin de vacature had moeten zijn vervuld, een daartoe strekkend verzoek bij Burgemeester en Wethouders indient." Ik geloof, dat hiermede de bezwaren van den heer Ver gouwen zijn ondervangen, en dat onze redactie de voorkeur verdient boven de door hem voorgestelde. Wellicht is de heer Vergouwen nu bereid zijn amendement in te trekken. De heer Vergouwen. M. d. V. Na de toelichting in het tweede praeadvies van Burgemeester en Wethouders over deze zaak, trek ik mijne amendementen op dit artikel in. De Voorzitter. Aangezien de amendementen door den heer Vergouwen zijn ingetrokken, maken zij verder geen onder werp van beraadslaging meer uit. Verder doe ik nog opmer ken, dat in het eerste lid van het artikel in plaats van de woorden: »aan bewaarscholen, waar", door Burgemeester en WTethouders wordt voorgesteld te lezen: «wanneer", terwijl in het 2e lid ingevolge voorstel van de Commissie voor de huishoudelijke verordeningen in plaats van: »of ontslag" zal worden gelezen«ontslag of overlijden". De beraadslaging wordt gesloten en het gewijzigde en aangevulde art. 5 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Art. 6 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art 7, luidende «De localiteit, de schoolmeubelen, de speelplaats en de om geving van de school moeten voldoen aan de door Burgemeester en Wethouders te stellen eischen." De Voorzitter. Op dit artikel is voorgesteld een amende ment van de heeren Sijtsma, van der Eist. en Fokker om in plaats van: «door Burgemeester en Wethouders te stellen eischen" te lezen: «door Burgemeester en Wethouders bij verordening te stellen eischen." Burgemeester en Wethouders blijven van meening, dat hunne redactie beter is. Wellicht zijn de heeren geneigd hun amen dement in te trekken. De heer Sijtsma. M. d. V. Wij verklaren ons bereid het amendement in te trekken. De Voorzitter. Aangezien het amendement is ingetrokken, maakt het verder geen onderwerp van beraadslaging uit. De beraadslaging wordt gesloten en art. 7 zonder hoofde lijke stemming aangenomen. De artikelen 8, 9 en 10 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 11, luidende: «Het bedrag der subsidie wordt naar den volgenden maat staf berekend FEBRUARI 1910. 23 a. voor het hoofd eener school van minder dan 100 leerlingenf 200. 100 tot 200 250.— 200 300 300.— 300 en meer 850. b. vooi' elke vereischte bevoegde onderwijzeres100. c. voor elke andere vereischte onderwijzeres. 50. De Voorzitter. Op dit artikel is ingediend een amendement van de heeren Sijtsma, van der Eist en Fokker, luidende: «In art. 11 toe te voegen eene nieuwe alinea, luidende: Voor de vaststelling van de bijdrage worden kinderen, die op den 15 Januari van het jaar waarover de subsidie wordt verleend, den leeftijd van 3 jaren nog niet bereikt en dien van 6V2 jaar overschreden hebben, niet in aanmerking ge nomen." Naar aanleiding daarvan hebben Burgemeester en Wet houders voorgesteld een nieuw art. 2a in te lasschen van den volgenden inhoud: «Voor de berekening van het aantal leerlingen, waarvan in het vorige artikel en in art. 11 sub. litt. a sprake is, komen niet in aanmerking de leerlingen, die op den 15en Januari van het jaar waarover de subsidie verleend wordt, den leeftijd van 3 jaren nog niet bereikt of dien van 7 jaar over schreden hebben." Met wijziging van een half jaar geeft dit artikel overigens vrijwel den gedachtengang van de heeren weer. Gaan de heeren er mee accoord en nemen zij dus genoe gen met het nieuwe artikel 2a, zooals het door Burgemeester en Wethouders is voorgesteld? De heer Sijtsma. Ja, mijnheer de Voorzitter, doch de vorige maal heb ik nog een amendement ingediend op art. 11. De Voorzitter. Naar aanleiding van dit amendement is juist door Burgemeester en Wethouders het voorstel gedaan om een nieuw art. 2a in te lasschen. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik heb een amendement ingediend naar aanleiding van het salaris, om n.l. aan art. 11 nog een alinea toe te voegen, luidende: «Deze subsidie wordt niet uitgekeerd, indien de werkelijk genoten wedde niet minstens het dubbele bedraagt van het bedrag der subsidie". Dat hebt u toch ontvangen? De Voorzitter. Dat is na de zitting in mijn portefeuille geraakt en er helaas niet meer uitgekomen. Ik bied u daar voor mijn excuses aan en zal het alsnog in behandeling brengen. Het amendement van den heer Sijtsma, wordt voldoende ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad slaging uit. De Voorzitter. Wil de heer Sijtsma het amendement nog even toelichten? De heer Sijtsma. M. d. V. Nadat u zoo hoffelijk uw ver ontschuldiging hebt aangeboden voor het feit, dat u van mijn amendement geen notitie hebt genomen, wil ik dit niet kwalijk nemen. De Raad dus heeft gemerkt, dat het niet mijn schuld is, dat het nog niet te zijner kennis was ge bracht. Thans wil ik er nog even dit van zeggen. Ik heb het amendement ook hierom voorgesteld: wil het onderwijs goed zijn, 'dat moeten de onderwijzeressen ook behoorlijk worden bezoldigd. Een van de redenen, waarom wij hier subsidie geven, is om het onderwijs beter te maken. Nu wil ik aannemen, dat de besturen van de bestaande scholen be zield zijn met het beste voornemen om de onderwijzeressen goed te betalen. Maar er kan straks iemand komen, met of zonder een fröbelacte, die een bewaarschool gaat op richten zij kan dan trachten haar onderwijskrachten zoo goedkoop mogelijk te krijgen; misschien wel voor het bedrag, dat de gemeente als subsidie geeft. Nu is een salaris van f 500 tot f 700 voor een hoofd van een school zeker niet. te veel en van f 200 en f 300 voor eene onder wijzeres ook niet. En nu wensch ik door het amendement juist te voorkomen, dat straks particulieren of schoolbe sturen misbruik gaan maken van goedkoope krachten, die zich aanmelden Daarom verdient het amendement m. i. alle aanbeveling. De heer Wildeboer. Ik zou willen vragen, of de heer Sijtsma bij het voorstellen van zijn amendement wel aan allerlei andere omstandigheden gedacht heeft, bijv. hieraan: dat het hoofd van eene bewaarschool ook wel eens krijgt vrij woning, vuur en licht. Meent hij dat dit tot een zeker bedrag mag berekend worden? De heer Sijtsma. Ja, zeker. De heer Wildeboer. Dan mag men ook wel omschrijven tot welk bedrag. Wanneer het hoofd van eene bewaarschool ontvangt, ƒ350 van het schoolbestuur en 350 van de gemeente,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 3