23 N° 51. Leiden, 4 Februari 1910. Met de commissie van fabricage zijn wij het geheel eens, dat het hierbij gaand verzoek van N. Mooyman niet voor in williging vatbaar is. Bij onderzoek toch is gebleken dat adressant het te huur gevraagde gedeelte berm als opslagplaats van mest wenscht te gebruiken. En waar nu het gedeelte berm. dat hij zou wenschen te huren, in de nabijheid van Piet-Gijzenbrug is gelegen, meenen wij niet te mogen medewerken om de om geving van die buurtschap door de aanwezigheid van een mestvaalt en het daaraan verbonden voortdurend vervoer van mest over den openbaren weg te verontreinigen. Mitsdien geven wij U in overweging afwijzend op hat ver zoek te beschikken Aan den Gemeenteraad. Burg en Weth. van Leiden. Mijne Heeren Met dezen verzoek ik pl. 80 M2. grond in huur te mogen hebben te gebruiken als losplaats nabij Piet Gijzenbrug aan de Leidsche Vaart. Aan de Raad der gemeente W g. Leiden. Nic. Mooijman. Noordwijkerhout, '181 1910. N°. 52. Leiden, 4 Februari 1910. Op de begrooting van het afgeloopen dienstjaar werd onder Volgnr. 118 voor het verven der hout- en ijzerwerken, invoe gen der balustrade en kleinere herstellingen van den Raad huistoren een bedrag van 1000.uitgetrokken, terwijl voor de vernieuwing van eenige houtwerken en het verven van hout- en ijzerwerken aan den Lode wij kstoren een bedrag van 600.werd beschikbaar gesteld. De raming dezer posten was gebaseer d op een door een deskundige ingesteld onderzoek, krachtens wierrs verklaring de toren van het stadhuis in uitstekenden staat verkeerde en van den Lodewijkstoren slechts een drietal stijlen moesten vernieuwd worden, maar voor het overige met kleine her stellingen en eenig verfwerk kon worden volstaan. Toen nu evenwel later, na het aanbrengen van de bestei- gering, het houtwerk van de daarop rustende loodbekleeding was ontdaan, bleek een veel grootere restauratie van beide torens noodig te zijn. In overleg met de commissie van fabri cage werd dus toen besloten al het noodige aan de berde torens te verrichten, opdat de soliditeit daarvan voor lartgeren tijd zou verzekerd zijn en niet spoedig weder tot nieuwe kost bare steiger- en herstellingswerken zou behoeven te worden overgegaan. De verschillende daarop uitgevoerde werken, waarvan de noodzakelijkheid allengs bleek en waarvoor dus vooraf geen kostenraming kon worden opgemaakt, veel minder de daarvoor benoodigde gelden konden worden aangevraagd, zijn in het in de Leeskamer liggend rapport van den Directeur van Gemeentewerken in extenso omschreven. Het spreekt van zelf dat daarmede zeer belangrijke uitgaven zijn gepaard gegaan. Zoo heeft de restauratie van den Stadhuistoren een uitgave geeischt van ƒ5361.185 en die van den Lodewijkstoren van ƒ3811.185 of te zamen ƒ9172 37. Het voor het herstel van de beide torens bij de begrooting beschikbaar gestelde bedrag is dus met ƒ7572.37 overschreden. Met de commissie van fabricage komt het ons voor, dat er alleszins aanleiding bestaat om dit tekort, voor zooveel noodig, uit geldleening te vinden. Immers het geldt hier uitgaven die allerminst kunnen geacht worden gewone onderhoudswerken te betreffen. En er is dan ook