30
DONDERDAG 10
FEBRUART 1910.
zegt hij: het is mogelijk, dat iemand ziek wordt of iets an
ders en dan is de Directeur volgens de verordening slechts
verplicht 13 uur les te geven. Nu weten wij van den ijve-
rigen heer Brouwer wel, dat hij tegen geen moeite opziet en
dat hij desnoods ook wel meer dan 13 uur les wil geven.
Maar wij weten ook, dat de heer Brouwer met de directie
van de gymnastiekschool en met het personeel enorm veel
te doen heeft, en dat het daarom niet raadzaam is 20 les
uren ook aan hem op te dragen Wanneer wij hem slechts
de verplichting opleggen om 13 uur les te geven, dan wil
dit nog niet zeggen, dat hij ook niet meer lessen mag geven.
De heer Vergouwen. De heer Meuleman haalt hier den
heer Brouwer aan, doch die kan buiten het geding blijven.
De heer Zwiers heelt het geval algemeen gesteld, ook het
oog gericht op de toekomst. Wanneer nu een Directeur
kracht en tijd genoeg heeft, dan is 20 uur ook niet te veel.
Laten wij daarom die 20 uur houden en niet terugbrengen
op 13. Kan de tegenwoordige Directeur door verschillende
andere werkzaamheden geen 20 uur les geven, laat hij er
dan 13, 10 of zelfs 5 waarnemen, maar laat men de gelegen
heid openhouden, dat het getal lesuren desnoods tot 20 kan
worden opgevoerd. Nu moge de heer Meuleman zeggen: de
Directeur mag ook meer doen dan hem is voorgeschreven,
maar wanneer er staat 13, behoeft hij niet meer te doen. En
dan zou het bij ziekten of in andere gevallen kunnen voor
komen, dat men tijdelijk personeel moest aanstellen. Wordt
daarentegen het cijfer van 20 uur behouden, dat moet de
Directeur invallen. Ik gevoel dus veel voor het voorstel van
den heer Zwiers.
De heer Carpentier Alting. M. d. V. Evenals de heer
Zwiers wil ik ook aan de toekomst denken, maar, juist met
het oog daarop, de verordening liever laten, zooals zij is.
Voor den tegenwoordigen Directeur bestaat er absoluut geen
bezwaar, 20 lesuren te geven, maar als we dat vaststellen
ook voor de toekomst, dan vrees ik, dat bij eën eventueele
vacature het heel moeilijk zal zijn, een anderen Directeur te
vinden, die zich tot het geven daarvan wil bereid verklaren.
De heer Fokker. M. d. V. Ik heb mij met betrekking tot
dit punt laten inlichten door mannen, die er verstand van
hebben en ik kan mij niet voorstellen, dat, waar bij de
tegenwoordige verordening geen bezwaren bestaan en waar
bovendien, zooals uit de stukken blijkt, een omvangrijke taak
op de schouders van den Directeur is gelegd door het gym
nastiekonderwijs, het beter zou zijn, den tegenwoordigen
Directeur wat te ontlasten en dat het dus beter zou zijn, het
aantal hem opgedragen lesuren te verminderen. Wanneer het
later mocht blijken, dat er bezwaren bestaan met het oog
op het vervullen van een vacature, dan is het tijd genoeg
om te overwegen, of het niet wenschelijk zou zijn het toe
zicht op het gymnastiekonderwijs van de schouders van de
directie van de kweekschool af te nemen of het aantal les
uren te verminderen, maar ik zie op het oogenblik geen
reden, om dat te doen.
De Voorzitter. Er is ingekomen een voorstel van den
heer Zwiers, luidende: «Ondergeteekende stelt voor, in art. 1
der voorgestelde verordening op de kweekschool in regel 4
te lezen 20 lesuren in plaats van 13 lesuren."
Dit voorstel, voldoende ondersteund, maakt een onderwerp
van beraadslaging uit.
De heer Roem. M. d. V. Ik zou nog even willen wijzen op
het feit, dat de directeuren van de Rijkskweekscholen ook te
zorgen hebben voor de huisvesting van de leerlingen. Dat
vereischt ook nog een heele administratie.
De Voorzitter. Ik geloof, dat men dergelijke directeuren
met een kaarsje zou moeten zoeken.
De heer Roem. Pardon, mijnheer de Voorzitter. In Middel
burg heeft de Directeur te zorgen voor de huisvesting van
de leerlingen en ik geloof, dat het in Haarlem ook zoo is.
De Voorzitter. In welken zin?
De heer Roem. Dat de leerlingen goed gehuisvest zijn. De
leerlingen van de kweekschool zijn gehuisvest bij burgers en
de Directeur heeft zich af en toe te belasten met het opzoeken
van woningen.
De Voorzitter. Ik geloof, dat de omvang van die werk
zaamheden niet zoo heel groot zal zijn.
De heer Fokker. M. d. V. U zegt dat dit niet veel zal zijn.
Nu herinner ik mij uit Middelburg zeer goed, dat de jongens
van de kweekschool, die bij particulieren inwoonden, door den
Directeur ontzaglijk werden nagereden; er werd door hem
een zeer scherp toezicht gehouden; er werd wel degelijk na
gegaan en dit is vooral van belang voor jongens, die van
het platteland in een stad komen hoe zij waren gehuis
vest, hoe de verpleging was, of zij thuis hun werk deden en
's avonds niet op straat liepen enz. Nu zou ik willen vragen,
hoeveel leerlingen op de Rijkskweekscholen zijn, want het is
niet onmogelijk, dat een grooter getal leerlingen ook zooveel
te meer werk aan den Directeur geeft.
De heer Vergouwen. Ik zou willen vragen, of thans ten
opzichte van de Rijkskweekscholen eene andere regeling wordt
gevolgd dan bijv. vóór 5 of voor 10 jaar. Toen gaf de Directeur
daar ook gewoon les en nu wordt gezegd, dat zij geheel vrij
gesteld zijn van lesgeven.
De Voorzitter. Het spijt mij, dat het getal 13, wat ik niet
verwacht had, bij de heeren zooveel tegenkanting vindt. Ik
kan nu niet beter doen dan herhalen wat de Schoolcommis
sie in haar rapport van 12 Sept. 1908 zegt:
»Het aantal lesuren, thans door hem gegeven, (20 per week)
is veel te hoog in verband met den omvangrijken arbeid,
die van hem in zijne hoedanigheid van Directeur gevorderd
wordt en is dan ook bij de Rijkskweekscholen belangrijk
minder. Eene behoorlijke vervulling van de Directie der school
is op den duur alleen mogelijk bij belangrijke vermindering
der verplichte lesuren," enz. enz.
De werkkring toch van Directeur is werkelijk niet van
zulk een geringe beteekenis. De heer Fokker heeft den nadruk
er op gelegd, dat bij de Rijkskweekscholen het toezicht door
den Directeur op de huisvesting enz. van de kweekelingen
zoo tijdroovend zou zijn. Dat dit zooveel tijd zou kosten, kan
ik toch niet aannemen. Immers ieder van ons is wel eens
gevraagdweet gij niet eene familie, waar ik een leerling kan
huisvesten. Dat zijn zoo van die welwillendheden, die men
elkaar bewijst en die niet zooveel tijd kosten. En waar de
heer Fokker heeft gesproken van een Rijkskweekschool met
80 leerlingen, moet ik er de aandacht op vestigen, dat er hier
een driehonderdtal zijn. Men heeft in de verste verte geen
begrip van den omvang der taak van den Directeur der
Kweekschool hier. Wanneer men zich daarvan op de hoogte
wil stellen, dan zou ik den heeren in overweging geven eens
een paar dagen de Kweekschool te bezoeken en een onder
houd te hebben met den Directeur. De heer Brouwer is ons
allen bekend als een serieus en ijverig man, die gezondheid
en kracht heeft om zijn werk te volbrengen. Maar niet alleen
voor hem persoonlijk, doch ook voor eiken anderen Directeur
is een getal van 20 lesuren veel te veel. Andere belangen
der Kweekschool eischen voortdurend behartiging en daarin
zou men op den duur te kort schieten, wanneer het getal
lesuren te groot werd. Ik geloof daarom werkelijk, dat het
belang van de Kweekschool vordert, dat men mede gaat met
ons voorstel.
Men heeft gezegd, dat het gymnastiekonderwijs er dan
maar moet worden afgenomen, want dat beteekende zooveel
niet en kon best aan een ander worden opgedragen, maar
het belang van de gemeente brengt juist mee, dat de rege
ling van het gymnastiekonderwijs, het vaststellen van den
rooster enz. enz. in één hand blijft en wie is daar nu beter
geschikt voor, dan juist de Directeur van de Kweekschool,
zoowel door zijne persoonlijke hoedanigheden en omdat hij
door den aard zijner betrekking daarvoor de aangewezen man
is. Vroeger was de heer van Dijk ook met de regeling van
het gymnastiekonderwijs belast. Als dat alles niet in één hand
is, maar over verschillende schijven moet loopen, dan loopt
de boel in het honderd. Ik zou het zeer bejammeren, wan
neer dat er afgenomen werd en naar mijn meening moet den
opvolgenden Directeur van den heer Brouwer verzocht worden,
dezelfde belangen te dienen met denzelfden ijver en met
dezelfde toewijding als de heer Brouwer. Ik kan den Raad
dan ook niet anders adviseeren, dan geen verandering te
brengen in deze regeling, wil men de belangen van de Kweek
school en van het gymnastiekonderwijs aan de verschillende
onderwijsinrichtingen alhier niet schaden. De Schoolcommis
sie denkt er ook zoo over.
De heer Fokker. M. d. V. Het was mijn bedoeling niet,
het gymnastiekonderwijs af te nemen van den heer Brouwer.
Ik had er slechts bezwaar tegen, nu voor de toekomst in de
verordening vast te leggen de vermindering van het aantal
uren.
De heer Pera. M. d. V. De heer Fokker heeft reeds ge
zegd, hetgeen ik had willen zeggen, nl. dat ik geloof, dat
geen van ons allen er bezwaar tegen heeft de uren van den
tegenwoordigen Directeur te beperken tot 13. Wat het ad
vies van de Plaatselijke Schoolcommissie aangaat, merk ik
op, dat die commissie de gewoonte heeft, het oordeel mee te
deelen van de meerderheid, zoodat de Raad het oordeel van
de minderheid niet te weten komt. Nu wil ik wel zeggen,
dat ik er in de Plaatselijke Schoolcommissie op gewezen heb,
dat wanneer er een opvolger van den tegen woordigen Direc
teur kwam, die dan toch ook de regeling van het gymnastiek
onderwijs zou hebben, aangenomen dat het aantal lesuren
tot 13 beperkt werd, en toen is mij geantwoordDat kan