alles voor te zeggen om, zooals de commissie van fabricage voorstelt, deze uitgave over een tiental jaren te verdeelen. Hierbij dient echter opgemerkt, dat het eerste gedeelte ad ƒ757.235 ten laste van den dienst 1909 behoort te worden gebracht, omdat de beide werken in hun geheel in dat jaar zijn uitgevoerd. En het tweede gedeelte zal dan ten laste van de gewone inkomsten van het loopende dienstjaar komen, zoodat dan nog slechts gedeelten van het gebeele tekort of ƒ6057 90 uit geldleening moeten worden gevonden, welk bedrag dan weer in 8 jaar tijds uit de gewone ontvangsten voor schulddelging of belegging van kapitaal zal moeten worden aangewend. Mitsdien geven wij U in overweging over te gaan tot de vaststelling van de hierbij overgelegde suppletoire begroo- tingsstaten, de diensten 1909 en 1910 betreffende, onder be paling dat gedurende 8 jaren, te beginnen met het jaar 1911, telken jare een bedrag van 757.23s op de begrooting in uit gaaf zal worden gebracht op deri post «Bijzondere aflossiris van eenige uit buitengewone ontvangsten bekostigde werken." Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 53. Leiden, 4 Februari 1910. Wij hebben de eer U hierbij over te leggen de adviezen op reclame's tegen aanslagen in de plaatselijke directe be lasting, naar bet, inkomen, dienst 1909, en stellen U voor overeenkomstig die adviezen: te handhaven de aanslagen van D. L. van Amerongen (4); P Arnoldus Jzn. (7); W. J. Batist (12); J. Baijer (13); Wed. M. v. d Bent-Vliegenthart (16); M. H. Beilemon (19); H. Beij (22); M. C. van Belleren Bergen en Henegouwen (24); Wed. J Biegel—Schaap (26); H. J. Bik (27); L. P. Bik (29) W. F. Bik (30); C de Bink (32); W. J. Bomli (41); J. Bonarius (43); J. W. van Borselen (45); Wed. J. A Bos (46); H. Broekhuizen (53); I). Briejer (56); P. J. Bruinenberg (59); N. Brummelkamp (60)C. Bult huis (63); A. M C. v. d. Burg-v. d. Berg (64); Mej. L. C. v. d. Burg (66); A. P. Gadri (584)D. J. Cockuijt (74); J. F. P. Gornelissen (76); P. Cossee (77); Jac. Coster (79); A. Crama (81); C. Cramer (83); J. v. Dam (87); F. L. Dee (90); P. van de Steeg (600); G. J. Dercksen (93)J. A. Driessen (99)L W. J. v. d. Diift (100); J. L. A. v. Drunick (101); L. C. v. Dijk (104); A. J. Dijkman (105); P. H. van Eek (106); Chr. v. Ees (107); C. J. Eggink Jr. (109); G. W. A. Elshof (112); W. A. Elshof (113); J. Engels (114); A. S. v. Ewijk (118); J. G. F. v Ewijk (119); J. Fleur (121); P. J. Frijhoff (127); M. v. Gelderen (130); Wed. F. B. A. Grooss—Berkholst (136); J. G. de Haak (140); M. de Haas (141); M. L. C. d. Haêne (143); J. G. E. van der Harst (147); P. Hartevelt (148); W. Har- tevelt (149); A. v. Heeringen (151); C. L. v. Helden (152); G. Hillenaar, (157); P. J. v. Hoeken (158); P. Hogendoorn (161); J B. floogeveen (166); A H. C. v. Hoorn (167); J. Horree (171); H. Hunnekens t.174); Wed. A. H. Jacobs—Colpa (176); C. H. de Jong (180); Wed. G. W. KargDoornaar (185); J. P. M. Keuls (187); Wed. P. J. Keuls-Paijens (188); F. H de Keuning (189); W. A. Kluit (193)J. B. Kluit (194); H. Koene (196); P. Kolderman (199); J. Kolff(200); M. Kolk man (201); H. van Koolbergen (204); S. A Koopal (206); H. Korswagen (209); C J. Kromwijk (214); L. F. Lambeek 222); F. J. Landzaat, (223)P. Leemans (225); G. v. Leeuwen (228); S. Leman Mzn. (230); Wed. A. v. d. Lijke—le Clerq (236); J. G. v. d. Mark Azn. (243); J. G. Mathol (245); P. v. d. Meer (246); P. v d. Meer Hzn. (247); H. Mens (248); A. E. C. Juta (182); G. F. Meijer (249); J. Meijer Jzn. ^250)Wed. L C- Meijer-v. Lutsenburg (251); B. Mol (255); A. J. Moons (256); G. J. van Mourik (257); A. F. Mulder (258); J. S. Muth (262): Th. Nieboer (263); J H. le Noble (268)Wed, P. Nomes-v. Weizen (269); A. C. M. v. Noort(270); W. van den Oord (272); Wed. J. F. N. OosterzeeLoriaux (273); G. J. Oostveen (274); A. den Os (276); J. W. Paddenburg (279); G. Pel (2801; G. H. Pel (281); H. Pel (282)G. A. van der Poel (286); J. A. Pommee (288); H. G. B. Ramakers (297), A. Rietmeijer (302); H. J. Sagekuele (304); G. Schild (308); W. H. Schuur (314); J. A. A. Sciaronie (316); Joh. Smit (319); H. J. C. Speel (324); J. Spruijt (325); T. Sprui- tenburg (326); M. J. C. Stokhuizen (330); J. W. de Wekker (335); A. Welcker (336); Wed. K. Wieringa (337); C. G. Dingjan (340); Dr. J. G. H. Gunningh (343); M. Hovestad (347); P. J. Jansen (349); J. A. Kohschulte (353); J. van der Linden (358); D. Massaar (361); F. G. Mastenbroek (362); Z. van der Meij (363); Th. Meijer (365); Wed. J. Meijer Morisco (366); J H. de Nie (368); A v. d. Ouweelen (370); J Pardon (372); P Piket (373); L. P. C. Ramakers (374); B. Rippe (377); J. P Ruffelse (381); H. J. v. d. Steen (386); Sweerts de Landas Wijborgh (392); J. H. Teske (394); J. P. Teske (395); A. L W. Timmerman (397); J. v, Ulden (401); P. v. Ulden (402); C. J. v. Valderen Jr. (403); Joh. v. Valderen (404); A. F. Verhoog (407); J. G. Verhoog (409); D. Vlasveld (412); Baron de Vos v. Steenwijk gen. v. Essen (417); Wed. A. E. VreuegoorBarends (418); J. Vreugdenburg (419)D. W. E. F. de Waal (422); P. C. Waasdorp (423); N. v. d. Walle (424); P. G. Wassenaar (427); J. v. Weeren (431)J. J. Welling (432); M. J. Wervelman (435); S. v. Wielingen (437); F de Wilde (438); Wed. J. F. Willenborg (441); P. Woestenburg (442); H. E. (1. Ybes (447); P. van Wijk (448); F. G. Zirkzee (450); Wed. J. Zomerdijk—Arntz (451); J. J. R. Baart (452); J. J. W. van Beek (453); Tb. M. W. Bergers (456); J. H. Bison (460); H. H. Blote (462); 1) W. Bode (464); M. de Bolster (466); S. J. Bomert(467); A. J. J. Booda (468)J. Broek huizen (471); J. Bronsgeest (472)A. G. C. van Bruggen (473); G. J. Clason (477); P. G. Doesburg (483)G. Doe ve (484); Wed. J. Dregmans (485); H. W. Engelbrecht (486); A. Eradus (487); M. E. Gijzenij (494); T. Hers J.H.Zn. (480); P. H. de Jong (503); W. F. Jongbloed (504); L B Koldewijn (508) A. Koornhof (510); G. C J. Kruisinga (512); A. J. Kuiper (513); Wed. C. Lau-Kooreman (514); W. F. Maas (518); P. Peereboom (527); J Petri (529); J. D. Smit (539); J. H. Stalleu (542); J. A. L. de Stoppelaar (544); C. H. J. Timmer- mann (547); J. L. C. Timmermann (548); F. J. v. d. Togt Sr, (549); H. Th. v. Urk (551); A. Verlint (554); P. H. Versteeg (555); K. van der Visch (557); J. J. Vreeburg (559); H. de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 5